Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Persbericht ministerraad
22 september 2006
Geen conclusies over Zuiderzeelijn
In de periode juni tot en met september 2006 is door het kabinet en de
provincies Groningen, Friesland, Drenthe en Flevoland in een gezamenlijk
proces gewerkt aan nader onderzoek naar de Zuiderzeelijn, zoals aan de
Tweede Kamer toegezegd.. Op korte termijn zullen de resultaten van dit
onderzoek worden gepresenteerd in de Structuurvisie Zuiderzeelijn deel II.
Het kabinet en de betrokken provincies hebben geconstateerd dat het op dit
moment niet lukt om op basis van de onderzoeksresultaten
tot overeenstemming te komen over de Structuurvisie. Het kabinet acht het
derhalve niet opportuun om op dit moment een besluit over de Structuurvisie
Zuiderzeelijn te nemen en laat dit over aan een volgend kabinet. De
gereserveerde middelen voor de Zuiderzeelijn blijven gehandhaafd om de
doelstellingen voor Noord-Nederland en de Noordvleugel te verwezenlijken.
Eind 2004 heeft de Tijdelijke Commissie Infrastructuur (TCI) onder
voorzitterschap van toenmalig Tweede Kamerlid Duivesteijn onderzoek
verricht naar grote infrastructuurprojecten in Nederland. Als gevolg
hiervan heeft het kabinet in maart 2005 besloten om opnieuw nut en noodzaak
van de Zuiderzeelijn te onderzoeken zoals de Tweede Kamer ook wenste. Dit
door middel van een Structuurvisie, zoals omschreven in de nieuwe Wet op de
Ruimtelijke Ordening (Wro) en conform toetskader TCI.
Op 13 april 2006 heeft het kabinet de Structuurvisie uitgebracht en het
beleidsvoornemen kenbaar gemaakt te stoppen met het planproces voor de
Zuiderzeelijn. Uit de Structuurvisie Zuiderzeelijn bleek dat nut en
noodzaak van de Zuiderzeelijn niet kon worden aangetoond. In plaats daarvan
wil het kabinet bijdragen aan regiospecifieke investeringen in Noord-
Nederland op het vlak van ruimtelijk-economische structuurversterking (o.a.
kennis en innovatie) en regionale bereikbaarheid (weg en OV).
Daarnaast heeft het kabinet toen aangekondigd de OV-problematiek in de
Noordvleugel nader te onderzoeken. Inmiddels is hiervoor een OV-Planstudie
gestart.
In juni heeft over dit beleidsvoornemen een debat plaatsgevonden met de
Tweede Kamer. In dat debat is de motie Van Huijm aangenomen, waarin werd
verzocht om naast de regiospecifieke maatregelen ook de door Noord-
Nederland voorgestelde variant van een hogesnelheidstrein nader uit te
werken. De resultaten hiervan worden vastgelegd in de Structuurvisie
Zuiderzeelijn deel II. Binnenkort wordt deze Structuurvisie II openbaar en
aan de Tweede Kamer verzonden.
RVD, 22.09.2006
Ministerie van Algemene Zaken