MIN JUST: Toespraak minister voor V&I 13 september

Ministerie jus

http://www.justitie.nl

Als twee journalisten van naam en faam mij vragen hun nieuwste boek in ontvangst te nemen over de multiculturele samenleving, neem ik zo'n uitnodiging graag aan. En eerlijk gezegd maakte de titel me ook nieuwsgierig. 'Land van haat en nijd.' Dat liegt er niet om.

Welnu, ik heb het doorgelezen en ik moet zeggen: ik ben onder de indruk. Een boeiende beschrijving van wat er zich hier in de afgelopen 15 jaar heeft voorgedaan op het gebied van integratie. Ik wil u, en uitgeverij Balans, er dan ook mee feliciteren. Het sterke punt van het boek - vind ik tenminste - is de mix van gesprekken met de burger op straat en met politici en opiniemakers. Dat maakt het beeld compleet.

Maar hoe boeiend het boek ook is en hoeveel ik er ook uit herken, ik kan me niet vinden in de conclusie die de titel verwoordt. Dat Nederland een land van haat en nijd is. Die vlag dekt de lading niet en doet ook geen recht aan de complexe processen waarin wij - en wij niet alleen- verwikkeld zijn. Het is in mijn ogen vooral verwarring en onbehagen die we rondom ons heen zien. En dat vloeit voort uit de verandering die we doormaken. Ik zal u dat proberen uit te leggen.

'De werkelijkheid is niet meer die van Dik Trom', schrijft u ergens. Dat is waar. Onze samenleving is in de afgelopen jaren enorm veranderd, zozeer dat je er soms met verbazing naar kijkt.
Zoals de vader van Dik Trom zou zeggen: 'Het is een bijzondere samenleving, en dat is-ie.' Dat heeft alles te maken met de snel wijzigende bevolkingssamenstelling en met de verschuivingen in sociale patronen. Het boek richt zich sterk op de rol van de islam bij die veranderingen, en natuurlijk is dat een zeer belangrijk aspect. Maar zeker niet het enige. Er spelen veel meer factoren mee, die u ook noemt: ouders raken de grip kwijt op hun kinderen, jongeren vinden geen stage, autochtonen voelen zich in de steek gelaten door de politiek, politici kijken soms verschrikt naar gebeurtenissen die ze over het hoofd gezien hebben of niet hebben begrepen. Dat alles tezamen leidt tot verwarring: wie zijn we eigenlijk, waar staan we? En tot onbehagen: waar gaat het naartoe, waar willen we naartoe?

Die verwarring en dat onbehagen hebben we deels zelf gestimuleerd door onduidelijk te zijn.
Mensen kwamen hier, en het was niet helder wat er van hen werd verwacht. We zijn een land van gedogen, maar soms moet je ook regels stellen.
En daar komt nog iets anders bij: onbekend maakt onbemind. We zeggen wel ondanks historische, etnische of religieuze verschillen met elkaar in dit land te willen wonen, maar elkaar echt leren kennen, dat hoeft blijkbaar niet. Het resultaat is dat we langs elkaar heen gaan leven.
Met regels stellen en handhaven ben je er nog niet, dat is al gebleken. Het gaat er ook om dat je mensen bij elkaar brengt. Al jarenlang proberen we in het minderhedenbeleid de kloof te overbruggen, en toch leeft in de samenleving het beeld dat we er niets van bakken. We zaaien integratie en verbinding, we oogsten segregatie en afstand, lijkt het wel.

Nederland is en blijft een klein land, waar we als burgers dicht op elkaar wonen. We ontkomen er niet aan om met elkaar samen te leven en zullen dus nieuwe verbindingen moeten leggen. Vooral de laatste twee jaren hebben we daar veel aandacht aan gegeven. Mogelijk is u dat ontgaan in de kolk van media-aandacht over zaken die belangrijker werden gevonden, maar toch.
Ik noem:

- het Brede Initiatief Maatschappelijke Binding, waarin we in 2005 verschillende groepen burgers met elkaar in contact brachten.

- de &-campagne die dit jaar in gestart, en die de verbinding tussen verschillende groepen burgers op een positieve manier onder de aandacht brengt. Samenwerken heeft meerwaarde.

- Maar ook dichter bij huis:'Bakkie in de Buurt'in Amsterdam Oost-Wategraafsmeer, het stadsdeel waar Theo van Gogh is vermoord.
Daar rijdt momenteel een oude bakkerswagen rond als mobiel terras met gratis koffie. Nou, dat loopt als een trein!
Mensen die al jarenlang in dezelfde straat wonen spréken elkaar eindelijk. Het kan dus wel.

En dus gaan we daar nog meer werk van maken. Binnenkort gaat er een nieuwe subsidieregeling van start om lokale initiatieven te ondersteunen op het gebied van ontmoeting. 'Ruimte voor contact', gaat het heten. Ik heb daarvoor wat geld gekregen van minister Zalm, niet veel maar een prima begin, om te stimuleren dat burgers elkaar kennen. Want daar moet het gebeuren: op de sportclub, in de buurt, op straat. En laat ik duidelijk zijn, dan heb ik het niet over 'eeuwig durende straatfeesten'(ook die term vond ik in uw boek) maar over herhaalde, vanzelfsprekende ontmoetingen.

Dames en heren, zo kan ik nog wel even doorgaan, want er staat genoeg in dit boek om uren over door te praten. Maar daar is dit niet het moment voor: er wordt mij een boek uitgereikt. Dus beschouwt u wat ik zojuist gezegd hebt maar als mijn bijdrage aan het debat dat straks volgt.

Daar wil ik graag nog iets aan toevoegen. Er is nogal wat ophef geweest over de uitspraken van mijn collega Minister Donner wat betreft de sharia. Nu ga ik niet over uitspraken van collega's. Maar voor zover ik het begrijp heeft de heer Donner gesproken over het formele begrip van een democratie. Als een tweederde meerderheid van het parlement dat wil, kan de Nederlandse Grondwet gewijzigd worden en zou, formeel gezien, de sharia ooit ingevoerd kunnen worden.

Maar onze democratie en onze grondwet zijn natuurlijk méér dan alleen de macht van het getal.
Het gaat hier om fundamentele waarden zoals individuele vrijheid, onschendbaarheid van het lichaam en gelijkwaardigheid van man en vrouw. Die zijn het resultaat van eeuwen vooruitgang. Daar hebben mensen voor gestreden, en hun leven voor gegeven.

Onze fundamentele waarden rijmen niet met de ideeën van de sharia, op grond waarvan bijvoorbeeld vrouwen en homoseksuelen, alleen vanwege het feit dat ze vrouw of homoseksueel zijn, worden onderdrukt. En dat mensen die de islam afvallen worden gestraft.

Dat is niet de samenleving die ik voor ogen heb. En ik vraag me ook ten zeerste af of het ooit zover zal komen. In die zin is dit ook een theoretische discussie. Ik vertrouw op het gezonde verstand van het Nederlandse volk.
Dat wij vasthouden aan de gelijkheid van man en vrouw, aan mensenrechten, aan fundamentele waarden, aan de scheiding van kerk en staat, aan onze democratie.

Kortom: geen land van haat en nijd.
Geen land van verwarring en onbehagen.
Maar een land van vrijheid en gelijkwaardigheid.
Dank u wel.