| | | |
|RAAD VAN | |NL | |DE EUROPESE UNIE | | | |12657/06 (Presse 251) | |PERSMEDEDELING | |Betreft: | |PERSMEDEDELING | |2750e zitting van de Raad | |Landbouw en Visserij | |Brussel, 18 september 2006 | |Voorzitter de heer Juha KORKEAOJA | |minister van Land- en Bosbouw van Finland | | |
|Voornaamste resultaten van de Raadszitting | |Onder de B-punten (besproken punten) heeft de Raad, op basis van een | |vragenlijst van het voorzitterschap een oriënterend debat gehouden over de | |hervorming van de wijnsector. | |Onder de A-punten (zonder bespreking) heeft de Raad in eerste lezing een | |gemeenschappelijk standpunt aangenomen over een voorstel voor een richtlijn| |betreffende rijbewijzen. |INHOUD1
DEELNEMERS 5
BESPROKEN PUNTEN
WIJN 7
GENETISCH GEMODIFICEERDE KOOLZAADPRODUCTEN 9
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN PESTICIDEN - openbare beraadslagingen en openbaar debat 10
DIVERSEN 11
- Vogelgriep 11
- Blauwtong 11
- Schoolmelkregeling 12
- Branden in Griekenland 12
- Buitengewone weersomstandigheden 13
- Risico- en crisismanagement in de landbouw 13
- WTO 14
- Interventiemaïs 14
- Steun voor plattelandsontwikkeling - Communautair kader voor staatssteun 15
- Organisatie toekomstige werkzaamheden 16
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Eilanden in de Egeïsche Zee 17
Heffing in de sector melk en zuivelproducten * 17
Gewasbeschermingsmiddelen op de markt 17
VERVOER
Overeenkomst over luchtdiensten met Paraguay 17
Rijbewijzen * 18
AUDIOVISUEEL BELEID
Bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid * 18
SOCIAAL BELEID
Europees Instituut voor gendergelijkheid * 19
INTERNE MARKT
Europese normalisatie 20
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw
Tsjechië:
mevrouw Milena VICENOVÁ minister van Landbouw
Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening mevrouw Connie HEDEGAARD minister van Milieubeheer en van Noordse Samenwerking
Duitsland:
de heer Horst SEEHOFER minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Consumentenbescherming
Estland:
mevrouw Ester TUIKSOO minister van Landbouw
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening
Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw en Visserij
Ierland:
de heer Brendan SMITH onderminister van Landbouw en Voedselvoorziening (belast met Voedselvoorziening en Tuinbouw)
Italië:
de heer Paolo DE CASTRO minister van Land- en Bosbouw
Cyprus:
de heer Photis PHOTIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en Milieubeheer
Letland:
de heer M?rti?? ROZE minister van Landbouw
Litouwen:
mevrouw Kazimira PRUNSKIENE minister van Landbouw
Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw, Plattelandsontwikkeling, Middenstand, Toerisme en Volkshuisvesting
Hongarije:
de heer Zoltán GOGÖS staatssecretaris van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Malta:
de heer Francis AGIUS staatssecretaris van Landbouw en Visserij
Nederland:
de heer Cees VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding Polen:
de heer Andrzej LEPPER vice- minister-president, minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij
Slovenië:
mevrouw Marija LUKA?I? minister van Land- en Bosbouw en Voedselvoorziening
Slowakije:
de heer Miroslav JURE?A minister van Landbouw
Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw de heer Ilkka RUSKA directeur- generaal, ministerie van Land- en Bosbouw
Zweden:
mevrouw Ingrid HJELT af TROLLE plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Verenigd Koninkrijk:
de heer David MILIBAND staatssecretaris van Milieubeheer, Voedselvoorziening en Plattelandszaken
Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid
de heer Stavros DIMAS lid de heer Markos KYPRIANOU lid
De regeringen van de toetredende staten waren als volgt vertegenwoordigd:
Bulgarije:
de heer Roussi IVANOV plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Roemenië:
de heer Nicolae Flaviu LAZIN staatssecretaris van Land- en Bosbouw en Plattelandsontwikkeling
BESPROKEN PUNTEN
WIJN
Op basis van een vragenlijst van het voorzitterschap (doc. 12647/06 bijlage) hield de Raad een oriënterend debat over bepaalde hoofdpunten van de mededeling van de Commissie over de hervorming van de wijnsector (doc. 10851/06 + ADD 1).
