Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag

ons kenmerk : DRZO. 2006/3855
datum : 21-09-2006
onderwerp : Agrocluster Hof van Twente
bijlagen :

Geachte Voorzitter,

Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van de vaste commissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, naar aanleiding van haar procedurevergadering van 29 augustus jl., over de ontwikkelingen rond een op te richten agrocluster in de gemeente Hof van Twente.


1. Hoeveel bedrijven kunnen participeren in het bovengenoemde agrocluster? En wat is het maximum aantal te houden varkens?

In het project agrocluster is ruimte voor maximaal zeven gesloten varkensbedrijven. De opzet is bedrijven te vestigen met een gemiddelde omvang van 350 zeugen en 2500 vleesvarkens per bedrijf. Het op termijn maximum aantal te houden varkens wordt bepaald door de geldende regels voor ruimtelijke ordening, milieu en mest (productierechten).


2. Op welke wijze is het cluster in de gemeente Hof van Twente gefinancierd?

De ontwikkeling van het agrocluster wordt gefinancierd met private middelen. Het bedrijfsleven (Stichting Gezinsbedrijf Plus, een samenwerkingsverband van de LTO-Noord en ForFarmers) is hierbij de initiatiefnemer.
De stichting heeft de overheid om medewerking verzocht bij de verwerving van de projectlocatie. De provincie Overijssel heeft de dienst Landelijk Gebied opdracht gegeven de stichting te steunen bij de verwerving van de projectlocatie. Hiervoor heeft Overijssel budget ingezet uit het revolving fund grondbeleid (rijks- en provinciale middelen) onder voorwaarde dat de Stichting Gezinsbedrijf Plus binnen drie jaar de gronden voor de varkensbedrijven afneemt en met een afgesproken risicodeling tussen de Stichting Gezinsbedrijf Plus en de overheid. De rijksmiddelen voor reconstructie zijn onder meer bedoeld voor de inrichting en ontwikkeling van de
landbouwontwikkelingsgebieden.

Er is een locatie verworven van ruim 40 hectaren. Van de verworven gronden zal naar verwachting ca. 25 hectaren ingezet worden voor de vestiging van de varkensbedrijven en landschappelijke inpassing van deze bedrijven. De overige gronden worden ingezet voor structuurversterking van de zittende landbouw.


3. Wat is het verloop van de procedure geweest rond het afgeven van de vergunning, welke bestuursorganen zijn bevoegd in de verschillende stadia?

Het Reconstructieplan Salland-Twente biedt de mogelijkheid voor het ontwikkelen van projectlocaties voor het clusteren van varkensbedrijven in de landbouwontwikkelingsgebieden. Het reconstructieplan is in samenspraak met de streek ontwikkeld en daarna formeel in procedure gebracht, door het provinciaal bestuur vastgesteld en uiteindelijk door mij, mede namens mijn collega van VROM, goedgekeurd.
Nu loopt een procedure voor een wijziging van het bestemmingsplan, inclusief de Strategische MilieuBeoordelingsprocedure. Kaderstellende planvormen, zoals deze bestemmingsplanwijzing, behoeven een strategische milieubeoordeling.
Daarna volgen de procedures voor het verlenen van bouw- en milieuvergunningen voor de te vestigen bedrijven. In alle gevallen is de gemeente het bevoegd gezag.


4. Heeft de minister dit agrocluster als pilot aangewezen, mogelijk met de intentie om op meer plaatsen in Nederland tot clustering van varkensbedrijven te komen? Zijn alternatieve locaties voor de vestiging van dit agrocluster overwogen?

Dit agrocluster is door mij aangewezen als pilot agrologistiek. Voorwaarde voor deze pilot is dat het navolgbaar is in andere landbouwontwikkelingsgebieden binnen de reconstructiegebieden. Het Reconstructieplan Salland-Twente voorziet in de mogelijkheid van clustering van bedrijven in landbouwontwikkelingsgebieden. De initiatiefnemers hebben ook locaties in andere landbouwontwikkelingsgebieden overwogen en uiteindelijk voor een locatie in de gemeente Hof van Twente gekozen.


5. Moet er een Milieueffectrapportage (m.e.r.)-procedure worden opgestart? Zo neen, waarom niet? Zo ja, kan de gemeente afzien van een m.e.r.-procedure?

Voor wat betreft de bestemmingsplanwijziging verwijs ik naar mijn antwoord op vraag 3.
Voor de milieuvergunningsbesluiten voor de deelnemende bedrijven zijn bestaande regels voor m.e.r.-plicht van toepassing. De gemeente kan ontheffing van zo'n m.e.r.-plicht aanvragen.


6. Wat is de rol van de Vogel- en Habitatrichtlijn in dit project?

Geen. Het dichtstbijzijnde Natura2000-gebied (De Borkeld) ligt op ruim meer dan drie kilometer afstand.


7. Kunnen bestaande bedrijven eventueel gebruikmaken van de faciliteiten als bijvoorbeeld mestverwerking?

Er is geen sprake van een faciliteit als mestverwerking. Ik heb onder strikte voorwaarden de toezegging gedaan aan de Stichting Gezinsbedrijf Plus dat de deelnemende bedrijven een individuele ontheffing verleend kan worden voor een deel van de productierechten. Eén van de voorwaarden is dat de deelnemende bedrijven de mest buiten de Nederlandse mestmarkt verwerkt en afzet.


8. Zal de realisatie van het agrocluster nadelige gevolgen kunnen hebben voor de ontwikkeling van bestaande bedrijven?

Deze vraag behoort in het besluit van bestemmingsplanwijziging betrokken te worden.
De initiatiefnemers willen bedrijven van het te ontwikkelen agrocluster realiseren op meer dan 50 meter van bestaande bedrijven. In zo'n situatie zijn de stankcirkels niet beperkend voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor bestaande bedrijven. Overigens is een deel van de verworven gronden bedoeld ter verbetering van de landbouwstructuur voor bestaande bedrijven.


9. Zal de realisatie van het agrocluster gevolgen kunnen hebben voor de waarde van bedrijven en woningen in de omgeving van het cluster? Zo ja, wordt hier in voorzien?

Eventuele nadelige gevolgen voor de omgeving zijn onderdeel van de procedure van bestemmingsplanwijziging. Verder bestaat er regelgeving voor vergoedingen voor planschade.

De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,

dr. C.P. Veerman