Ministerie van Algemene Zaken

19 september 2006

BEGROTING HUIS DER KONINGIN (I) VOOR HET JAAR 2007

De ramingen van de uitkeringen aan de Koningin, Prins Willem-Alexander en Prinses Máxima zijn gebaseerd op de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis van 22 november 1972 (Stb. 701) en wijziging daarvan op grond van de wijziging van de Algemene burgerlijke Pensioenwet en de Aanpassingswet Wet inkomstenbelasting 2001. De uitkeringen aan de in deze begroting vermelde leden van het Koninklijk Huis zijn opgebouwd uit 3 componenten:


- Een A-component, die betrekking heeft op de kosten van personeel.
- Een B-component, die betrekking heeft op de overige, dat wil zeggen niet- personele
kosten.

- Een C-component, die het inkomensbestanddeel vormt.

De raming over 2007 is als volgt samengesteld:

Uitkering aan:
A B C

Totaal
De Koningin 1 511 000 1 795 000 762 000 4 068 000 Prins Willem-Alexander 294 000 457 000 226 000 977 000 Prinses Máxima 294 000 343 000 226 000 863 000

5 908 000

Toelichting stijging van de raming 2007 ten opzichte van 2006

Het totaalbedrag van de geraamde uitkeringen in 2007 is hoger dan in 2006. Door het late tijdstip van bekend worden, konden in de raming 2006 de effecten van de CAO-Rijk 2005-2006, de ontwikkeling van het netto ambtelijk inkomen van de vice-president van de Raad van State, alsmede de stijging van de consumenten-prijsindex 2006 niet meer worden meegenomen. Deze effecten zullen eerst zichtbaar worden in het jaarverslag 2006 . Voor het berekenen van de daadwerkelijke stijging van 2006 op 2007 is het volgende bepalend: in de raming voor 2007 is op basis van het CEP juni 2006 rekening gehouden met een loonontwikkeling van 1,75% en een prijsstijging voor consumenten van 1,25%.

RVD, 19.09.2006