parlementaire stukken - Brief aan de Tweede Kamer over de staatkundige
ontwikkelingen Nederlandse Antillen
Brief aan de Tweede Kamer over de staatkundige ontwikkelingen Nederlandse
Antillen
22 september 2006
Van 16 tot en met 24 augustus bracht ik een kennismakingsbezoek aan de
Nederlandse Antillen en aan Aruba. Tijdens mijn bezoek heb ik met de
ministerraad van de Nederlandse Antillen, met de besturen van de
eilanden en met veel maatschappelijke organisaties gesproken. In
algemene zin heb ik de gesprekken als open en constructief ervaren.
Hoewel kennismaking met de eilanden het hoofddoel van mijn bezoek was,
was de staatkundige hervorming de rode draad door alle gesprekken.
Naar aanleiding van mijn bezoek en de uitnodiging van de Vaste
Commissie voor Nederlands Antilliaanse en Arubaanse Zaken voor een
overleg op 20 september aanstaande wil ik u met deze brief informeren
over de staatkundige ontwikkelingen in de Nederlandse Antillen en de
betrokkenheid van Aruba hierin. Ik zal hierbij ook ingaan op de
slotconclusies van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties ten
aanzien van de staatkundige ontwikkelingen. Over de andere conclusies
van het Parlementair Overleg Koninkrijksrelaties zal ik u separaat
informeren.
Tijdens alle gesprekken en bezoeken heb ik kunnen vaststellen dat de
bevolking van de eilanden wordt geconfronteerd met grote problemen
zoals criminaliteit, armoede, schooluitval en een stagnerende
economische ontwikkeling. Voor mij zijn de staatkundige veranderingen
een middel om deze problemen structureel aan te kunnen pakken en geen
doel op zich. Ik vind het in dit kader onder meer belangrijk dat de
overheidsfinanciën op korte termijn op orde worden gebracht en dat de
economie wordt geherstructureerd. Zodoende kan een goede startpositie
voor alle nieuwe entiteiten worden bereikt. In de gesprekken met
bestuurders, Statenleden en eilandsraden heb ik benadrukt dat wij
elkaar vanuit de genoemde invalshoeken moeten kunnen vinden bij het
vaststellen van de uitgangspunten voor de nieuwe staatkundige
verhoudingen.
De bevolking van de eilanden heeft er in grote meerderheid voor
gekozen deel uit te blijven maken van het Koninkrijk. Ik vind dat er
aan deze keuze ook betekenis gegeven moet worden, mede met het oog op
de genoemde problemen. Dat kan als er op een aantal terreinen
intensief wordt samengewerkt, waarbij ik met name denk aan de
terreinen waarop het Koninkrijk een waarborgtaak heeft. Wat mij
betreft vindt deze samenwerking in ieder geval plaats op de terreinen
rechtshandhaving en financieel toezicht. Daarnaast zullen in
regelgeving en organisatie van de nieuwe entiteiten waarborgen voor
goed bestuur moeten zijn gegeven.
Na mijn bezoek ben ik voorzichtig positief over de mogelijkheden om
binnen enkele maanden politieke afspraken te maken over de
inhoudelijke uitgangspunten voor de nieuwe staatkundige structuur.
Echter, dit is in belangrijke mate afhankelijk van de posities die met
name Curaçao en Sint Maarten zullen innemen ten aanzien van een aantal
voor Nederland cruciale onderwerpen: rechtshandhaving, monetair beleid
en financieel toezicht. De politieke afspraken lopen vooruit op een
Ronde Tafel Conferentie waarin deze kunnen worden bekrachtigd.
Bonaire, Sint Eustatius en Saba streven directe banden met Nederland
na. In de slotconclusies van het Parlementair Overleg
Koninkrijksrelaties werd aan de Koninkrijksregering gevraagd meer
duidelijkheid te geven over de invulling van de directe banden. Ten
behoeve van de gedachtevorming heeft de Raad van State van het
Koninkrijk onlangs op mijn verzoek, mede namens de minister-president
van de Nederlandse Antillen, een voorlichting gegeven over de
constitutionele inbedding van deze drie eilanden. In de voorlichting
komen verschillende aspecten van de directe banden aan de orde. Ik zal
de voorlichting begin oktober met de besturen van de drie kleinste
eilanden bespreken. Afgesproken is hiervoor een miniconferentie te
organiseren. Ik hoop dat daarna de contouren voor de directe banden
zichtbaar zullen worden.
Naast de invulling van de directe banden gaat de Raad van State van
het Koninkrijk in haar voorlichting ook in bredere zin in op de
samenwerking tussen de (nieuwe) landen van het Koninkrijk en de
eilanden met directe banden en op de bevordering van de eenheid van
het Koninkrijk.
In de gesprekken met de landen en de eilandgebieden zal de
voorlichting van de Raad een belangrijke rol spelen.
Bijgevoegd treft u de voorlichting van de Raad van State aan.
De status van Aruba staat niet ter discussie in het staatkundige
veranderingstraject. Tijdens mijn bezoek aan Aruba heb ik met
minister-president Oduber geconstateerd dat het wel belangrijk om
Aruba bij de hervormingen te betrekken. De spankracht voor het
oplossen van maatschappelijke problemen van een klein land als Aruba
is beperkt, samenwerking binnen het Koninkrijk is daarom een vereiste.
Ik stel vast dat Aruba steeds meer de samenwerking opzoekt,
voorbeelden hiervan zijn de samenwerking op het terrein van immigratie
de immigratiedienst (DIMAS) en de politiesamenwerking. Ik vind dit een
positieve ontwikkeling. Ik wil samen met Aruba kijken hoe van het
momentum van de ontwikkelingen in de Antillen gebruik gemaakt kan
worden om met name de samenwerking verder te intensiveren.
Ik zie uit naar mijn eerste overleg met de vaste commissie voor
Nederlands Antilliaanse en Arubaanse Zaken om nader over het
vorenstaande van gedachten te wisselen.
DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWINGEN EN KONINKRIJKSRELATIES,
Atzo Nicolaï
***
Download het originele bericht in PDF-formaat.
Zie het origineel
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties