RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
P/06/116
Brussel, 18 september 2006
12886/06 (Presse 255)
(OR. en)
Verklaring van het voorzitterschap namens de Europese Unie betreffende
politieke gevangenen in Eritrea
Op 18 september 2001 zijn elf prominente leden van het Parlement en
van het Volksfront voor democratie en rechtvaardigheid, de enige
politieke partij in Eritrea, gearresteerd. Enkele dagen later zijn ook
10 onafhankelijke journalisten gearresteerd. Sedertdien zijn nog
andere personen gearresteerd en in eenzame opsluiting vastgehouden,
zonder dat er een aanklacht tegen hen is geformuleerd en zonder dat
zij hun recht op een eerlijke rechtsbedeling kunnen uitoefenen.
Ondanks herhaalde oproepen van de internationale gemeenschap,
waaronder de EU, en verscheidene gouvernementele en
niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties, blijven deze
gevangenen in detentie, zonder aanklacht en zonder toegang tot een
vrij en eerlijk proces. Niemand van hen is voor een rechter gebracht,
hoewel dit volgens het Eritrese recht binnen 48 uur moet gebeuren.
De Europese Unie betreurt deze ernstige schendingen van de
mensenrechten ten zeerste en dringt er bij de regering van de staat
Eritrea op aan bijzonderheden vrij te geven over de plaats van
detentie van deze gevangenen, de omstandigheden van hun detentie en
hun gezondheidstoestand. De Europese Unie dringt er bij de regering
van de staat Eritrea tevens op aan een aanklacht tegen de
gedetineerden te formuleren en hen in een eerlijk en openbaar proces
met passende rechtsbijstand te berechten, of hen onvoorwaardelijk vrij
te laten.
De gevangenen moeten bezoek kunnen krijgen van hun familie en van een
advocaat en een dokter van hun keuze. De autoriteiten van Eritrea
moeten ervoor zorgen dat de behandeling van deze gevangenen in
hechtenis voldoet aan alle voorwaarden van de Grondbeginselen voor de
behandeling van gevangenen, aangenomen bij Resolutie 45/111 van de
VN-Veiligheidsraad van 14 december 1990.
De EU hecht groot belang aan het welzijn van de gedetineerden en roept
de regering van de staat Eritrea nogmaals op de EU-missiehoofden in
Asmara toe te staan de betrokkenen te bezoeken teneinde hun situatie
te beoordelen.
De toetredende landen Bulgarije en Roemenië, de kandidaat-lidstaten
Kroatië* en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië*, de
landen van het stabilisatie- en associatieproces en mogelijke
kandidaat-lidstaten Albanië, Bosnië en Herzegovina, Montenegro,
Servië, en de EVA-landen IJsland en Liechtenstein, die lid zijn van de
Europese Economische Ruimte, alsmede Oekraïne en de Republiek
Moldavië, sluiten zich bij deze verklaring aan.
*Kroatië en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië blijven
deelnemen aan het stabilisatie- en associatieproces.
European Union