De Raad verzocht het Speciaal Comité Landbouw de bespreking van de mededeling voort te zetten en in de volgende zitting van de Raad een verslag voor te leggen.
De standpunten van de delegaties ten aanzien van de vragenlijst kunnen als volgt worden samengevat:
1) Vraag 1: Biedt optie 2 dan wel optie 3 de meest geschikte oplossing voor de huidige moeilijkheden in de wijnsector? Dient in dit verband een combinatie van beide opties te worden overwogen?
Een groot aantal delegaties steunde optie 2 zoals oorspronkelijk door de Commissie in haar mededeling voorgesteld, maar enkele delegaties spraken ofwel hun belangstelling uit voor optie 3, ofwel konden zich een combinatie van bepaalde elementen van optie 3 met optie 2 voorstellen;
2) Vraag 2:
a) In hoeverre kan de voorgestelde combinatie van rooiregeling, afschaffing van de regeling aanplantrechten en afschaffing van bepaalde marktmaatregelen bijdragen tot een beter concurrentievermogen van de sector en een beter marktevenwicht?
Hoewel veel delegaties benadrukten dat rooien geen doel op zichzelf mag zijn en aan ecologische, sociale en andere criteria moet worden getoetst, steunden verscheidene delegaties de maatregelen, mits hiertoe door de lidstaten wordt besloten op nationale of regionale basis, en deze worden beheerd via een nationaal totaalbedrag. Enkele van deze delegaties stelden voor de lidstaten grotere flexibiliteit te verlenen bij het beheer van dit totaalbedrag. Veel producerende lidstaten stonden huiverig tegenover een abrupte afschaffing van de regeling betreffende aanplantrechten. Tot slot waren verscheidene noordelijke en oostelijke producerende lidstaten, wat de specifieke marktmaatregelen betreft, tegen het door de Commissie voorgestelde verbod op het gebruik van suiker.
b) Indien de marktmaatregelen worden afgeschaft, dient zulks dan vanaf de eerste dag dan wel geleidelijk te worden toegepast, en in hoeverre kunnen alternatieve vangnetmechanismen in het kader van het nationale totaalbedrag aanvaardbaar zijn?
In het algemeen erkenden veel delegaties de noodzaak van afschaffing van bepaalde marktmaatregelen, maar waren zij van oordeel dat geleidelijke afschaffing de voorkeur verdient, terwijl enkele delegaties liever enkele van de maatregelen die efficiënt zijn gebleken, zouden handhaven. Enkele producerende lidstaten steunden tevens de eventuele invoering van een uit het nationale totaalbedrag te financieren vangnetmechanisme.
3) Vraag 3: Vervroegde pensionering, steun voor milieumaatregelen in de landbouw, investeringssteun voor de productie en de verwerking staan, evenals de andere maatregelen, reeds op het menu van de plattelandsontwikkeling. Stemt U in met de voorgestelde overdracht van middelen van de ontwikkeling van de markt naar die van het platteland, en met het feit dat deze middelen voor de wijnproducerende regio's geoormerkt blijven?
Ofschoon verscheidene delegaties voorstander waren van een eventuele overdracht van middelen van markt- naar plattelandsontwikkeling of deze mogelijkheid konden overwegen, was een aantal producerende lidstaten daar tegen met het argument dat de financiering voor herstructurering van de sector zou worden verminderd.
Commissielid Fischer Boel was ingenomen met de brede steun van de delegaties voor een grondige hervorming van de wijnsector. Zij benadrukte dat de rooiregeling vrijwillig is, en dat de individuele producent het besluit neemt of hij de sector verlaat met een degressieve premie, teneinde stimulansen te bieden om de sector snel te herstructureren en te moderniseren.
GENETISCH GEMODIFICEERDE KOOLZAADPRODUCTEN
Bij ontbreken van een gekwalificeerde meerderheid kon de Raad geen besluit nemen over het voorstel van de Commissie voor een beschikking betreffende het in de handel brengen, overeenkomstig Richtlijn 2001/18/EG van koolzaadproducten (Brassica napus L., lijnen Ms8, Rf3 en Ms8xRf3), genetisch gemodificeerd met het oog op tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium (doc. 11640/06, 12628/06 + REV 1).
Het voorstel wordt thans teruggezonden naar de Commissie, die het na het verstrijken van de aan de Raad opgelegde termijn van drie maanden zal aannemen.
Doel van dit voorstel is toestemming te verlenen voor het in de handel brengen van de bovengenoemde koolzaadproducten. De toestemming zou gelden voor alle toepassingen met uitzondering van teelt en toepassing in voeding, en heeft een geldigheidsduur van tien jaar.
Op 5 december 2005 heeft de Commissie het Reglementeringscomité inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu geraadpleegd dat, ondanks het gunstig advies van de Autoriteit voor voedselveiligheid, geen advies kon uitbrengen.
Op 11 juli 2006 heeft de Commissie derhalve haar voorstel aan de Raad voorgelegd, die vanaf die datum over een termijn van drie maanden beschikt om met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een besluit te nemen.
GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN PESTICIDEN - openbare beraadslagingen en openbaar debat
De Raad heeft nota genomen van informatie van de Commissie over een voorstel voor een verordening betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (doc. 11755/06 - ADD 1).
De Commissieleden KYPRIANOU en DIMAS presenteerden tevens een mededeling van de Commissie over een thematische strategie betreffende het duurzame gebruik van pesticiden en een voorstel voor een richtlijn tot vaststelling van een kader voor communautaire actie ter verwezenlijking van een duurzaam gebruik van pesticiden (doc. 11902/06, 11896/06).
Beide Commissieleden lichtten hun voornaamste doelstellingen als volgt toe:
1. de voorgestelde verordening, die door de Raad Landbouw en Visserij zal worden besproken, vervangt de bestaande wetgeving in deze sector, en is gericht op de hoogste bescherming van de gezondheid van consumenten en dieren en het milieu, met gelijktijdige vermindering van de administratieve last en versterking van het concurrentievermogen;
de mededeling en de voorgestelde kaderrichtlijn, die door de Raad Milieu zal worden behandeld, behelzen een alomvattende strategie en wetgevingsmaatregelen ter verbetering van de bescherming van gezondheid en milieu, met bijzondere aandacht voor het gebruik van pesticiden.
In hun eerste reacties noemden enkele lidstaten een aantal punten die nadere bespreking zullen vereisen, waaronder de noodzaak van specifieke regels voor parallelle invoer, het voorgestelde beginsel van verplichte wederzijdse erkenning binnen een stelsel van drie zones en manieren om rekening te houden met de uiteenlopende behoeften van de afzonderlijke lidstaten en om ervoor te zorgen dat gewasbeschermingsmiddelen beschikbaar zijn voor kleine gewassen.
De Raad nam nota van de Commissievoorstellen.
DIVERSEN
Vogelgriep
De Raad heeft nota genomen van de door Commissielid Kyprianou verstrekte schriftelijke informatie (doc. 12890/06) over vogelgriep (actualisering).
Blauwtong
De Raad heeft nota genomen van een verzoek inzake blauwtong (doc. 12732/06) van de Belgische delegatie, met steun van de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse, de Poolse, de Duitse en de Luxemburgse delegatie.
In de context van de voorgestelde maatregelen voor geleidelijke versoepeling van de vanwege blauwtong opgelegde beperkingen, zou België voor onmiddellijke slacht bestemde herkauwers na een passende behandeling met een insecticide willen exporteren naar de vrije gebieden van andere lidstaten, teneinde de economische situatie van de landbouwsector te verlichten. De Belgische delegatie wees erop dat de verplichte voorafgaande toestemming van een lidstaat van bestemming voor de uitvoer van voor de slacht bestemd vee vanuit een geïnfecteerd gebied een verdere belemmering voor de handel en de verbetering van de sector vormt.
Commissielid Kyprianou erkende de zeer bijzondere omstandigheden van de variant van het blauwtongvirus die de lidstaten in Noord-Europa op ongebruikelijke wijze heeft getroffen, en gaf toe dat de strikte maatregelen op het gebied van toezicht en observatie voor veehouders een toegenomen druk op de handel en de uitvoer veroorzaken. Hij wees er evenwel op dat de huidige maatregelen vorig jaar zijn aangenomen en op lidstaten zijn toegepast, en dat de beperking op het vervoer van herkauwers in de getroffen gebieden geen compleet verbod inhoudt.
Hij benadrukte in ieder geval de noodzaak van voorafgaande toestemming van de lidstaat van bestemming voor ontvangst van dieren uit het toezichtsgebied. Hij nam er evenwel nota van dat verscheidene belanghebbenden dit punt aan de orde hebben gesteld en dat maatregelen ter verlichting van de handelssituatie aan het eind van deze week door de hoofden van de veterinaire diensten worden besproken. Tot slot waarschuwde hij dat deskundigen verwachten dat de ziekte zich zal uitbreiden totdat het koude winterweer begint en volgend jaar waarschijnlijk opnieuw de kop zal opsteken. Tegen die achtergrond verklaarde hij dat de lidstaten de ziekte moeten indammen en hun niet getroffen regio's beschermen, en tegelijkertijd de handel moeten blijven toestaan.
De epidemische dierziekte blauwtong is afgelopen zomer in België opgedoken in afgebakende, gecontroleerde gebieden. Blauwtong is een door insecten overgebrachte virusziekte die gedomesticeerde en wilde herkauwers treft. Zij treft geen mensen en er is geen risico dat de ziekte wordt opgelopen of verspreid via vlees of melk. Blauwtong wordt vaak gemeld in Zuid-Europa, met name in delen van Italië en Spanje.
In België is de aanwezigheid van het virus bevestigd op verscheidene schapenhouderijen. De maatregelen ter beheersing en uitroeiing van de ziekte omvatten beheersing van de ziektedragers (gebruik van insecticiden in de dierenverblijven en in gebieden waar ziektedragers aanwezig zijn, insectenwerende middelen op dieren, muskietennetten, enz.), beperking op het vervoer van levende herkauwers vanuit getroffen gebieden naar niet- besmette regio's waar de ziektedrager aanwezig is, en vervolgens het gebruik van vaccins.
De ziekte houdt geen slachtverplichting in en heeft geen gevolgen voor de volksgezondheid.
Schoolmelkregeling
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Deense delegatie (doc. 12592/06), met steun van de Estlandse, de Duitse, de Maltese, de Zweedse, de Nederlandse, de Letse, de Cypriotische, de Finse, de Luxemburgse en de Britse delegatie over de schoolmelkregeling.
Op basis van de voedingsaanbevelingen en de publieke opinie verzocht de Deense delegatie met name om de invoering van facultatieve maatregelen waarbij de hoogste subsidie wordt toegekend aan producten met het laagste vetgehalte, de uitsluiting uit het systeem van producten met een hoog vetgehalte en/of een hoog suikergehalte, en de opneming van meer producten met weinig vet.
De Poolse, de Oostenrijkse en de Slowaakse delegatie waren voor meer flexibiliteit en een vereenvoudigd stelsel, maar tegen hogere subsidies voor producten met het laagste vetgehalte. Deze delegaties wezen er met name op dat een dergelijk initiatief geen rekening zou houden met de investeringen die reeds door melkproducenten en boeren zijn gedaan.
Commissielid Fischer Boel deelde mee dat een bepaald aantal producten sedert 2004 en de laatste evaluatie van de melksector in aanmerking komt voor steun en dat de lidstaten de mogelijkheid hebben gekregen om een nationale toeslag toe te voegen voor producten met een laag vetgehalte. Zij wees erop dat haar diensten thans verschillende door de lidstaten gedane voorstellen bespreken, maar erkende dat de aanvankelijke doelstellingen van de schoolmelkregeling sinds de instelling ervan zijn gewijzigd, aangezien er nu meer dan vroeger rekening wordt gehouden met het overgewichtsprobleem en de voedingsaspecten, en zegde toe in een later stadium op dit punt terug te komen.
Branden in Griekenland
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Griekse delegatie (doc. 12743/06), met steun van de Spaanse delegatie, betreffende de branden die afgelopen zomer zijn uitgebroken in Griekenland en Spanje, en bossen en landbouwstructuren zoals olijfgaarden hebben verwoest, met name in kansarme gebieden.
Griekenland verzocht om een solidariteitsbetuiging van de Gemeenschap, een bijdrage van de Europese Commissie en hulp bij het nemen van de nodige maatregelen om de door branden veroorzaakte problemen doeltreffend en onmiddellijk op te lossen.
Commissielid Fischer Boel benadrukte dat zij zich bewust is van de ernst van de door de branden veroorzaakte schade in Griekenland en andere Zuid- Europese lidstaten. Zij verklaarde dat Griekenland en Spanje gebruik kunnen maken van twee communautaire instrumenten, namelijk het EU- Solidariteitsfonds om een doeltreffende en snelle respons op de veroorzaakte schade te bieden, en de programma's voor plattelandsontwikkeling die in herstel van de land- en bosbouwstructuren voorzien en preventie-instrumenten behelzen. Zij moedigde Griekenland en Spanje aan aanvragen in te dienen bij het EU-Solidariteitsfonds, mits aan de betreffende selectiecriteria wordt voldaan, en onderstreepte dat haar diensten volledige steun zullen verlenen om na te gaan of plattelandsontwikkelingsprogramma's voor de getroffen landen nuttig kunnen zijn.
Buitengewone weersomstandigheden
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Belgische delegatie (doc. 12706/06), gesteund door de Letse delegatie, waarbij de Raad wordt geïnformeerd over de buitengewone weersomstandigheden die België afgelopen zomer hebben getroffen - geringe neerslag en hoge temperaturen in juli, zware regenval in augustus - en een terugval in de productie en de kwaliteit hebben veroorzaakt en de oogst van granen, vlas, groenten en andere gewassen, alsook gras, hebben belemmerd. De Belgische en de Letse delegatie hebben meegedeeld dat zij de Commissiediensten zeer spoedig in kennis zullen stellen van de door de nationale autoriteiten te nemen steunmaatregelen.
Commissielid Fischer Boel nam nota van de verzoeken van België en Letland en deelde mee dat de Commissie zal nagaan of deze maatregelen verenigbaar zijn met het wettelijk kader betreffende staatssteun.
Risico- en crisismanagement in de landbouw
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Litouwse delegatie (doc. 12705/06), daarin gesteund door de Tsjechische, de Letse, de Poolse, de Franse, de Hongaarse, de Slowaakse, de Cypriotische en de Luxemburgse delegatie, betreffende de recente opeenvolgende natuurrampen en hun negatieve gevolgen voor de landbouwsector.
De Litouwse delegatie wil de discussie naar aanleiding van de presentatie door de Commissie in maart 2005 van een mededeling (doc. 7177/05) over dit onderwerp nieuw leven inblazen en stelde voor dat een gedeeltelijke compensatie door de Commissie van de door landbouwers betaalde premies voor verzekeringen tegen natuurrampen tot de passende instrumenten in Litouwen zou kunnen behoren met als doel dat tegen 2010 minimaal 50% van de landbouwers onder een verzekeringsstelsel valt, en de communautaire medefinanciering voor onderlinge fondsen of fondsen voor schadevergoeding wegens inkomstenderving flexibel gebruikt wordt. De bovengenoemde delegaties zouden graag zien dat het debat over crisismanagement in de landbouw geopend wordt.
Commissielid Fischer Boel bedankte Litouwen voor zijn bijdrage aan het debat en herinnerde de delegaties eraan dat uit de Commissiemededeling van vorig jaar is gebleken dat maatregelen ter compensatie van de risico's in de landbouw verenigbaar moeten zijn met de WTO-regels, medefinanciering van de overheid vereisen en de bestaande programma's betreffende risicomanagement in sommige lidstaten niet mogen ondermijnen. Zij verklaarde dat er spoedig een diepgaande studie zal worden verricht met enkele lidstaten en dat het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek Ispra thans een verslag over het vraagstuk klimaatverandering opstelt. Zij waarschuwde tegen een overhaast besluit voordat de verschillende verslagen worden gepubliceerd, en deelde mee dat zij haar diensten heeft opgedragen speciaal toegesneden managementinstrumenten in de sectoren wijn en groenten en fruit in te voeren, en tegelijkertijd de hervorming van deze beide sectoren voor te bereiden.
WTO
De Raad heeft nota genomen van een verzoek (doc. 12744/06) van de Franse delegatie, met steun van de Italiaanse, de Ierse, de Poolse, de Hongaarse, de Oostenrijkse, de Cypriotische, de Spaanse, de Portugese en de Luxemburgse delegatie, betreffende de WTO-onderhandelingen.
De Franse delegatie wees erop dat de onderhandelingen in het kader van de ronde van Doha eind juli door de directeur-generaal van de WTO voor onbepaalde tijd zijn opgeschort. De verschillende deelnemers aan de onderhandelingen hebben hun activiteiten evenwel niet volledig beëindigd: er zijn vergaderingen gehouden door de G20 en de Cairns-groep, die aanleiding hebben gegeven tot persverklaringen, en er heeft correspondentie plaatsgevonden tussen lidstaten, de Commissie en de autoriteiten in de VS. In dit verband riep de Franse delegatie op tot voorzichtigheid, benadrukte zij dat de EU reeds de limiet van het door de Raad overeengekomen mandaat heeft bereikt en dat thans de andere onderhandelingspartners blijk moeten geven van hun bereidheid om verdere stappen in de richting van een overeenkomst te zetten.
Commissielid Fischer Boel benadrukte dat er sinds juli 2006 niets is veranderd, en dat er daarom door de EU in Rio niets nieuws op tafel is gelegd. Zij herhaalde haar wens dat er een akkoord wordt bereikt, en wees op het risico dat de EU, indien er geen overeenkomst tot stand komt, bij de WTO voor verscheidene panels moet verschijnen. Zij verklaarde dat alle vraagstukken betreffende de onderhandelingen vóór de verkiezingen in de Verenigde Staten hangende blijven, maar dat er zich begin 2007 een mogelijkheid kan voordoen om de besprekingen nieuw leven in te blazen. Zij wees er evenwel op dat een dergelijke hervatting van de besprekingen ook afhankelijk zal zijn van de parlementaire meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Tot slot benadrukte zij dat elke afwijking van het aan het de Commissie verleende mandaat in ieder geval een besluit van de Raad zal vereisen. Het voorzitterschap concludeerde dat het onderhandelingsmandaat van de Commissie blijft zoals dit door de Raad in zijn conclusies van oktober 2005 en juni 2006 is bepaald en dat de Raad dit punt in het oog zal blijven houden.
Interventiemaïs
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Hongaarse, de Oostenrijkse en de Slowaakse delegatie (doc. 12811/06), met steun van de Poolse, de Tsjechische, de Sloveense, de Franse en de Italiaanse delegatie, betreffende het Commissievoorstel tot wijziging van Verordening (EG) nr. 824/2000 voor wat betreft de kwaliteitsvereisten voor interventiemaïs. Het voorstel zou onder meer wijziging inhouden van bijlage I van de verordening, betreffende bepaalde kwaliteitsvereisten voor partijen graan die bestemd zijn voor overneming door de interventiebureaus. In het geval van maïs verscherpt het de eisen inzake vochtgehalte en gebroken en oververhitte korrels aanmerkelijk en behelst het de invoering van de eis inzake een minimaal soortelijk gewicht.
Volgens de Hongaarse, de Oostenrijkse en de Slowaakse delegatie zou dit voorstel tot gevolg hebben dat het grootste deel van de in Midden-Europa geteelde maïs van interventie wordt uitgesloten en tot extra kosten voor de producenten leidt. Deze delegaties vroegen om meer tijd voor de aanneming van dergelijke maatregelen om de maïsproducenten uit niet aan zee grenzende landen de gelegenheid te bieden vóór de volgende oogst de nodige aanpassingen door te voeren en de door hen gebruikte zaadvariëteiten te wijzigen; zij vonden dat dit besluit, aangezien het belangrijke politieke gevolgen heeft, eventueel door de Raad moet worden besproken.
Commissielid Fischer-Boel merkte op dat de EU tot 2004 van oudsher een importeur van maïs was en dat de situatie sinds de toetreding van de nieuwe lidstaten drastisch is gewijzigd. Zij wees erop dat er tijdens de laatste twee verkoopseizoenen voortdurend maïsvoorraden op de Europese markten aanwezig waren. De huidige voorraden bedragen meer dan 5 miljoen ton met zeer beperkte afzetmogelijkheden. Zij verklaarde dat om technische redenen is besloten de kwaliteitscriteria voor de opgeslagen maïs te verhogen, aangezien het niet mogelijk is maïs in dezelfde omstandigheden en gedurende dezelfde periode op te slaan als andere granen. Zij erkende de potentiële problemen die dit voorstel in sommige regio's teweegbrengt en stemde er in toe de voorstellen, zo nodig, aan te passen. Zij deelde mee dat zij open staat voor overleg met specifieke lidstaten die met deze problemen te kampen hebben.
Steun voor plattelandsontwikkeling - Communautair kader voor staatssteun
De Raad heeft nota genomen van een verzoek van de Duitse en de Oostenrijkse delegatie (doc. 12891/06), met steun van de Franse, de Sloveense, de Belgische, de Deense, de Luxemburgse, de Tsjechische, de Italiaanse, de Ierse en de Letse delegatie, betreffende de vervanging van Verordening (EG) nr. 1257/1999 door Verordening (EG) nr. 1698/2005 betreffende plattelandsontwikkeling en de gevolgen ervan voor de nationale financiering van maatregelen.
In het ontwerp van de uitvoeringsvoorschriften van de verordening betreffende plattelandsontwikkeling is staatssteun slechts onder bepaalde strikte voorwaarden toegestaan. De Duitse en de Oostenrijkse delegatie vrezen dat plattelandsontwikkelingsmaatregelen in de toekomst niet langer in aanmerking komen voor steun waarvoor louter nationale financiering wordt gebruikt, of dat de begunstigden van steun slechts voor een kleiner steunbedrag in aanmerking komen dan bij medegefinancierde maatregelen. Tot slot wezen deze delegaties erop dat een extra administratieve last zou worden geschapen door de verplichting krachtens de steunregels om van de nationaal gefinancierde maatregelen afzonderlijk kennis te geven. Deze delegaties verzochten bijgevolg de communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouwsector en de uitvoeringsvoorschriften voor plattelandsontwikkeling zodanig te formuleren dat bij de steunverlening dezelfde praktijk als vroeger kan worden gehanteerd.
Commissielid Fischer Boel nam nota van de vrees van de delegaties dat de richtsnoeren inzake staatssteun bepaalde steunpraktijken op het gebied van plattelandsontwikkeling zouden kunnen inperken; zij gaf hen de verzekering dat de richtsnoeren worden geëvalueerd om samenhang tussen de staatssteunregels en de voorschriften op het gebied van plattelandsontwikkeling te bewerkstelligen.
Organisatie toekomstige werkzaamheden
Een informele bijeenkomst van de ministers van Landbouw vindt op 24- 26 september plaats in Oulu (Finland).
De volgende zitting van de Raad Landbouw en Visserij zal op 24-25 oktober te Luxemburg worden gehouden.
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Eilanden in de Egeïsche Zee
De Raad nam een verordening aan houdende vaststelling van specifieke maatregelen voor de landbouw ten behoeve van de kleinere eilanden in de Egeïsche Zee en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1782/2003 (doc. 11704/1/06).
Heffing in de sector melk en zuivelproducten *
De Raad nam een verordening aan houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1788/2003 tot vaststelling van een heffing in de sector melk en zuivelproducten (doc. 11873/06, 12440/06 ADD 1).
Met het oog op verbetering van de begrotingsprognoses en flexibilisering van het begrotingsbeheer moet de bij Verordening (EG) nr. 1788/2003 ingestelde heffing ieder jaar in de periode van 16 oktober tot en met 30 november worden betaald. Deze bepaling geldt vanaf 1 september 2006.
Voorts is de verordening aangepast om ervoor te zorgen dat de hoeveelheden voor rechtstreekse verkoop in de nationale reserve die eventueel ongebruikt blijven, toch kunnen worden gebruikt, door in het tijdvak 2005/2006 op verzoek van een nieuwe lidstaat toe te staan dat referentiehoeveelheden voor rechtstreekse verkoop eenmalig worden overgedragen naar de referentiehoeveelheden voor leveringen.
Gewasbeschermingsmiddelen op de markt
De Raad maakte bezwaar tegen de voorstellen voor richtlijnen van de Raad houdende opneming onder strikte voorwaarden van azinfos-methyl en vinchlozolin als werkzame stoffen op de positieve lijst van Richtlijn 91/414/EEG betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen.
VERVOER
Overeenkomst over luchtdiensten met Paraguay
De Raad nam een besluit aan inzake de ondertekening en de voorlopige toepassing van de overeenkomst tussen de Europese Unie en Paraguay inzake bepaalde aspecten van luchtdiensten.
De overeenkomst is het resultaat van onderhandelingen op grond van een mandaat waarin is bepaald dat de Commissie met ieder derde land kan onderhandelen om de bestaande bilaterale luchtvaartovereenkomsten van de lidstaten met dat land in overeenstemming te brengen met de communautaire wetgeving.
Rijbewijzen *
De Raad nam een gemeenschappelijk standpunt aan met het oog op de aanneming van een richtlijn betreffende het rijbewijs, ter verbetering van het vrije verkeer van personen door te zorgen voor wederzijdse erkenning van rijbewijzen door de lidstaten (doc. 9010/06, 12216/06 ADD 1). De Britse delegatie onthield zich van stemming.
De tekst zal met het oog op de tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden en de richtlijn zal, na het eerder bereikte akkoord, naar verwacht wordt, zonder verdere amendementen worden aangenomen.
Het gemeenschappelijk standpunt geeft uitvoering aan het doel van de drie instellingen, namelijk de bestaande Richtlijn 91/439/EEG te herschikken en de nodige bepalingen toe te voegen om te voldoen aan de eisen van een zeer mobiele maatschappij in het kader van een uitgebreide Europese Unie. De ontwerp-richtlijn is gericht op verbetering van de verkeersveiligheid en vermindering van de risico's op fraude door het gebruik van één model plastic kaart. In het gemeenschappelijk standpunt worden derhalve de volgende cruciale vraagstukken behandeld:
de aanpak van één rijbewijs per persoon,
de verplichte inwisseling van alle bestaande rijbewijsdocumenten,
de regeling inzake toegang tot motorrijwielen,
de herindeling van voertuig-aanhangwagensamenstellen.
Zie voor nadere informatie persmededeling 7794/06.
AUDIOVISUEEL BELEID
Bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid *
De Raad nam een gemeenschappelijk standpunt aan met het oog op de aanneming van een aanbeveling betreffende de bescherming van minderjarigen en de menselijke waardigheid en het recht op weerwoord in verband met de concurrentiepositie van de Europese industrie van audiovisuele en online- informatiediensten (doc. 9577/06, 12218/06 ADD 1 REV 1). De Britse delegatie onthield zich van stemming.
Het gemeenschappelijk standpunt zal voor de tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden.
In de ontwerp-aanbeveling worden de lidstaten, de bedrijfstak, belanghebbende partijen (bijvoorbeeld kijkersverenigingen) en de Commissie opgeroepen om minderjarigen beter te beschermen en de menselijke waardigheid te eerbiedigen, zowel in de omroepsector als op het internet. Zij geeft de lidstaten in overweging zich te beraden op de invoering van maatregelen aangaande het recht op weerwoord met betrekking tot online- media.
De tekst bouwt voort op Aanbeveling 98/560/EG van de Raad van 24 september 1998 die geldig blijft. Het vormt een antwoord op de nieuwe uitdagingen in kwantitatief (meer "illegale" inhoud) en kwalitatief opzicht (nieuwe platforms, nieuwe producten) die de technologische ontwikkelingen op dit gebied met zich mee brengen.
De ontwerp-aanbeveling heeft betrekking op de volgende punten:
media-geletterdheid (d.w.z. media-educatieprogramma's),
2. samenwerking en uitwisseling van ervaringen en beste praktijken tussen zelfregulerende en (mede)regelgevende lichamen die verantwoordelijk zijn voor de beoordeling of classificering van audiovisuele inhoud,
3. bestrijding van discriminatie op grond van geslacht, ras, etnische afstamming, godsdienst, overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid in audiovisuele en online-informatiediensten,
recht op weerwoord met betrekking tot de online-media.
SOCIAAL BELEID
Europees Instituut voor gendergelijkheid *
De Raad nam een gemeenschappelijk standpunt aan met het oog op de aanneming van een verordening tot oprichting van een Europees Instituut voor gendergelijkheid (doc. 10351/06, 12220/06 ADD 1).
De tekst zal met het oog op de tweede lezing naar het Europees Parlement worden gezonden.
Het Europees Instituut voor Gendergelijkheid zal als deskundigheidscentrum op EU-niveau fungeren, technische ondersteuning aan de communautaire instellingen en de lidstaten verstrekken, met name in de vorm van het verzamelen en analyseren van vergelijkbare gegevens en statistieken, en zal streven naar het ontwikkelen van methodologische hulpmiddelen bij de integratie van de genderdimensie in het communautaire beleid (gender mainstreaming), en het bewuster maken van de burgers van de EU.
In het gemeenschappelijk standpunt heeft de Raad, behalve op de punten die betrekking hebben op de samenstelling van de raad van bestuur en het adviesforum, in grote lijnen het gewijzigd Commissievoorstel gevolgd.
INTERNE MARKT
Europese normalisatie
De Raad nam in eerste lezing een besluit aan over de financiering van de Europese normalisatie (doc. PE-CONS 3619/06). In dit besluit worden de regels vastgelegd betreffende de bijdrage van de Gemeenschap aan de financiering van de Europese normalisatie. Deze vervult namelijk een nuttige rol ter ondersteuning van de wetgeving en het beleid van de Gemeenschap.
Na ondertekening van het wetgevingsbesluit door de voorzitter van het Europees Parlement, de voorzitter van de Raad en de secretarissen-generaal van beide instellingen wordt het besluit bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.
---
De opties die de Commissie onderkent zijn:
Optie 1: status-quo met eventueel enige beperkte aanpassingen Optie 2: grondige hervorming van de GMO
Optie 3: hervorming volgens het model voor de hervorming van het GLB Optie 4: deregulering van de wijnmarkt. PB L 270 van 7.10.1998, blz. 48.