De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : VD. 2006/2435
datum : 12-09-2006
onderwerp : Afschermplicht voor pluimvee
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Hierbij ontvangt u de antwoorden op de vragen van het lid Van Velzen
(SP) over de afschermplicht voor pluimvee.
1
Is het waar dat Europese lidstaten, anders dan Nederland, tot op heden
niet het voornemen kenbaar gemaakt hebben om preventief een
afschermplicht in te stellen voor hobbymatig gehouden pluimvee? Zo
neen, welke lidstaten zijn tot de afschermplicht over gegaan? Zo ja,
hanteren zij in tegenstelling tot Nederland een andere kwalificatie
van het risico op besmetting met het vogelgriepvirus H5N1?
Nee, zie mijn antwoord op de vragen van de heer Ormel van 8 september
jl. Ook overige lidstaten onderkennen het risico van de najaarstrek op
insleep van het hoogpathogene Aviaire Influenza (AI) virus van het
type H5N1. Ieder land moet op basis van Europese regelgeving een eigen
risicoanalyse maken. Hierbij wordt onder meer gekeken naar de
trekroutes, de pluimveedichtheid en de aanwezigheid van waterrijke
verblijf- en fourageergebieden.
Behalve in België en Duitsland geldt bijvoorbeeld ook in Denemarken
een afschermplicht voor commercieel en hobbymatig gehouden pluimvee.
2
Wat is uw zienswijze ten aanzien van de dreiging van insleep van het
vogelgriepvirus van het type H5N1 vanwege de najaarstrek van wilde
vogels? Op welke concrete wetenschappelijke onderzoeken is uw
zienswijze gestoeld?
In mijn brief van 25 augustus jl. (Tweede Kamerstuk 2005-2006, 28807,
nr. 111) heb ik reeds aangegeven dat, gelet op het risico van insleep
van het vogelgriepvirus, een afschermplicht voor niet-gevaccineerd
gehouden pluimvee noodzakelijk is.
Deze zienswijze is onder meer gebaseerd op het rapport van de Europese
Autoriteit voor de Voedselveiligheid (EFSA) 'Migratory Birds and their
Possible Role in the Spread of Highly Pathogenic Avian Influenza' van
12 mei jl. en het rapport van de vereniging SOVON Vogelonderzoek
Nederland 'Timing najaartrek in relatie tot de mogelijke introductie
van aviaire influenza door in het wild levende vogels' van 26 juli
2006.
Zoals verwoord in mijn antwoord op de vragen van de heer Ormel van 8
september jl. (VD. 2006/2404) is er, gelet op de huidige
epidemiologische en ornithologische situatie, sprake van een reële
dreiging van insleep van het vogelgriepvirus. Ook de Groep van
Deskundigen AI komt op basis van de beschikbare wetenschappelijke
gegevens tot dezelfde conclusie in zijn advies van 2 augustus 2006.
3
Is het waar dat door de extensieve wijze waarop hobbymatig gehouden
pluimvee en parkvogels zijn gehuisvest en door de kleine aantallen
waarin deze gehouden worden, het risico op besmetting met en
verspreiding van het vogelpestvirus ook volgens de Groep van
Deskundigen AI verwaarloosbaar is? Zo ja, waarom is het afschermen en
vaccineren van hobbymatig gehouden pluimvee effectief?
De Groep van Deskundigen AI concludeert in zijn advies van 2 augustus
2006, dat er geen enkele aanleiding is om aan te nemen dat er dit
najaar minder risico op insleep van H5N1 is dan afgelopen najaar. Om
die reden heeft zij geadviseerd de afschermplicht per 1 september 2006
in te stellen voor gehouden pluimvee. Daarnaast kunnen we niet voorbij
gaan aan de wijzigingen, die zich de afgelopen tijd hebben voorgedaan
in de epidemiologische situatie in lidstaten om ons heen, waarbij we
onder andere geconfronteerd werden met uitbraken van vogelgriep in de
Europese Unie. Ik heb u hierover nader geïnformeerd in mijn
eerdergenoemde brief van 25 augustus jl. en bij de beantwoording van
vragen van de heer Ormel van 8 september jl.
