Time : 13:04:54
Date : 22 September 2006
Sender Name: VLAAMS INSTITUUT VOOR DE ZEE (VLIZ)
VLIZ - biz(s)?
Een opiniestuk van het VLIZ als reactie op recente berichten in de
Vlaamse pers
Paul Breyne, voorzitter VLIZ, gouverneur van West-Vlaanderen
Jan Mees, directeur VLIZ
In De Standaard van 7 september 2006 konden we lezen dat het federaal
departement voor Wetenschapsbeleid overweegt een 'Belgisch Instituut
voor de Zee' op te richten. Als voorzitter en directeur van het al
bestaande Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), wensen wij hierbij
enkele bedenkingen te formuleren. De informatie waarover we
beschikken suggereert immers dat de structuur en de doelstellingen
van het nieuwe instituut deels geïnspireerd zijn op deze van het
VLIZ, en dat enige overlap van activiteiten niet ondenkbaar is. Het
nieuwe federale initiatief kan ons inziens enkel een meerwaarde
betekenen als aan een aantal randvoorwaarden voldaan is. Ten eerste
dient er vermeden te worden dat een nieuwe instelling gecreëerd wordt
die in concurrentie gaat met reeds bestaande instellingen. Ten tweede
mag de financiering van het nieuwe instituut niet ten koste gaan van
de middelen die nu beschikbaar zijn voor competitief
Noordzee-onderzoek.
Het VLIZ is in 1999 ontstaan als opvolging van het West-Vlaams
provinciaal instituut IZWO. Het werd opgericht en wordt gefinancierd
door de Vlaamse Overheid en de provincie West-Vlaanderen. De opdracht
van het VLIZ is het marien wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen
te ondersteunen. Dat onderzoek gebeurt door een 70-tal Vlaamse
onderzoeksgroepen, die verbonden zijn aan de universiteiten,
administraties en wetenschappelijke instellingen. Ook in Franstalig
België en in de federale onderzoeksinstellingen en administraties
zijn een dertigtal groepen actief. Vele van die groepen zijn klein en
gespecialiseerd, andere zijn groter en hebben een breder
onderzoeksdomein. We schatten dat er momenteel in Vlaanderen ongeveer
750 zeewetenschappers actief zijn, en dit binnen alle denkbare
onderzoeksdisciplines. Zeewetenschappelijk onderzoek is een complex
gebeuren dat zich afspeelt in een zeer versnipperd landschap. Dit
onderzoek heeft zeker baat bij een bundeling van de krachten en aan
een verbeterde coördinatie en netwerking. De mariene wetenschappers
hebben immers gemeenschappelijke noden, die te maken hebben met de
eigenschappen van hun gemeenschappelijk studiegebied: de zee. De
studie van de zee is moeilijk en vereist innovatieve technologieën
die veelal te duur zijn voor één onderzoeksgroep. Een goed voorbeeld
hiervan zijn de onmisbare onderzoeksschepen en de hiermee
geassocieerde staalname-apparatuur. De problemen die met de zee te
maken hebben zijn - zeker wat ons kustgebeid aangaat - veelal
grensoverschrijdend en vereisen een multidisciplinaire, geïntegreerde
aanpak. Denk bijvoorbeeld aan de vervuiling met allerlei producten
vanaf het land of door schepen, aan eutrofiëring, overbevissing, het
verlies aan biodiversiteit, aan stormvloeden, zeespiegelrijzingen,
veranderende stromingspatronen en verzuring van de oceanen ten
gevolge van de globale opwarming van onze planeet. Als de mensheid
deze problemen wil detecteren en begrijpen, om ze vervolgens
efficiënt aan te pakken en te beheersen, is er excellent
fundamenteel, toegepast en beleidsondersteunend wetenschappelijk
onderzoek nodig.
Het is precies daarvoor dat het VLIZ werd opgericht: om de noden van
de onderzoekers te lenigen. Het VLIZ doet dit door een aantal
diensten te verlenen waar de onderzoekers zelf minder of geen tijd of
middelen voor hebben, maar die onmisbaar zijn om hun werk vlot en
naar behoren te doen. Het VLIZ staat onder meer in voor de logistieke
ondersteuning (het inzetten en uitrusten van het onderzoeksschip De
Zeeleeuw, in samenwerking met de Vlaamse Vloot), bibliotheekdiensten,
gegevens- en informatiebeheer, wetenschapscommunicatie, het vertalen
van onderzoeksresultaten naar de overheid en het grote publiek toe,
het organiseren van workshops en symposia, het faciliteren van
wetenschappelijke publicaties en de integratie in internationale
netwerken. Deze dienstverlening van het VLIZ laat dus de onderzoekers
toe meer tijd aan het 'onderzoeken' zelf te besteden.
Het VLIZ heeft in de eerste zes jaar van zijn bestaan heel wat
gerealiseerd. Het is de verdienste van de Vlaamse en provinciale
overheden dat ze een instituut opgericht hebben met unieke taken die
complementair zijn aan deze van bestaande instellingen. Dit maakt dat
de onderzoekers een belangrijke meerwaarde zien in samenwerking met
het VLIZ, zonder bevreesd te moeten zijn voor concurrentie. Zo kan
het VLIZ momenteel gezien worden als een deels virtueel instituut,
met een fysieke kern van 15 stafmedewerkers en nog eens zoveel
contractuele medewerkers te Oostende, maar ondersteund en gedragen
door een netwerk van honderden specialisten in gans Vlaanderen (en
ver daarbuiten!). Het VLIZ is een jong en dynamisch instituut waarin
hard gewerkt wordt door een professionele staf ten dienste van de
wetenschappelijke gemeenschap, het beschikt over een netwerk van
wetenschappers dat het hele land (inclusief uit federale en
Franstalige instellingen) en alle disciplines dekt, het heeft een
goede samenwerking met de Vlaamse administraties die de kust en de
zee beheren en het heeft vanaf zijn oprichting naar afstemming
gestreefd met het federale niveau.
Het VLIZ heeft ook internationaal een zeer hoge vlucht genomen.
Getuige hiervan zijn de Europese en multilaterale organisaties die
kantoren openden in associatie met het VLIZ in Oostende. Het
projectkantoor van de Intergouvernementele Oceanografische Commissie
(IOC) van UNESCO opende vorig jaar de deuren. In dit centrum worden
opleidingen i.v.m. oceanografisch databeheer voor specialisten uit de
ganse wereld georganiseerd en worden nieuwe technologieën ontwikkeld
om gegevens uit te wisselen, dit o.a. ter ondersteuning van het
waarschuwingssysteem voor tsunami's in de Indische Oceaan. En
binnenkort verhuist de Marine Board van de European Science
Foundation vanuit Straatsburg naar Oostende. We kunnen stellen dat
Vlaanderen en de Vlaamse zeewetenschappen heden op de oceanografische
wereldkaart staan.
Dit zijn kort samengevat de VLIZ realisaties en ambities naar de
toekomst toe. Wat het VLIZ niet ambieert is om zelf wetenschappelijk
onderzoek te doen. Dit is belangrijk om concurrentie met de
onderzoeksgroepen waarvoor we werken te vermijden. Ook is het niet
onze opdracht om het wetenschappelijk onderzoek te financieren. Dit
zou betekenen dat we vaak 'rechter en partij' zijn, en zou ons hecht
en loyaal netwerk van mariene experten in gevaar brengen.
Financiering van onderzoek gebeurt op Vlaams niveau o.m. door het
FWO-Vlaanderen, het IWT en met onderzoeksmiddelen van de
onderzoeksinstellingen (uit de zgn. Bijzondere Onderzoekfondsen).
Vlaanderen heeft echter geen eigen programma voor zeeonderzoek.
Het enige nationale onderzoeksprogramma rond de Noordzee wordt
beheerd door het federaal departement voor Wetenschapsbeleid.
Momenteel is er geen concurrentie tussen federaal Wetenschapsbeleid
en het VLIZ, wel integendeel. We werken beiden ten dienste van
dezelfde onderzoeksgemeenschap, er is een goede wederzijdse
informatiedoorstroming en effectieve samenwerking op verscheidene
vlakken.
Dit brengt ons bij het aangekondigde federale instituut.
Het nieuwe federale initiatief kan ons inziens enkel een meerwaarde
betekenen als aan een aantal randvoorwaarden voldaan is.
Ten eerste moeten we vanaf het prille begin de krachten bundelen en
naar complementariteit streven. Er dient vermeden te worden een
nieuwe instelling te creëren die in concurrentie gaat met de al
bestaande instellingen, inclusief het VLIZ. Overlap en duplicatie van
doelstellingen en activiteiten leidt ongetwijfeld tot versnippering
en verspilling van middelen. Het VLIZ is een open instelling die
werkt ten dienste van wetenschappers in Vlaanderen en in gans de
wereld. Het VLIZ is zich ook zeer goed bewust van de mariene
onderzoekstraditie in de Belgische federale instellingen en in de
Franstalige universiteiten, en zou het betreuren moest deze expertise
verloren gaan. Het VLIZ bepleit in deze context vroege
afstemmingsgesprekken. In de beheersovereenkomst met de provinciale
en Vlaamse overheden wordt voorzien in de mogelijkheid
samenwerkingsovereenkomsten af te sluiten met onderzoeksgroepen en
administraties. Een geprivilegieerde samenwerking met de federale
overheid en Franstalige onderzoekers in België is zodoende niet
ondenkbaar. Het VLIZ staat open voor elke vorm van samenwerking, en
is graag bereid haar expertise ter beschikking te stellen en
protocolakkoorden te onderhandelen en af te sluiten, uiteraard met
respect voor elkaars bevoegdheden en ieders beleidsautonomie.
Ten tweede mag de financiering van het nieuwe instituut niet ten
koste gaan van de middelen die beschikbaar zijn voor competitief
onderzoek. Competitie voor onderzoeksgelden is een belangrijke
garantie om via transparante evaluatieprocedures het meest excellente
onderzoek te ondersteunen. De enveloppe die nu op federaal niveau
wordt besteed aan Noordzee-projecten is sowieso al te klein. Hier nog
een grote schijf van afromen voor een Instituut met een aantal
overlappende taken zou een zeer slechte zaak zijn voor de mariene
wetenschappen in België en Vlaanderen. Dit zou betekenen dat nog
minder goede onderzoeksprojecten kunnen gefinancierd worden.
Het VLIZ is ervan doordrongen dat een specifiek programma voor
zeeonderzoek in ons land noodzakelijk is, nu en in de toekomst. Ook
zijn we ervan overtuigd dat de middelen die binnen het huidige
programma beschikbaar zijn, niet volstaan om aan alle onderzoeksnoden
te voldoen. Het VLIZ is dan ook voorstander van een verhoging en een
consolidatie van deze onderzoeksgelden. Maar tegelijkertijd vinden we
dat die middelen best besteed worden conform de geplogenheden van het
moderne wetenschapsbedrijf. D.w.z. aan de hand van een goed doordacht
programma dat rekening houdt met nationale en internationale
beleidsnoden en onderzoeksagenda's, door open oproepen voor het
indienen van projectvoorstellen, door een evaluatie van deze
voorstellen door internationale beoordelaars met als enige criteria
excellentie en beleidsrelevantie en door een goede opvolging van de
goedgekeurde en gefinancierde projecten. Dit wordt heden trouwens
door het federaal departement voor Wetenschapsbeleid op exemplarische
wijze gedaan.
Tenslotte: kiezen voor de naam 'Belgisch Instituut voor de Zee' lijkt
ons eerder ongelukkig en dit zou - zeker bij onze buitenlandse
partners - tot enige verwarring en onbegrip kunnen leiden. Een
'Belgisch Onderzoeksprogramma voor de Zee' zou hier beter op zijn
plaats zijn.
Contactpersoon:
dr. Jan Mees
Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)
Wandelaarkaai 7
8400 Oostende
e-mail: jan.mees@vliz.be
gsm: 0476-86 96 23
http://www.vliz.be