Antwoorden op kamervragen over mogelijke onregelmatigheden bij de aanschaf
van bewakingscamera's door de gemeente Heerlen
20 september 2006
Antwoorden op kamervragen van de leden Externe link Timmermans,
Externe link Van Dam, Externe link Depla en Externe link Boelhouwer
(allen PvdA) over mogelijke onregelmatigheden bij de aanschaf van
bewakingscamera's door de gemeente Heerlen. (Ingezonden 14 augustus
2006)
---
1. Vraag
Herinnert u zich eerdere schriftelijke vragen over mogelijke
onregelmatigheden bij de aanschaf van bewakingscamera's door de
gemeente Heerlen en uw mededeling naar aanleiding van deze vragen,
waarin u aangaf na afronding van een eventueel extern onderzoek terug
te zullen komen op deze zaak? 1)
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Kent u de resultaten van het externe onderzoek dat in opdracht van de
gemeenteraad van Heerlen is uitgevoerd door het Bureau Onderzoek en
Verificatie Nederlandse Gemeenten, zoals neergelegd in een brief van
dat bureau aan de gemeente Heerlen van 31 juli 2006? Zo ja, deelt u de
conclusies uit het onderzoek dat de aanbesteding onrechtmatig was, dat
er ten onrechte geen marktanalyse is gemaakt en er geen
concurrentiestelling heeft plaatsgevonden, dat er bewust onjuistheden
in de kostentoedeling zijn aangebracht, kennelijk om Europese
aanbesteding te voorkomen, dat het bedrijf VCS op discutabele gronden
de opdracht is gegund en dat de gemeente Heerlen door dit alles
waarschijnlijk meer heeft moeten betalen dan nodig?
2. Antwoord
De gemeenteraad van Heerlen heeft opdracht verleend tot onderzoek naar
de aanbesteding van het cameratoezicht in 2003 door de gemeente. In
het onderzoeksrapport van het Bureau Onderzoek en Verificatie
Nederlandse Gemeenten (BOVNG) worden de bevindingen van het
onderzoeksbureau weergegeven. Geconcludeerd wordt dat de 1-op-1
opdrachtverstrekking aan VCS International B.V. naar de mening van
BOVNG onrechtmatig was.
Bij het onderbouwen van de onderhandse contractering zijn door de
gemeente een tweetal argumenten gebruikt: het zijn van een unieke
totaaloplossing en het zijn van een zogenoemde B-dienst in de zin van
de Europese regelgeving. Bij beide argumenten worden door het
onderzoeksbureau kanttekeningen geplaatst.
Ten aanzien van het unieke karakter van de opdracht wordt aangegeven
dat binnen de Europese aanbestedingsrichtlijnen in
uitzonderingssituaties onderhandelingsprocedures zijn te volgen. Een
onderhandelingsprocedure zonder voorafgaande bekendmaking, waarin
direct in onderhandeling getreden kan worden met één of meer partijen,
kan bijvoorbeeld worden gevolgd in geval van diensten die om
technische of artistieke redenen van bescherming van alleenrechten
slechts aan één bepaalde dienstverlener kunnen worden toevertrouwd. De
aanbesteder dient in dat geval te kunnen aantonen dat geen enkele
andere ondernemer in staat is in de opdracht te kunnen voorzien en
dient bewijslast te kunnen overleggen. In het rapport wordt aangegeven
dat niet meer met zekerheid is na te gaan of in 2003 een andere
(Europese) marktpartij ook beschikte over een soortgelijk management
informatiesysteem. Uit de verkregen informatie is echter gebleken dat
er geen uitvoerig marktonderzoek in binnen- en buitenland is
uitgevoerd naar andere marktpartijen en technische oplossingen om aan
de vraagstelling van de gemeente Heerlen te kunnen voldoen. BOVNG
stelt dat niet overtuigend is gebleken dat de gemeente deze
bewijslijst kon of had kunnen produceren. Daarmee zou de grond voor
een beroep op de uniekheid van het product en daarmee op een
uitzondering in de Europese aanbestedingsregels afwezig zijn.
Ten aanzien van het zijn van een B-dienst is het de vraag of de
opdracht terecht als zodanig werd aangemerkt. Door het
onderzoeksbureau wordt een aantal onjuistheden geconstateerd in de
uitsplitsing van de kosten. De hoogte van kosten en de toedeling van
kosten zouden niet op de juiste wijze zijn bepaald. Hiermee zou het
uitgangspunt van B-dienst ter discussie staan. Een herverdeling van
kostenposten kan er toe leiden dat het merendeel levering wordt en dat
het geheel als levering had moeten worden aanbesteed. Het beperkte
regime van B-dienst komt dan te vervallen.
De Europese aanbestedingsrichtlijnen onderscheiden leveringen en
diensten. Onder leveringen worden volgens de Europese
aanbestedingsrichtlijnen begrepen aankoop, leasing, huur of huurkoop
van producten. Bij het laten verrichten van diensten is het volledige
regime van toepassing, tenzij het een B-dienst betreft. Daaronder
worden begrepen beveiliging, plaatsing van personeel, opleidingen etc.
