13 sep 2006 16:00
Onderdeel: Wageningen UR
Locatie: Aula, gebouw 362, Gen. Foulkesweg 1, Wageningen
Organisatie: Wageningen Universiteit
Promotor: prof.dr.ir. R. Rabbinge (Universiteits hoogleraar)
Co-Promotor: Dr. E.A. Lantinga, Dr. P.A. Leffelaar, Dr. J. Vos
Stikstofvanggewassen kunnen na de oogst van een hoofdgewas geteeld
worden. Ze nemen stikstof uit de grond op. Daardoor spoelt minder
stikstof uit naar het grondwater, dat daardoor een lager
nitraatgehalte heeft. De stikstofopname van vanggewassen varieert
sterk tussen jaren en locaties. In dit onderzoek wordt deze variatie
verklaard met behulp van een simulatiemodel en een aantal
experimenten.
De opneembare stikstofvoorraad in de grond, de zonnestraling en de
neerslag blijken sterk bepalend voor de stikstofopname door een
vanggewas. Ook zijn verschillende gewaseigenschappen, zoals
worteldiepte, van belang. Als er minder stikstof in de grond zit dan
het vanggewas bij bepaalde zaaidatum en straling kan opnemen, heeft de
worteldiepte de grootste invloed. Als er juist meer stikstof in de
grond zit dan het gewas kan opnemen, is vooral van belang hoe snel het
gewas bladoppervlak kan ontwikkelen om straling te onderscheppen en te
gebruiken voor groei.
In herfst, winter of voorjaar worden vanggewassen in de grond gewerkt,
zodat een volgend gewas de vastgelegde stikstof na mineralisatie kan
benutten. De beschikbaarheid van stikstof voor een volgend gewas is
het hoogst als een vanggewas in januari ondergewerkt wordt. Dit stuit
vaak op praktische bezwaren. Uitwijken naar de late herfst of het eind
van de winter heeft slecht een klein effect op de
stikstofbeschikbaarheid.
Proefschrift: Understanding the reduction of nitrogen leaching by
catch crops
Contact
Informatie
jac.niessen@wur.nl
» meer Contact
Wageningen Universiteit