Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

CPB Memorandum

Sector : Conjunctuur en Collectieve Sector
Afdeling/Project : Sociale zekerheid
Samensteller(s) : Frans Suijker en Bart Verbeet
Nummer : 162
Datum : 19 september 2006

Raming van het bijstandsvolume in de MEV 2007

De gunstige conjunctuur leidt in 2006 en 2007 tot een aanzienlijke daling van de werkloze beroepsbevolking. Hierdoor neemt het aantal bijstandsuitkeringen in 2006 en 2007 voor het eerst sinds jaren substantieel af. Beleidsmaatregelen als het herkeuren van WAO'ers en de hervorming van de WW beperken de daling van het aantal bijstandsuitkeringen nog enigszins. Het aantal bijstandsuitkeringen aan personen jonger dan 65 jaar bedraagt in 2006 naar raming 321 000. Het bijstandsvolume relevant voor de definitieve vaststelling van het macrobudget 2006 in het kader van de Wet Werk en Bijstand komt hoger uit, namelijk op 324 000 uitkeringen. De gunstigere conjuncturele vooruitzichten zorgen voor een neerwaartse aanpassing van het voor dit budget relevante bijstandsvolume in 2006 met 6500 personen ten opzichte van het Centraal Economisch Plan 2006. Voor 2007 raamt het CPB een daling van het aantal bijstandsgerechtigden met 10 000 personen naar 311 000.


---


1 Inleiding

Per 1 januari 2004 is de Wet Werk en Bijstand (WWB) in werking getreden. Deze wet bepaalt onder andere dat gemeenten een eigen budget krijgen voor de bijstandsuitgaven. Bij de vaststelling van het macrobudget (het zogenaamde I-deel) worden ramingen van het bijstandsvolume voor bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar van het CPB gebruikt, zoals gepubliceerd in CEP en MEV. Zo wordt voor de voorlopige vaststelling van het budget voor jaar t gebruik gemaakt van de MEV-raming in jaar t-1. Voor de definitieve vaststelling van het budget maakt het CPB een aparte raming ten tijde van de MEV in jaar t. In de procesbeschrijving die naar de Tweede Kamer is gestuurd staat hierover: "...Deze raming is gebaseerd op de bijstandsraming in het CEP(t) en wordt gecorrigeerd voor de bijstelling in de raming van de conjuncturele ontwikkeling tussen CEP(t) en MEV(t+1). SZW gebruikt dit cijfer om de geactualiseerde conjunctuurcomponent in de raming van het bijstandsvolume te bepalen ten behoeve van de definitieve vaststelling van de budgetten..."1 Het CPB stelt dus geen budget vast, maar publiceert alleen een raming van het bijstandsvolume van personen jonger dan 65 jaar die het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gebruikt voor de definitieve vaststelling van het budget.
De volgende paragrafen lichten de raming van het bijstandsvolume voor 2006 respectievelijk 2007 toe. Recent is empirisch onderzoek afgerond naar het verband tussen veranderingen in het bijstandsvolume en de conjuncturele ontwikkeling en beleidwijzigingen.2 Voor de raming van het bijstandsvolume in 2007 wordt voor het eerst de nieuwe ramingsregel toegepast die dit onderzoek heeft opgeleverd (zie ook tekstkader).


2 Bijstandsvolume 2006
In de MEV 2007 raamt het CPB een bijstandvolume van 321 000 personen in 2006, 14 000 minder dan in 2005. Deze raming is relevant voor de te verwachten daadwerkelijke bijstandsuitgaven van alle gemeenten tezamen. Belangrijke bouwsteen voor deze raming zijn de door het CBS gepubliceerde cijfers over het aantal bijstandsuitkeringen in de eerste vijf maanden van 2006.3 Deze cijfers geven aan dat het aantal bijstandsuitkeringen gestadig daalt. Deze daling heeft zich ingezet vanaf het tweede kwartaal van 2005. In het licht van de gunstige


1 Procesbeschrijving raming macrobudget I-deel WWB, bijlage bij Brief van staatssecretaris Van Hoof aan de kamer over de actuele ontwikkeling van het aantal bijstandsuitkeringen en de beschrijving van het ramingsproces (2 juli 2004), kst 28870, blz 2.