Voor B-diensten geldt een beperkt regime. Voor deze opdrachten dient
echter ook een passende mate van openbaarheid gegarandeerd te worden
aan iedere potentiële gegadigde, zodat de markt voor mededinging wordt
geopend. BOVNG stelt nu dat ook indien de opdracht voor het merendeel
een B-dienst zou zijn geweest, de gemeente onrechtmatig heeft gegund,
omdat geen passende mate van concurrentie is toegepast.
Als het geen uniek product was en voor het merendeel ook geen
B-dienst, dan concludeert het onderzoeksbureau dat de aanbesteding
eveneens onrechtmatig was. Er had immers een reguliere openbare
Europese aanbesteding onder het volledige regime gevolgd moeten
worden.
3. Vraag
Bent u in het licht van dit alles bereid alsnog de eerder gestelde
schriftelijke vragen 2) te beantwoorden?
3. Antwoord
Bovenstaand is reeds ingegaan op de vragen over de wijze waarop de
aanbesteding is geschied en de bevindingen daarover in het
onderzoeksrapport van BOVNG. Het college van B&W van Heerlen heeft
haar opvattingen over het rapport bij brief van 24 augustus 2006 aan
de gemeenteraad kenbaar gemaakt. Het college is van oordeel dat de
procedure rond de aanbesteding van het cameratoezicht wel rechtmatig
verlopen is. Dit in tegenstelling tot de conclusies die het
onderzoeksbureau heeft getrokken. Met betrekking tot de rechtmatigheid
van de aanbesteding stelt het college zich - kort gezegd - op het
standpunt dat er geen sprake is van leveringen, maar enkel van
diensten, wat een toepassing van de uitzonderingsregel op de
verplichting tot openbare Europese aanbesteding toelaat. Omdat de
gemeente noch de kennis noch de informatie in huis had om het
cameratoezicht in eigen beheer uit te voeren, is gekozen voor het
volledig uitbesteden van het cameratoezicht. VCS bood aan om alles te
regelen en alleen camerabeelden en informatie te leveren, inbegrepen
een uniek managementsysteem. Bij het volledig uitbesteden kon volgens
het college gekozen worden voor een aanbesteding met gebruik van de
uitzonderingsregel voor bewakings- en beveiligingsdiensten en zou de
verhouding levering-dienst niet aan de orde zijn. Dit bood volgens het
college ook het grote voordeel dat tijdwinst geboekt kon worden in de
realisatie van een adequaat toezicht in de binnenstad. Door de keuze
voor het volledig uitbesteden is het gelukt om het cameratoezicht nog
datzelfde jaar operationeel te krijgen. Alle ander keuzen hadden tot
een aanzienlijk uitstel geleid. Dit aspect komt volgens het college in
het onderzoeksrapport onvoldoende terug of wordt geïnterpreteerd als
"zelf opgelegde druk".
De gemeenteraad zal zich op 19 september 2006 buigen over het
onderzoeksrapport en het standpunt van het college hierover.
Bij de eerdere beantwoording heb ik aangegeven dat ik de commissaris
van de Koningin van de provincie Limburg heb verzocht mij over de
ontwikkelingen te berichten. Dit met name ook vanwege de rol van de
burgemeester in deze aangelegenheid en omdat de vragen hierop ook
betrekking hadden. In het onderzoeksrapport geeft BOVNG aan dat niet
is gebleken dat de voormalig burgemeester op oneigenlijke gronden zijn
voorkeur heeft uitgesproken om alleen met VCS in zee te gaan. Hij was
samen met andere betrokkenen overtuigd van de kwaliteit van het
product van VCS. Door zowel het college als de burgemeester is
meerdere malen in het proces bij de ambtelijke organisatie
aangedrongen goed uit te zoeken of de gekozen weg paste binnen de
Europese en Heerlense aanbestedingsnormen. Op basis van de adviezen en
van een externe deskundige is uiteindelijk tot de 1-op-1
opdrachtverstrekking aan VCS besloten. De commissaris van de Koningin
heeft mij in zijn ambtsbericht ook gemeld dat de integriteit van de
voormalig burgemeester niet in het geding is alsmede dat er bij de
opdrachtverstrekking geen sprake was van opzet of beïnvloeding van
buitenaf. Mede gelet op deze bevindingen kom ook ik tot het oordeel
dat van een aantasting van de integriteit van de burgemeester geen
sprake is.
Als gezegd zal de gemeenteraad zich aanstonds over de kwestie en het
onderzoeksrapport buigen. Het betreft hier ook een gemeentelijke
aangelegenheid en verantwoordelijkheid. De wijze waarop het
gemeentebestuur het onderzoek verricht beoordeel ik als adequaat. Ook
het ambtsbericht van de commissaris geeft geen aanleiding tot een
andere beoordeling.
1) Aanhangsel-Handelingen nr. 1347, vergaderjaar 2005-2006
2) zie noot 1
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties