Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM)
IJmuiden, 21 september 2006
Laatste conventionele reddingboot verlaat KNRM vloot
Op zaterdag 23 september zal de laatste conventionele reddingboot van
de Koninklijke Nederlandse Redding Maatschappij (KNRM) officieel
worden overgedragen aan het Nationaal Reddingmuseum Dorus Rijkers.
Vanaf dat moment bestaat de operationele vloot van de KNRM volledig
uit RIBs (Rigid Inflatable Boats).
De oude, stalen reddingboten van de types Carlot en Javazee hebben
decennialang hun waarde als all weather reddingboot bewezen en het
gezicht van de Redding Maatschappij bepaald. Beide scheepstypes konden
gedurende veertig jaar onder extreme weersomstandigheden worden
ingezet, zonder daarbij bemanningsleden te verspelen. Schippers en
opstappers hadden daardoor een vrijwel eindeloos vertrouwen in deze
schepen. Maar tegelijkertijd werden de redders steeds vaker
geconfronteerd met het grote nadeel van de conventionele reddingboten:
de (te) lage snelheid van maximaal 11 knopen. Er moest dus een
snellere reddingboot worden ontwikkeld, die tegelijkertijd over de
zeewaardigheid van de conventionele reddingboten beschikte.
Rubberboten
De directie van de Redding Maatschappij zag in de Rigid Inflatable
Boat de oplossing. De Britse zustermaatschappij RNLI experimenteerde
al vanaf de jaren 70 met dit type schip en de resultaten waren
veelbelovend. Voor de directie van de Redding Maatschappij was dit
reden om ook een RIB-reddingboot te ontwikkelen. De Koningin Beatrix
was de eerste grote RIB-reddingboot in Nederland. Dit prototype werd
in 1984 in Burghsluis gestationeerd.
De ervaringen uit Burghsluis werden geïnventariseerd en verwerkt in
een nieuw type reddingboot, de Johannes Frederik. Het prototype van
deze klasse werd in 1988 op Ameland gestationeerd, gevolgd door nog
negen reddingboten van dit type. Later volgden de reddingboottypen
Valentijn en Arie Visser.
Doorontwikkelen
Nu de vloot van de KNRM volledig gemoderniseerd is staan de
ontwikkelingen alles behalve stil. Technische ontwikkelingen worden op
de voet gevolgd en waar mogelijk toegepast op de vloot. Zo blijft de
KNRM werken aan materialen en middelen waarmee de vrijwilligers onder
alle omstandigheden veilig hun werk kunnen blijven doen.
EINDE PERSBERICHT