2 Hans Stegeman en Annemiek van Vuren, Wet Werk en Bijstand, Een eerste kwantificering van effecten, CPB Document no. 120, juni 2006.

3 Zie CBS Statline, Algemene bijstandswet; aantal uitkeringen, 28 juli 2006.
2

conjuncturele ontwikkeling gaat het CPB er van uit dat deze ontwikkeling zich ook in de rest

van 2006 voortzet.

Voor de definitieve vaststelling van het budget voor gemeenten in 2006 is niet de hierboven beschreven raming relevant. Het definitieve budget is gebaseerd op de volumeraming in het CEP 2006. Alleen bijstellingen in de raming van conjuncturele ontwikkelingen tussen CEP 2006 en MEV 2007 leiden nog tot wijzigingen in dit volume. Deze regel is zo opgesteld om er voor te zorgen dat gemeenten profijt hebben van hun preventie- en reïntegratiebeleid èn niet de dupe worden van een eventuele tegenvallende conjuncturele ontwikkeling.4 Tabel 2.1 Berekening bijstandsvolume voor Wet Werk en Bijstand 2006

x 1000 uitkeringen

Bijstandsvolume cf. CEP 2006 331 Raming werkloze beroepsbevolking in CEP 2006 445 Raming werkloze beroepsbevolking in MEV 2007 402

Verschil in raming werkloze beroepsbevolking - 43 Mutatie bijstandsvolume agv mutatie werkloze beroepsbevolking - 6,5

Niveau bijstandsvolume relevant voor vaststelling budget WWB 2006 324 Raming niveau daadwerkelijke bijstandsvolume 321

Tabel 2.1 onderbouwt de raming van het bijstandsvolume dat relevant is voor de definitieve vaststelling van het budget WWB 2006. Ten opzichte van het CEP 2006 is de raming van de werkloze beroepsbevolking in 2006 met 43 000 personen neerwaarts bijgesteld. Dit resulteert, conform de oude rekenregel waarmee ook de raming voor 2006 is gemaakt, in een bijstelling van het volume relevant voor de vaststelling van het gemeentebudget met 0,15 x - 43 000 =
-6500 personen. Er hebben zich sinds het CEP 2006 geen veranderingen in het beleid van de rijksoverheid voorgedaan die relevant zijn voor het bijstandsvolume in 2006. Het bijstandsvolume relevant voor het budget bedraagt 324 000 personen. Daarmee is het macrobudget naar verwachting net als voorgaande jaren ruim toereikend ter dekking van het daadwerkelijk aantal bijstandsuitkeringen dat op 321 000 personen wordt geraamd.


4 Zie Memorie van Toelichting Wet Werk en Bijstand (2003), kamerstuknr. 68004, blz. 15.
---

Methodiek raming van het bijstandsvolume

Voor het jaar 2007 neemt het CPB in de MEV 2007 een nieuwe ramingsregel voor het bijstandsvolume in gebruik:a

WWB(t) = 0,10 WBB*(t) + 0,12 WBB*(t-1) + 0,10 WBB*(t-2) + b

Hiervoor werd de volgende ramingsregel gehanteerd:

WWB(t) = 0,15 WBB*(t) + 0,20 WBB*(t-1) + 0,10 WBB*(t-2) + b

Volgens de nieuwe ramingen heeft de conjunctuur een minder groot effect op het bijstandvolume. Conform de nieuwe regel leidt een verandering van de gecorrigeerde werkloosheid ( WBB*; zie hieronder) in het jaar zelf maar tot een beperkte verandering van het aantal personen in de bijstand ( WWB(t)), namelijk 10% van de verandering in de werkloosheid. Op korte termijn werken veranderingen in de werkloosheid voornamelijk via de WW. Op wat langere termijn loopt het effect van de werkloosheid op het bijstandsvolume nog wel op, voor een belangrijk deel doordat het verblijf in de WW gemiddeld na 2 à 3 jaar eindigt.
De ramingsregel is het uitgangspunt van de raming. Daarnaast wordt met beleidseffecten rekening gehouden. Ten eerste wordt de werkloze beroepsbevolking gecorrigeerd voor maatregelen die een direct effect op het arbeidsaanbod hebben om dubbeltelling te voorkomen. Een voorbeeld hiervan is het afschaffen van de vervolguitkering in de WW. Een deel van de werknemers die voorheen recht hadden op een WW-uitkering en niet tot het arbeidsaanbod behoorden, komt nu in het arbeidsaanbod terecht. Te denken valt aan personen (of hun partners) die gezien het lagere niveau van de (verwachte) uitkering hun inspanning op de arbeidsmarkt opvoeren. Dit leidt tot extra arbeidsaanbod. Echter, deze toename van het arbeidsaanbod zal op korte termijn in beperkte mate geabsorbeerd worden op de arbeidsmarkt, en dientengevolge grotendeels in de werkloze beroepsbevolking terechtkomen. Voor zover deze mensen recht hebben op een uitkering, wordt die uitkering via directe beleidseffecten geboekt. Om te voorkomen dat de extra werkloosheid ook nog eens via de ramingsregel leidt tot meer bijstandsuitkeringen dient de werkloze beroepsbevolking hiervoor in de ramingsregel te worden gecorrigeerd. Deze correctie wordt in drie jaar afgebouwd, omdat werknemers alsnog een baan vinden, zich terugtrekken van de arbeidsmarkt, of, op langere termijn, wel in aanmerking komen voor een uitkering. In formulevorm:
WBBt =WBBt -0,75a + t-i
3

* 1 3
i=1
Waarbij a arbeidsaanbodeffecten zijn die respectievelijk voortkomen uit beleidsmaatregelen in de WW en bijstand. Op de jaarmutaties van de gecorrigeerde werkloze beroepsbevolking wordt vervolgens de rekenregel toegepast. Vervolgens wordt via de parameter b in de ramingsregel gecorrigeerd voor beleidseffecten die in jaar t worden genomen en effect hebben op de bijstand. Dit betreft bijvoorbeeld beleidsmaatregelen in de WW en WAO die tot extra instroom in de bijstand leiden. Tot slot kan op basis van een plausibiliteitcontrole, bijvoorbeeld op basis van overloopcorrecties, nog een autonome aanpassing plaatsvinden.

a Hans Stegeman en Annemiek van Vuren, Wet Werk en Bijstand, Een eerste kwantificering van effecten, CPB Document no. 120, p.34, juni 2006.


4

3 Raming bijstandsvolume 2007

Tabel 3.1 geeft de opbouw van de raming weer voor 2007 (zie kader voor uitleg over de ramingssystematiek). Op basis van de voor beleidsmatige arbeidsaanbodeffecten gecorrigeerde mutatie van de werkloze beroepsbevolking en de nieuwe ramingsregel daalt het aantal bijstandsuitkeringen in 2007 met 15 000 ten opzichte van 2006. Daarnaast is er een effect van beleidsmaatregelen van de rijksoverheid. Het herkeuren van WAO-ers, de al afgeschafte WW-vervolguitkering en de WW-maatregelen naar aanleiding van het SER-advies zullen naar verwachting leiden tot een groter beroep op de bijstand (5 000 personen). Per saldo neemt het bijstandsvolume met 10 000 uitkeringen af.
a

Tabel 3.1         Raming bijstandsvolume 2007
2005 2006 2007

x 1 000 uitkeringen

(1) werkloze beroepsbevolking (WBB) 483 402 345 (2) mutatie WBB 4 - 81 - 57 (3) arbeidsaanbodcorrectie op WBB - 4 - 1 1

(4) gecorrigeerde mutatie WBB 0 - 82 -56

(5) conjuncturele mutatie bijstand cf. rekenregel 25 - 5 - 15 (6) directe beleidseffecten 6 4 5 (7) residu/autonoom - 34 - 13 0 (8) (geraamde) mutatie bijstandsvolume - 3 - 14 - 10 (9) niveau bijstandsvolume 335 321 311

a
Tot en met 2006 wordt de oude ramingsregel toegepast, voor 2007 de nieuwe (zie ook tekstkader).


---