Federale regering Belgie
Toespraak Premier
(2006-09-17)
Persdienst Eerste Minister
WOORD VAN PREMIER GUY VERHOFSTADT
TER GELEGENHEID VAN DE 50STE VERJAARDAG VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN
HERTOGINNEDAL, 1956-2006
WOORD VAN PREMIER GUY VERHOFSTADT
TER GELEGENHEID VAN DE 50STE VERJAARDAG VAN DE ONDERHANDELINGEN VAN
HERTOGINNEDAL, 1956-2006
Vrienden van de Europese Beweging,
Waarde collega's, excellenties,
Dames en heren,
Ik ben verheugd u allen hier te zien. Hier om tien uur op een
zondagochtend aanwezig te zijn, getuigt van uw interesse,
belangstelling en inzet voor het project van de Europese integratie.
Hertoginnedal is wellicht bekender voor de vele en lange
onderhandelingen in de context van Belgische staatshervormingen of
begrotingsrondes. En in de Europese geschiedenis klinkt de naam
Hertoginnedal minder luid dan die van Messina, Rome, Maastricht,
Amsterdam, Gymnich, Schengen of Laken.
Volledig ten onrechte. Hier in Hertoginnedal werden immers in die
memorabele zes maanden van september 1956 tot februari 1957 de
Europese verdragen geschreven die op 25 maart 1957 in Rome ondertekend
werden. Hier werden, op basis van het verslag van het comité Spaak,
zowel de EEG als Euratom verdragsrechtelijk vorm gegeven. Hier werd de
basis gelegd van de Europse Unie.
Dat dit toen kon gebeuren was niet zo vanzelfsprekend. Het politieke
klimaat waarin de "pères fondateurs" in het midden van de jaren
vijftig moesten werken, was er één van crisis. Dat weten de getuigen
van toen die hier vandaag nog aanwezig zijn (ik wens in het bijzonder
mevrouw von Mach en de heren Poncet, Albrechts en Dubois in ons midden
te verwelkomen) zonder twijfel nog zeer goed. Het is goed terug te
kijken wat er in de jaren voorafgaand aan 1956 was gebeurd.
Na de oprichting van de EGKS in 1951, waren de zes stichtende landen
ervan overtuigd dat dit het goede moment was om door te gaan. De
Europese droom moest zo snel mogelijk gerealiseerd worden. Jean Monnet
zorgde voor de nodige drijfkracht. Dit resulteerde al snel in het
verdrag tot oprichting van een Europese Defensiegemeenschap EDG
(Communauté Européenne de Défense, CED) en in datzelfde jaar, 1952,
een ontwerpverdrag voor een Europese Politieke Gemeenschap EPG
(Communauté Politique Européenne, CPE). Het was de bedoeling dat de
EPG, omschreven als een zo breed mogelijke Europese Politieke
Gemeenschap', op termijn zowel de EGKS als de EDG zou opslorpen, door
de supranationale taken' op te nemen.
De droom van een echt eengemaakt, politiek Europa was binnen
handbereik. Althans voor de zes toenmalige lidstaten. Aan die droom
kwam een abrupt einde toen de Franse Assemblée in augustus 1954 de
Defensie Gemeenschap en daarmee ook de Politieke Gemeenschap afwees.
De pères fondateurs waren zwaar ontgoocheld. Niet in het minst Jean
Monnet die ontslag nam als voorzitter van de Hoge Autoriteit. Maar
Monnet was geen man die bij de pakkken bleef neerzitten. Wel
integendeel. Hij richtte meteen zijn "Comité d'action pour les
Etats-Unis de l'Europe" op. Monnet vroeg bovendien aan één van de
meest actieve Europeanen, Paul-Henri Spaak, om een nieuw initiatief te
nemen. Dat initiatief kwam er, onder impuls van de Benelux, in juni
1955 met de conferentie van Messina. Op dit idyllische plaatsje in
Sicilië, werd Spaak door zijn collega's ministers van Buitenlandse
Zaken van de zes EGKS-lidstaten verzocht om zich in een rapport over
de verdere Europese samenwerking' te beraden. Dat deed Spaak. Een
Comité van Regeringsafgevaardigden, kwam in die maanden, onder zijn
leiding, in Brussel 36 keer bijeen om de Europese knopen te ontwarren.
Zijn verslag werd in Venetië in 1956 gunstig onthaald.
Niet te verwonderen : er stak een blauwdruk in voor een
gemeenschappelijke markt en voor Europese samenwerking op vlak van
nucleaire energie, dat op dat ogenblik een toekomstgerichte sector
was.
