Nationale Ombudsman
Den Haag, 19 september 2006
Nationale ombudsman verheldert standpunt over fouillering van arrestanten
De Nationale ombudsman, Alex Brenninkmeijer, heeft in een brief aan de
korpsbeheerder van politie Haaglanden zijn standpunt verhelderd over
fouilleringen door de politie. Naar aanleiding van een rapport dat de
Nationale ombudsman begin 2006 uitbracht, heeft de korpsbeheerder bij
de minister van Justitie aangedrongen op aanvullende regelgeving om
verdergaande insluitingsfouillering van arrestanten met ontkleding en
het schouwen van lichaamsholten mogelijk te maken. Dit gaat de
Nationale ombudsman te ver.
Begin 2006 heeft de Nationale ombudsman een rapport uitgebracht
(2006/011) waarin hij in een specifiek geval een vergaande vorm van
fouillering door de politie afkeurde. In dit geval ging het om
arrestanten die zich in verband met een
insluitingsfouillering moesten uitkleden en door bepaalde houdingen
aan te nemen, aan het lichaam werden onderzocht. Voor deze maatregel
ontbreekt een wettelijke basis.
Geen categorische afkeuring van veiligheidsfouillering
Het is echter niet zo dat de Nationale ombudsman categorisch elk
onderzoek aan het lichaam van een arrestant afkeurt. Wanneer er sprake
is van een veiligheidsrisico, kan de (hulp)officier van justitie
bepalen dat de politie een verdergaand onderzoek aan het lichaam van
de arrestant mag uitvoeren. De politie heeft immers ook een bijzondere
zorgplicht tegenover andere personen die op het politiebureau zijn
ingesloten.
Verdergaande maatregelen ten koste van grondrechten
Bij het verzoek om aanvullende regelgeving is door de korpsbeheerder
verwezen naar de tragische gevolgen van de brand in het cellencomplex
op Schiphol-Oost. De Nationale ombudsman spreekt in dit verband zijn
vrees uit dat de situatie rondom deze brand leidt tot steeds
verdergaande maatregelen ter bevordering van de veiligheid, die ten
koste kunnen gaan van de grondrechten van het individu. Het gaat naar
zijn oordeel te ver toe te staan dat de politie standaard een
arrestant zich laat uitkleden en aan het lichaam onderzoekt, ook
wanneer er geen concrete aanwijzing van gevaar is.
Noot voor de redactie,