Het doel van de afschermplicht is insleep van hoogpathogene AI in de
gehouden populatie voorkomen. Van trekvogels is bekend dat zij het
liefst neerstrijken bij of in de buurt van soortgenoten. De
uitverkoren soortgenoten kunnen gehouden watervogels zijn. Het risico
van insleep van AI via gehouden watervogels is daarom aanzienlijk. In
Denemarken en Duitsland bijvoorbeeld is het H5N1-virus via wilde
vogels naar gehouden, niet-afgeschermde watervogels overgebracht. De
Groep van Deskundigen is in een eerder advies (16 augustus 2005) bij
de inschatting van het risico van insleep en verspreiding van het
virus uitgegaan van kleine hobbydierhouderijen. Zeker nu gebleken is
dat de hobbydiersector een grote variëteit kent in omvang en
intensiteit van de houderijen, acht ik de kans op introductie van het
virus in deze houderijen niet verwaarloosbaar. Ook een rol in de
verdere verspreiding kan, mede gezien de grensoverschrijdende handel
in fokmateriaal, niet op voorhand worden uitgesloten.
4
Deelt u de mening dat het afschermen van met name zwemvogels,
hoenderachtigen, loopvogels en overige watervogels, die vanwege hun
natuurlijk gedrag niet kunnen worden gehuisvest in een beperkte
ruimte, leidt tot ernstige welzijnsproblemen? Zo ja, welke maatregelen
gaat u nemen? Zo neen, waarom niet?
Neen, in beginsel is de afschermplicht zodanig opgezet dat
welzijnsproblemen zoveel mogelijk kunnen worden voorkomen. Er wordt
bijvoorbeeld geen beperking aan de omvang van de afgeschermde ruimte
gesteld, waardoor ook toegang tot water mogelijk blijft. Veel
hoenderachtigen verblijven reeds standaard in een afgeschermde
huisvesting, terwijl loopvogels zijn vrijgesteld van de
afschermplicht. Tevens zijn voor de watervogels de mogelijkheden voor
preventieve vaccinatie verruimd. Na vaccinatie hoeven de dieren niet
langer afgeschermd te worden. Zoals ik in antwoord op vragen van de
heer Ormel heb aangegeven, ben ik bereid om in overleg de verdere
mogelijkheden na te gaan voor het oplossen van de praktische problemen
van de houders van hobbymatig gehouden watervogels ten aanzien van
afschermplicht. Onderzocht wordt welke andere vormen van afschermen
denkbaar zijn en met welke waarborgen deze moeten worden omgeven.
5
Is het waar dat een aantal gemeenten het aanbrengen van een gesloten
dakconstructie boven rennen en volières niet toelaat, omdat dat geldt
als een vergunningplichtig bouwwerk? Zo ja, deelt u de mening dat het
op die manier onmogelijk is voor hobbyhouders om te voldoen aan de
afschermplicht? Deelt u tevens de mening dat het niet wenselijk is dat
deze mensen op hoge kosten gejaagd worden?
Ik heb van de Algemene Inspectiedienst geen signalen ontvangen dat er
gemeenten zijn die het aanbrengen van een gesloten dakconstructie niet
toelaten. Mochten er over dit onderwerp toch problemen ontstaan, dan
zal ik met de betreffende gemeenten in overleg treden. Dit sluit aan
bij mijn opvatting dat buitensporige kosten voor de aanleg van een
tijdelijke afscherming dienen te worden voorkomen.
6
Deelt u de mening dat vaccinatie aanzienlijk effectiever zou zijn
indien en zodra er een vaccin ter beschikking wordt gesteld aan de
hobbyhouders, dat werkzaam is tegen meer virussen dan enkel het
H5N1-virus, gelet op de uitbraak in 2003 van het hoogpathogeen
H7N7-virus en de recente uitbraak van het H7-virus in Voorthuizen?
Ja, ik deel deze mening. Ik heb bij de Europese Commissie toestemming
gevraagd om een bivalent vaccin in te mogen zetten, dat zowel tegen
H5- als H7-varianten van het vogelgriepvirus beschermt. Zodra een
geschikt vaccin beschikbaar komt, dat aan de Europese
registratie-eisen voldoet, zullen we dit waar mogelijk inzetten.
7
Deelt u de mening van de Nederlandse Bond van Hoender-, Dwerghoender,
Sier- en Watervogelhouders dat de afscherming met netten voldoende is
om direct contact met wilde (trek)vogels te belemmeren en dat een
dergelijke huisvesting voldoet aan de door u gestelde afschermplicht?
Zo ja, bent u bereid dat toe te staan? Zo neen, waarom niet?
Het doel van de afschermplicht is het voorkomen dat gehouden dieren
besmet raken met vogelgriep door wilde (trek)vogels. Besmetting van AI
kan overgedragen worden via direct contact, maar ook via de mest. Om
contact met uitwerpselen van wilde (trek)vogels te voorkomen is in de
afschermplicht opgenomen dat de bovenkant dient te bestaan uit
ondoorlatend materiaal.
