Nota betreffende wijziging van de Wet op de zorgtoeslag (30653) zorgtoeslag
i.v.m. vaststellen van de standaardpremie
Kamerstuk, 11-9-2006
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/F-2714862
11 september 2006
Hierbij bied ik u de nota naar aanleiding van het verslag inzake het
bovenvermelde wetsvoorstel aan.
30 653
Voorstel van wet tot wijziging van de Wet op de zorgtoeslag in verband
met de vereenvoudiging van de procedure ter vaststelling van de
standaardpremie als grondslag voor de zorgtoeslag en als gevolg
hiervan een wijziging van de Invoerings- en Aanpassingswet
Nota naar aanleiding van het verslag
Ik heb met belangstelling kennis genomen van het verslag en constateer
met genoegen steun voor het wetsvoorstel. Ik kan de vraag van de leden
van de CDA-fractie bevestigen dat met het woord premie zoals dat
voorkomt in het nieuwe wetsartikel bedoeld is de standaardpremie
zonder collectiviteitenkortingen, kortingen voor het vrijwillig eigen
risico en kortingen vanwege een betaling van de premie voor een heel
jaar.
De huidige ramingen van de gemiddelde no-claimteruggave zijn
inschattingen op basis van een bestand met de kosten per verzekerde in
2003. Uit dat bestand valt af te leiden hoeveel verzekerden meer dan
EUR 255 kosten maken en hoeveel no-claimteruggave verzekerden zullen
krijgen die minder dan EUR 255 kosten maken. Een aandachtspunt bij de
huidige raming is dat sinds 2004 de bekostiging van ziekenhuizen fors
is gewijzigd met de komst van de dbc's. Daarnaast is een aandachtspunt
dat er geen goede gegevens zijn van de zorgkosten die ex-particulier
verzekerden zelf betaalden via hun eigen risico. Al deze zaken maken
dat de huidige raming van de no-claimteruggave met vrij veel
onzekerheid is omgeven. Als eenmaal goede realisatiecijfers
beschikbaar zijn van de omvang van de no-claimteruggave dan verandert
dit. Dan hoeft immers alleen de ontwikkeling geraamd te worden. De
variabelen hierbij zijn aanpassingen van het maximum van de
no-claimteruggave en de ontwikkeling van de zorgkosten.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport