Radboud Universiteit Nijmegen
Nijmeegse ethici verrichtten onderzoek naar besnijdenis
Joden en moslims mogen hun zonen blijven besnijden, mits het medisch
verantwoord plaatsvindt. Het is ook niet bezwaarlijk dat religieuze
besnijdenis, juist vanwege dat religieuze karakter en de relatieve
eenvoud van de ingreep, ook door niet-artsen zoals mohaliem, (joodse
besnijders) wordt uitgevoerd. Dat concluderen wetenschappers van het
Centrum voor Ethiek van de Radboud Universiteit Nijmegen in een
empirische en normatief-ethische studie naar besnijdenis, lichamelijke
integriteit en multiculturalisme.
Jaarlijks worden wereldwijd ongeveer 13 miljoen jongens en 2 miljoen
meisjes besneden. De redenen en motieven zijn divers:
medisch-therapeutisch, medisch-preventief, religieus of cultureel.
Jongens worden voornamelijk besneden om de eerste drie redenen, bij
meisjes is het vooral cultureel bepaald. Tegen meisjesbesnijdenis
bestaat wereldwijd verzet en het is in de meeste landen, waaronder in
Nederland, verboden. Zowel jongens- als meisjesbesnijdenis zijn te
beschouwen als een `rite de passage'. In Nederland spitst het debat
zich voornamelijk toe op de vraag hoe we moeten optreden tegen het
laten besnijden van in ons land wonende meisjes in het land van
herkomst. Bij jongensbesnijdenis gaat het vooral om de vraag hoe
religieuze jongensbesnijdenis moet worden geregeld, rekening houdend
met de specifieke joodse en islamitische betekenisgeving aan deze
praktijk.
In de VS wordt meer dan de helft (55%) van alle pasgeboren jongetjes
routinematig besneden om medisch-preventieve en hygiënische redenen.
Het betreft dus besnijdenis om niet-religieuze motieven. Die praktijk
ondervindt steeds meer kritiek. `Terecht, want de voor- en nadelen
zijn heel moeilijk vast te stellen', meent de Nijmeegse
medisch-ethicus, dr. Wim Dekkers. Hij is een van de drie
onderzoekers/auteurs van deze studie die is verricht door het Centrum
voor Ethiek van de Radboud Universiteit in opdracht van NWO.
Door middel van tachtig interviews is onderzocht hoe
vertegenwoordigers uit islamitische en joodse kringen, vrouwen die met
besnijdenis te maken hebben gehad en personen met andere religieuze
achtergronden denken over lichamelijke integriteit en religieuze
besnijdenissen. Bovendien is geïnventariseerd en geanalyseerd vanuit
welke waarden en normen verschillende betrokkenen de diverse vormen
van besnijdenis interpreteren. Deze gegevens waren vervolgens input
voor een normatief ethische bezinning. Het gaat dan om vragen als:
moet religieuze jongensbesnijdenis in Nederland worden getolereerd?
Moet de Nederlandse gezondheidszorg zich inlaten met besnijdenis? Mag
een arts een besnijdenis om religieuze redenen verrichten of weigeren?
Hoe ver moet onze tolerantie ten aanzien van andere culturen gaan?
De onderzoekers hebben geen oplossingen willen aanreiken, maar
denkkaders die betrekking hebben op lichamelijke integriteit,
multiculturalisme en de eventuele medische aard van de ingreep.
Besnijdenis, lichamelijke integriteit en multiculturalisme; Een
empirische en normatief-ethische studie. Wim Dekkers, Cor Hoffer, Jean
Pierre Wils, Centrum voor Ethiek, Radboud Universiteit Nijmegen,
Uitgeverij Damon, ISBN 90 5573 720 8, EUR 17,90.