Universiteit van Tilburg 23 september 2006

EMBARGO TOT VRIJ. 22 SEPTEMBER 2006 16.15 UUR

Horen met de ogen, zien met de oren

Oratie hoogleraar psychologische functieleer Jean Vroomen

Het lijkt simpel: de mens heeft ogen om te zien, oren om te horen en een neus om te ruiken. Psycholoog Jean Vroomen, sinds 1 januari 2006 hoogleraar psychologische functieleer in Tilburg, laat in zijn oratie echter zien dat we ook met onze ogen horen en met onze oren zien. Vroomen oreert op vrijdag 22 september 2006.

Friet is pas echt smaakvol als de patatten goudgeel en warm zijn, kraken tussen de tanden en lekker geuren. Allemaal waarnemingen waarbij de smaakpapillen niet direct betrokken zijn. Verrassender is wellicht dat we beter kunnen luisteren dankzij onze ogen. Onze hersenen vullen een onduidelijke 'oe'-klank moeiteloos in wanneer de ogen zien dat de spreker zijn lippen tuit. Zelfs baby's lijken al het liefst naar een 'oe'-gezicht te kijken wanneer ze een 'oe'-klank te horen krijgen. Het combineren van zintuigelijke informatie voor een optimaal effect heet 'intersensorische waarneming' en is het onderzoeksterrein van professor Jean Vroomen. "Als men ook maar iets wil begrijpen over de waarneming in zijn algemeenheid, dan zal men zich moeten realiseren dat zintuigen bijna altijd met elkaar samenwerken."
In zijn zeer toegankelijke oratie neemt Vroomen de luisteraars via veel leuke voorbeelden mee langs fenomenen als gezichtsherkenning, spraakherkenning en liplezen. Ook het 'buiksprekereffect' komt aan bod: wanneer de ogen en oren iets tegelijkertijd waarnemen, wordt het geluid 'verplaatst' naar de plek waar de ogen het zien. Een nuttige aanpassing omdat de ogen doorgaans veel preciezer zijn om iets in de ruimte te lokaliseren dan het gehoor.
Bij plaatsbepaling vertrouwen de hersenen dus het meest op de ogen. Maar bij tijdsbepaling troeven de oren de ogen weer af: horen we een klap gevolgd door een lichtflits dan corrigeren de hersenen de signalen zo dat we ze als gelijktijdig ervaren. Vroomen bewees dat dit effect blijvend is zolang er geen nieuwe recalibratie optreedt. "Waarschijnlijk kunnen we daarom wel van ritmes genieten in geluid - muziek - maar niet van ritmes in lampjes die aan en uit gaan", aldus Vroomen

Hersenen
Over hoe de zintuiglijke waarnemingen in onze hersenen verwerkt wordt tot één compleet beeld is nog veel onduidelijk. Wanneer iemand op een hobbelige weg fietst, is het beeld van de wereld tamelijk stabiel: de fiets gaat vooruit, de huizen staan stil. Maar bekijk je de opnamen van een camera op het stuur dan schudt de wereld constant. Onze hersenen slagen er in bewegingsinformatie te combineren met gezichtsprikkels. Dat is zeker niet eenvoudig want ondertussen ruikt de fietser wellicht kookluchtjes uit de huizen, voelt de warmte van het zonnetje op zijn huid en heeft misschien jeuk in zijn nek. Bovendien denkt hij ondertussen aan hele andere zaken dan aan hobbels en fietsen. Desalniettemin slagen de hersenen er in om uit die complexe informatiestroom de juiste signalen te combineren. Experimenten in Vroomens laboratorium moeten aantonen hoe het brein hierin slaagt. Bij zijn experimenten maken de wetenschappers veel gebruik van technieken om hersenactiviteit te meten.

Prof.dr. J.H.M. (Jean) Vroomen (1961, Kerkrade) studeerde psychologie in Tilburg. In 1992 promoveerde hij cum laude aan de Universiteit van Tilburg op onderzoek naar liplezen. Tevens is hij opgeleid tot docent lichamelijke opvoeding. Sinds zijn promotie is hij als onderzoeker verbonden aan de Tilburgse universiteit, vanaf 1998 als universitair docent en vanaf 2002 als universitair hoofddocent. Vroomen ontving een fellowship van de KNAW in 1992 en in 2002 een Vidi-subidie van NWO. Vroomen is voorzitter van de AVISA (Audio-Visual Speech Association).