In het antwoord op de vragen aan de heer Ormel heb ik aangegeven
bereid te zijn om voor praktische problemen bij hobbymatig gehouden
watervogels naar een oplossing te zoeken, die zo goed mogelijk
aansluit op het doel van de afscherming.
8
Deelt u de mening dat, door te garanderen dat vaccinatie betekent dat
dieren bij een eventuele uitbraak van vogelgriep niet worden geruimd,
het animo van hobbyhouders om hun dieren te vaccineren zal stijgen? Zo
ja, bent u bereid dat toe te zeggen? Zo neen, waarom niet?
Ik kan mij goed voorstellen dat een garantie om gevaccineerde dieren
niet te ruimen een positief effect zal hebben op het animo van
hobbyhouders om hun dieren te vaccineren.
In mijn eerdergenoemde brief van 25 augustus jl. heb ik reeds
benadrukt dat gevaccineerde dieren alleen zullen worden geruimd als
hiertoe een absolute veterinaire noodzaak bestaat. Ik zal daartoe
zeker niet lichtvaardig besluiten. Het is echter niet mogelijk een
garantie te geven dat deze dieren bij een uitbraak nooit zullen worden
geruimd.
9
Is het waar dat lidstaten van de Europese Unie vrij zijn om zelf in te
vullen hoe ze de vaccinatiekosten dekken? Zo ja, waarom heeft u
besloten slechts de kosten van het bloedonderzoek te vergoeden en niet
tegemoet te komen in de kosten voor de dierenarts?
Lidstaten hebben de mogelijkheid om te kiezen voor een vrijwillige of
verplichte deelname aan het vaccinatieprogramma. Bij een verplichte
vaccinatie kan een lidstaat besluiten om de met de vaccinatie gemoeide
kosten voor zijn rekening te nemen.
In Nederland kan een dierhouder op vrijwillige basis kiezen voor het
uitvoeren van de preventieve vaccinatie tegen AI, zoals een houder ook
andersoortige vaccinaties kan laten verrichten. Indien een houder voor
vaccinatie kiest, dient hij in beginsel zelf de kosten van deze
maatregel te betalen. De kosten voor bloedonderzoek worden vergoed.
Dit vloeit voort uit het feit dat indien voor vaccinatie is gekozen,
de Europese Unie in dit verband om veterinaire redenen de eis stelt
dat bij de gevaccineerde dieren bloedonderzoek wordt verricht. Voorts
heeft de EU met betrekking tot de vaccinatie stringente eisen gesteld
aan de wijze waarop de effectiviteit van het gebruikte vaccin moet
worden vastgesteld. Aldus vormt de monitoring een verplicht gestelde,
buitengewone activiteit die niet inherent is aan het houden van dieren
als hobby of als bedrijf. Tegen deze achtergrond worden de met de
bloedonderzoeken gemoeide kosten vergoed. Dit betreft overigens niet
alleen de kosten voor het bloedonderzoek zelf, maar ook de kosten van
de dierenarts die de bloedmonsters afneemt.
10
Vindt u het wenselijk dat door hobbyhouders de keuze te geven tussen
vaccineren of afschermplicht de lasten van het bestrijden van de
vogelgriep eenzijdig bij deze sector komen te liggen? Zo neen, welke
inspanningen worden van de commerciële pluimveehouderij verwacht? Zo
ja, bent u bereid een (financiële) tegemoetkoming te doen? Zo neen,
waarom niet?
De afschermplicht geldt niet alleen voor de hobbydierhouders, maar ook
voor de commerciële dierhouderij. Bovendien dient de houder van
bedrijfsmatig gehouden pluimvee die tevens hobbymatig eenden of ganzen
houdt, ervoor te zorgen dat deze eenden en ganzen niet in aanraking
kunnen komen met het andere pluimvee. Het is dus zeker niet zo dat de
lasten alleen op schouders van de hobbydierhouders rusten.
Als niet gekozen wordt voor vaccinatie, dient men de dieren af te
schermen zolang de afschermplicht geldt. Beide maatregelen, vaccinatie
en afscherming, brengen kosten met zich mee. De kosten van de
vaccinatieprocedure zijn voor rekening van de pluimveehouder. Zoals
vermeld in het antwoord op de vorige vraag neemt mijn ministerie bij
hobbyhouders de kosten van het bloedonderzoek (monitoring) voor zijn
rekening.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit