Ingezonden persbericht


SAMENVATTING VAN EEN ONDERZOEK NAAR

HET KUNST- EN CULTUURAANBOD VAN DE PUBLIEKE OMROEP

De opdracht
Omroep C, de nieuwe omroep voor kunst en cultuur, heeft aan Berenschot gevraagd om in aanvulling op eerder onderzoek1 te onderzoeken hoe de beschikbare zendtijd en budgetten voor kunst en cultuur bij de Publieke Omroep (PO) zich in de afgelopen jaren hebben ontwik- keld

Mediawettelijke bepalingen
Om cijfers over zendtijd en budgetten op waarde te kunnen schatten is inzicht in de uitgangs- punten van beleid rond kunst- en cultuuraanbod bij de Publieke Omroep en de daarbij gel- dende mediawettelijke bepalingen zoals uitgewerkt in de programmavoorschriften onontbeer- lijk. Berenschot heeft vastgesteld dat het belang van kunst en cultuur in het publieke bestel niet ter discussie staat. Kunst en cultuur worden in alle beleidsstukken van de overheid én van de omroepen aangemerkt als peilers van de Publieke Omroep. Zo is (vooralsnog) in de Mediawet2 vastgelegd dat de omroepverenigingen gezamenlijk ten- minste 25% van de zendtijd moeten besteden aan programmering van culturele aard, waarvan weer de helft (12,5%) moet worden besteed aan kunstprogramma's. Voor de NPS gelden per- centages van 40% en respectievelijk 20%. Deze verplichtingen gelden met betrekking tot tele- visie zowel voor het tijdvak 00-24 uur als voor het tijdvak 16-24 uur. Over het budget dat be- schikbaar dient te zijn voor kunst- en cultuurprogrammering wordt in de wet met geen woord gerept.
Onnavolgbare registratiesystematiek
De Publieke Omroep zelf registreert en het Commissariaat voor de Media controleert of wordt voldaan aan het programmavoorschrift. De wet zelf geeft geen aanwijzingen over de wijze van toedeling van programma's in de categorieën cultuur en kunst, de programmavoorschriften wel.
Analyse van de jaarlijkse rapportages van de Publieke Omroep aan het Commissariaat en ver- slagen van het Commissariaat zelf leert dat sinds de invoering van de mediawet de categorie- en kunst en cultuur steeds verder zijn opgerekt. Daarbij is sprake van een ingewikkeld classi- ficatiesysteem dat voortdurend aan verandering onderhevig is. Daardoor zijn steeds aparte bewerkingen nodig, waardoor de toetsbaarheid voor het Commissariaat steeds moeilijker wordt3 en voor de buitenstaander zelfs onnavolgbaar.


1 Cultuureffectrapportage; de kabinetsvisie op de publieke omroep getoetst op de gevolgen voor het kunst- en cultuuraanbod in Nederland', Berenschot, 23 augustus 2005
2 Mediawet (Stb. 1987, 249) (art. 50)

3 Zie brief van CvdM d.d. 17 november 2005 aan het ministerie van OCW (kenmerk B&P-007050-lvdz)

Zendtijd kunst en cultuur
Op uitzonderingen na voldoen de publieke omroepen elk jaar aan de in het programmavoor- schrift opgenomen bepalingen over zendtijdaandelen. Deze constatering heeft weinig waarde nu analyse van de registratiemethoden leert dat sinds de invoering van de Mediawet de cate- gorieën kunst en cultuur steeds verder zijn opgerekt en bovendien herhalingen onverkort mo- gen worden meegeteld.
Enkele voorbeelden:

· Uit de opgaaf van de Publieke Omroep over 2006 en 2007 is op te maken dat onder kunstprogrammering nu onder meer valt: Dit was het nieuws, Koefnoen, Eurovisie Jon- geren Songfestival, Flikken, 40 jaar Jostiband en Nederland zingt. Onder culturele pro- grammering valt nu onder meer: De wandeling, Costa, Onderweg naar morgen, Zem- bla, Ik mis je en Zoekt en gij zult vinden. Opname van dergelijke programma's in de categorieën kunst en cultuur is op zijn minst niet conform de bedoeling van de bepalingen in de Mediawet.
· De Publieke Omroep heeft aangegeven dat er een enorme toename van het aantal uren kunst en cultuur op stapel staat (1520 uur in 2006 tegenover 2575 uur in 2007). Dat lijkt goed nieuws voor kunst- en cultuurminnend Nederland, maar:
- de meest voorname oorzaak van deze stijging is gelegen in het feit dat de Publieke Omroep significant meer herhalingen programmeert (239 uur in 2006 tegenover maar liefst 1096 uur in 2007);

- bovendien wordt tweederde van deze herhalingen (664 uur in 2007) uitgezonden in het veel minder aantrekkelijke tijdvak van 00-16 uur. Budget kunst en cultuur
Het budget dat de Publieke Omroep beschikbaar heeft voor kunst- en cultuurprogrammering schommelt vanaf 1998 tussen de 52 en 106 miljoen euro. Over de jaren heen is geen duidelij- ke stijgende dan wel dalende trend waarneembaar.
Het totale budget dat in 2007 volgens eigen opgave door de publieke omroepen aan kunst en cultuur zal worden besteed ligt rond de 100 miljoen euro. Dit bedrag is exclusief programma- gebonden bijdragen (bijdrage Stifo, bijdrage CoBO, sponsoring- en verenigingsgelden). Naast de middelen van de omroepen is een bijdrage van één van de fondsen vaak van cruciaal belang voor de realisering van kunst & cultuurprogramma's. Net als bij de beschikbare zendtijd mag de vraag gesteld worden wat de cijfers over budgetten van 1998 tot heden nog waard zijn nu duidelijk is dat de definities van kunst en cultuur steeds ruimer worden gehanteerd. Gesteld kan worden dat hierdoor over de jaren heen een signifi- cante toename van het budget zichtbaar zou moeten zijn. Immers, wanneer meer gen- res/programma's tot de categorieën kunst en cultuur gaan behoren en bovendien het aantal uitzenduren explosief stijgt dan zou het daarvoor nodige productiebudget moeten stijgen. Dat laatste is in geen geval aan de orde.

---- --