Ook zeer interessant is dat het rapport Spaak nog een derde luik
bevatte. Dit luik ging over "les secteurs d'action d'urgence". Daarin
stond dat er dringend gemeenschappelijke Europese actie moest
ondernomen worden op het vlak van de energiebevoorading, de luchtvaart
en de ruimteluchtvaart. Dringende studies waren ook nodig over
transport, de post en de telecommunicatie. Zaken waar we tot op
vandaag nog steeds hoogdringend mee bezig zijn.
Spâak werd dus in Venetië in zijn opdracht verlengd en verzocht om op
basis hiervan verdragen voor de oprichting van de EEG en Euratom uit
te werken. Aldus zette hij in september 1956, precies zestig jaar
geleden, op Hertoginnedal, de intergouvernementele conferentie in.
De onderhandelingen op Hertoginnedal waren niet eenvoudig. Er werd
gediscussierd over heel wat zeer technische zaken zoals het verschil
tussen een landbouwproduct en een industrieel product. Of over de
invoerrechten van bananen, tot op vandaag nog een discussiepunt in
onder andere de WTO. Maar er werden hier op Hertoginnedal ook een
aantal fundamentele keuzes gemaakt over de werking van de Europese
instellingen. Er werd gekozen om hen een supranationaal karakter te
geven. De unanimiteitsregel werd losgelaten en er werd geopteerd voor
meerderheidsbeslissingen die echter zowel de grote als de kleine
lidstaten op een evenwichtige wijze aan boord hielden.
Dames en heren,
De vergelijking tussen de situatie van de jaren vijftig en die van
vandaag is gemakkelijk te trekken. In 2001 werd in Laken met een
ambitieus politiek project gestart. De Conventie stelde een Europese
grondwet op waarmee de Unie een grote stap vooruit zou zetten. Maar
ook ditmaal werd deze verworpen. Ook ditmaal volgde een crisis, een
crisis waarin we ons nog steeds bevinden.
En het is natuurlijk juist dat we de vergelijking met vijftig jaar
terug niet volledig kunnen doortrekken. Toen was er de Suez-crisis, de
Koude Oorlog en de neergeslagen opstand in Boedapest. Nu hebben we te
maken met een Europa dat een rol te spelen heeft in een
geglobaliseerde wereld.
Maandenlange onderhandelingen achter gesloten deuren, zoals hier op
Hertoginnedal, zijn vandaag niet meer mogelijk. Vandaag vraagt de
burger een stem in het debat. Terecht. Het maakte van de Conventie een
zeer uitgebreid en transparant forum van discussie. En ook de Unie is
vandaag een stuk complexer. We werken vandaag niet met zes maar met
vijfentwintig, weldra zevenentwintig lidstaten. Beslissingen nemen is
er dus niet eenvoudiger op geworden.
Maar dat kan toch geen excuus zijn om de Europese droom op te geven?
Om verslagen bij de pakken neer te zitten? Dit op een moment dat de
droom van een echt verenigd, politiek Europa nog nooit zo dichtbij
was? Wat zouden de pères fondateurs vandaag gedaan hebben? Diegenen
gelijk geven die zeggen dat het nu allemaal te ingewikkeld is? De
uitdagingen te moeilijk en best op te lossen door nationale actie of
nog door een lichtere vorm van samenwerking ? Zeggen dat het waar is
dat we niet te ambitieus mogen zijn? Dat we geen visie, geen grote
stap maar wel enkel individuele projecten nodig hebben?
Ik denk het niet. Zij hadden de moed om na een nederlaag een grotere
overwinning op te eisen. Zij hadden geen uitgestelde reflectieperiode
nodig. Ze ging meteen opnieuw aan het werk. Ze zaten meteen opnieuw
aan tafel. Hier op Hertoginnedal. Hier schreven ze basisdocumenten met
visie, documenten die nog steeds meer dan het lezen waard zijn.
Ik wil dan ook een oproep doen aan elke Europeaan, of die nu burger of
staatshoofd is: kom eens rondkijken op deze tentoonstelling. Praat
eens met diegenen die er in 1956 bij waren. Praat met de mensen van de
Europese beweging. Kom hier proeven van de "geest van Hertoginnedal".
En laat ons met diezelfde inspiratie, visie en moed van toen, de
Europese droom verder realiseren. Zie maar wat is gerealiseerd in de
laatste vijftig jaar. Door sterke persoonlijkheden en sterke
gemeenschappelijke instellingen. Een uniek vredesproject, een motor
van economische ontwikkeling, ook met oog voor de ontwikkelingsnoden
in het zuidelijke halfrond. Dit verdient navolging en een volgehouden
investering. Want een vraag naar meer Europa is er nog op diverse
domeinen.
Ik ben ervan overtuigd dat we de pères fondateurs geen grotere eer
kunnen betonen dan door zelf verder te werken aan hun gedurfd en
bewonderenswaardig project. Door zelf, in deze uitdagende tijden,
blijvend "père créateur" te zijn.
Ik dank.