Tentoonstelling: 'Limburgs Zelfportret' in Gouvernement Maastricht
Van 15 september tot en met 27 oktober aanstaande is in het
Gouvernement in Maastricht een tentoonstelling te zien die bestaat uit
kleine ensembles van zelfportretten van Limburgse kunstenaars
gecombineerd met vrij werk of werk dat ze in opdracht vervaardigden.
De expositie werd samengesteld door het Limburgs Museum in Venlo dat
daarvoor uit de eigen collectie putte. Zeer uiteenlopende kunstenaars
worden voorgesteld. Van de in Brussel triomfen vierende
societyschilder Jean Laudy (1877-1956) is onder meer het zinnelijke
doek Naakt met appels te zien te zien. De vreugde van het schilderen
zie je eraan af. De tentoonstelling is voor iedereen gratis
toegankelijk op werkdagen van 09.00 uur tot 17.30 uur.
Joep Nicolas (1897-1972) is vertegenwoordigd met een voor zijn oeuvre
karakteristiek schilderij van de tuin van zijn kunstenaarsvriend Leo
Franssen. Van zijn tijdgenoot Edmond Bellefroid (1893-1971) is op de
tentoonstelling het doek Limburgse boerderij met poel te zien. Van
dezelfde generatie Limburgse kunstenaars is ook Jean Adams (1899-1970)
een exponent. Van hem toont het museum een intrigerend,
ironisch-filosofisch gestemd zelfportret. De priester-kunstenaar
vereeuwigde zichzelf namelijk in gezelschap van de dood.
Limburg dierbaar oord, zegt het volkslied en dat gaat zeker op voor
kunstenaars. Er zijn tal van schilders die lange of korte tijd in deze
provincie hebben gewoond of gewerkt. De kunstenaars van buiten werden
vooral geïnspireerd door het landschap of de dorpen en steden en hun
bewoners. August Deusser (1870-1942), schilder en professor aan de
academie van Düsseldorf, woonde enkele jaren op het kasteel Arcen.
Regelmatig trok hij er met de fiets op uit om in het Maasdal te
tekenen. Aad de Haas (1920-1972) uit Rotterdam dook in de Tweede
Wereldoorlog onder in Zuid-Limburg waar hij tot aan zijn vroege dood
zou blijven wonen. Hij behoort tot de belangrijkste kunstenaars in
Limburg uit de tweede helft van de vorige eeuw. De belangstelling voor
De Haas is de laatste jaren sterk toegenomen. In Limburgs Zelfportret
zijn enkele prachtige linos van zijn hand te zien.
De in Leipzig geboren Exilkunstenaar Herbert Fiedler (1891-1962)
keerde in 1934 het fascistische Duitsland de rug toe en vestigde zich
in het kunstenaarsdorp Laren. Hij verkeerde regelmatig in Limburg waar
hij werd geraakt door het landschap. Fiedler was vaak op bezoek in
kasteel Oost in Eysden bij het kunstenaarsechtpaar Teun en Jopie
Roosenburg. Oost was in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw
een artistieke broedplaats. Een vaste gast was ook Hans van Norden.
Zowel van de gastvrouw Jopie Roosenburg-Goudriaan (1913-1997) als van
beide gasten wordt in de tentoonstelling werk getoond.
Thorn had ook een grote aantrekkingskracht op kunstenaars. Piet
Wiegman (1885-1963) woonde er in met zijn gezin in de jaren twintig.
Zijn Doodgraver van Thorn is een indrukwekkend schilderij. De
gebochelde man die de weinig vleiende bijnaam De Wandluis had en met
wie Wiegman vaak een babbeltje maakte, staat in een karakteristieke
houding: beide handen op de schop en met een ondoorgrondelijke blik.
Het is een typische Wiegman wat betreft donker palet en zorgvuldige en
weloverwogen compositie.
De kunstenaar Harry Op de Laak (1925) tenslotte bereikte het vorig
jaar de leeftijd der sterken. Hij woont en werkt op Kasteel
Nieuwenbroeck in Beesel. Zijn werk is verstild en straalt rust uit.
Het heeft de loomheid van een warme zomerdag.
In Limburg werkzame kunstenaars waren niet wereldvreemd en verkeerden
niet in een isolement. De invloed van de belangrijke stromingen, zoals
van de Haagse en Bergense School en van het Vlaams expressionisme, was
duidelijk aanwezig. Maar daarnaast voegden velen er een persoonlijke
toets aan toe. Hoewel er vanuit kunsthistorisch perspectief niet
gesproken kan worden over een Limburgse School, kent de ontwikkeling
van de kunst in Limburg veel uniforme trekken die bepaald zijn door
het mentale klimaat in de meest zuidelijke provincie van Nederland,
waar de invloed van de rooms-katholieke godsdienst tot aan de jaren
zeventig van de twintigste eeuw vrij exclusief was.
De collectie van het Limburgs Museum in Venlo heeft nadrukkelijk een
cultuurhistorische waarde. Ze illustreert hoe kunstenaars - tijdens
hun leven of pas na hun dood - werden gewaardeerd en hoe hun werken
hebben bijgedragen tot de constructie van een eigen Limburgse
identiteit.
15-9-2006 10:14
Provincie Limburg