De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk : trcjz/2006/2852
datum : 08-09-2006
onderwerp : 30 509; voorstel Wet inrichting landelijk gebied
bijlagen :
Geachte Voorzitter,
Bij de behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel door Uw Kamer op
31 augustus jl. heb ik het lid Slob (ChristenUnie) toegezegd dat met
de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) nader overleg zou
worden gevoerd over de veranderingen die het bovengenoemde
wetsvoorstel met zich brengt voor de notariële praktijk op het punt
van de regeling van de vrijwillige kavelruil (ruilverkaveling bij
overeenkomst) en over eventuele onduidelijkheden die er op dit punt
nog zouden resteren. Inmiddels heeft dit overleg, dat zeer vruchtbaar
was, plaatsgehad. Conform mijn toezegging bij de wetsbehandeling
informeer ik u bij dezen over de uitkomst daarvan.
Op de volgende punten, die deels ook een verdere precisering inhouden
van hetgeen op 31 augustus jl. in de Tweede Kamer hierover is
gewisseld, is de KNB nadere duidelijkheid verschaft:
1. Artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het wetsvoorstel
definieert het begrip 'landinrichting' als: maatregelen en
voorzieningen gericht op de inrichting van het landelijke gebied
met gebruikmaking van de bevoegdheden en instrumenten, bedoeld in
de hoofdstukken 4 tot en met 9. De ruilverkaveling bij
overeenkomst is geregeld in hoofdstuk 9 van het wetsvoorstel.
Ruilverkaveling bij overeenkomst is dus een vorm van
landinrichting.
2. Volgens artikel 16 van het wetsvoorstel strekt landinrichting tot
verbetering van het landelijke gebied overeenkomstig de functies
van dat gebied, zoals deze in het kader van de ruimtelijke
ordening zijn aangegeven. Voor de ruilverkaveling bij overeenkomst
leidt deze doelstelling niet tot een zelfstandige toets. Bepalend
is de wettelijke omschrijving van het begrip 'ruilverkaveling bij
overeenkomst', neergelegd in artikel 85, eerste lid, van het
wetsvoorstel. In die omschrijving zijn geen nadere eisen gesteld
ten aanzien van de met de overeenkomst te realiseren
doelstellingen, ten aanzien van de aard of het gebruik van de
onroerende zaken die bij de ruilverkaveling zijn betrokken dan wel
ten aanzien van andere aspecten die samenhangen met een nadere
oordeelsvorming over de vraag of sprake is van een verbetering van
de kwaliteit of de inrichting van het landelijke gebied.
Het volstaat volgens artikel 85, eerste lid, dat een schriftelijke
overeenkomst wordt aangegaan, in te schrijven in de openbare
registers, waarbij drie of meer eigenaren zich verbinden bepaalde,
hun toebehorende onroerende zaken samen te voegen, de gegeven
massa op bepaalde wijze te verkavelen en onder elkaar bij
notariële akte te verdelen. Daarbij geldt ingevolge het tweede lid
van artikel 85 als aanvullende eis dat, als er niet meer dan drie
partijen bij de overeenkomst zijn betrokken, alle partijen
onroerende zaken moeten inbrengen en ten minste twee partijen
daarvan onroerende zaken krijgen toebedeeld; de derde partij kan
volstaan met het bedingen van een geldsom.
De genoemde criteria van artikel 85, eerste en tweede lid, van het
wetsvoorstel laten weinig beoordelingsruimte en moeten naar mijn
mening derhalve goed toepasbaar zijn voor het notariaat.
3. De wettelijke regeling van ruilverkaveling bij overeenkomst
betreft uitsluitend de civielrechtelijke gevolgen van die
overeenkomst. Het gaat dan om de in artikel 86 van het
wetsvoorstel geregelde rechtsgevolgen van inschrijving van de
overeenkomst in het register: binding van latere verkrijgers onder
bijzondere titel van de te verkavelen zaken en binding van de
werkelijke eigenaar ingeval na inschrijving blijkt dat een ten
onrechte in de kadastrale gegevens als eigenaar aangemerkte partij
de overeenkomst mede heeft gesloten. Verder gaat het om de
civielrechtelijke gevolgen die zijn verbonden aan de in de
overeenkomst van toepassing verklaarde bepalingen uit de
voorgaande hoofdstukken van het wetsvoorstel inzake
landinrichting.
De ministeriële regeling op grond van artikel 87 van het
wetsvoorstel zal op generieke wijze regelen welke bepalingen in de
overeenkomst van toepassing kunnen worden verklaard. De generieke
regeling op grond van artikel 87 van het wetsvoorstel komt in de
plaats van de toestemming, verbonden aan een individuele
schriftelijke verklaring van instemming van de Directeur van de
Dienst Landelijk Gebied (DLG) met de overeenkomst, als voorzien in
de huidige Regeling kavelruil, die uitvoering geeft aan artikel
122 van de Landinrichtingswet.
4. De onder 3 genoemde Regeling kavelruil regelt momenteel - behalve
de civielrechtelijke aspecten - tevens de mogelijkheid van
subsidiëring van notariële en kadastrale kosten door de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Daarbij wordt een
onmiddellijk verband gelegd met de instemming van de Directeur DLG
met de ruilverkavelingsovereenkomst. In verband met de
subsidiëring van de notaris- en kadasterkosten worden aan deze
overeenkomst nadere eisen gesteld, die ertoe strekken
subsidieverlening te beperken tot kavelruil die binnen een gebied
leidt tot een betere verkaveling in het belang van landbouw,
natuur of landschap. Deze eisen zijn uitgewerkt in een instructie
van de Centrale Landinrichtingscommissie uit 1993. De
verschillende uitspraken van de afdeling bestuursrechtspraak van
de Raad van State die bij de behandeling van het wetsvoorstel zijn
aangehaald handelen over deze instructie en over de daarin
uitgewerkte eisen voor subsidiëring van notariële en kadastrale
kosten.
Op dit punt brengt het systeem als voorzien in het wetsvoorstel
een essentiële wijziging. De subsidieverlening en de regeling van
de civielrechtelijke gevolgen van de ruilverkavelingsovereenkomst
worden volledig ontkoppeld. Het wetsvoorstel regelt de
civielrechtelijke gevolgen. De subsidiegelden gaan op in het
Investeringsbudget landelijk gebied (ILG). Het is vervolgens aan
de provincies om te bepalen òf en onder welke voorwaarden subsidie
wordt verleend voor ruilverkaveling bij overeenkomst. Denkbaar is
dat provincies daarbij als voorwaarde zullen stellen dat de
overeenkomst moet leiden tot een betere verkaveling in het belang
van landbouw, natuur of landschap - die keuze is geheel aan de
provincie - , maar dergelijke nadere subsidievoorwaarden zijn
irrelevant voor de vraag of sprake is van een
ruilverkavelingsovereenkomst als bedoeld in artikel 85 van het
wetsvoorstel met de civielrechtelijke gevolgen die in het
voorgaande zijn aangegeven onder 3. Voor die laatste beoordeling
zijn namelijk uitsluitend de criteria genoemd in artikel 85,
eerste en tweede lid, relevant.
5. Bij de invoering van de WILG zullen de Regeling kavelruil en de
instructie van de Centrale Landinrichtingscommissie uit 1993 geen
betekenis meer hebben en komen te vervallen. De betekenis van de
jurisprudentie van de Raad van State met betrekking tot de huidige
vrijwillige kavelruil onder het regime van de Landinrichtingswet
blijft in beginsel beperkt tot situaties waarin de provincies
vergelijkbare subsidievoorwaarden stellen als tot op heden door
het Rijk werden gekoppeld aan de subsidieverlening voor
ruilverkaveling bij overeenkomst.
6. Het hiervoor gestelde over de ontkoppeling tussen de regeling van
civielrechtelijke gevolgen van ruilverkaveling bij overeenkomst en
subsidieverlening, kan in de praktijk het volgende betekenen. Het
kan zijn dat - aangezien is voldaan aan de vereisten van inbreng,
samenvoeging, verkaveling en onderlinge verdeling - een
overeenkomst wel een ruilverkavelingsovereenkomst is als bedoeld
in artikel 85 van het wetsvoorstel met alle civielrechtelijke
gevolgen van dien, ook bijvoorbeeld als daarbij op grotere afstand
van elkaar gelegen onroerende zaken zijn betrokken. Het kan
tegelijk zo zijn dat een provincie aan diezelfde overeenkomst geen
(volledige) subsidie koppelt, omdat niet is voldaan aan nadere,
door de provincie gestelde voorwaarden. Voor de notariële
praktijk, die immers primair betrekking heeft op het
civielrechtelijke deel, is dat geen probleem.
7. Bedrijfsverplaatsing kan onderdeel van de
ruilverkavelingsovereenkomst zijn. Een van de partijen kan
bijvoorbeeld zijn gehele bedrijf inbrengen, dat vervolgens opgaat
in de massa van de door de andere partijen ingebrachte zaken,
waarna verkaveling en verdeling plaatsvindt. De partij die zijn
bedrijf inbrengt kan volstaan met het bedingen van een geldsom
waarmee hij elders een nieuw bedrijf start (bedrijfsverplaatsing),
als maar ten minste twee andere betrokken partijen, na verkaveling
en verdeling, onroerende zaken verkrijgen voor de door hen
geleverde inbreng. Een mogelijkheid daarbij is ook - gegeven de
tekst van artikel 85, eerste lid, van het wetsvoorstel - dat
buiten het gebied gelegen onroerende zaken bij de ruilverkaveling
worden betrokken, zolang maar sprake is van inbreng van onroerende
zaken van ten minste drie partijen en onderlinge verkaveling en
verdeling van die zaken tussen twee partijen daarvan. De vraag of
een provincie de ruil ook subsidiabel vindt, staat hier los van.
8. De in artikel 103 van het wetsvoorstel geregelde vrijstelling van
overdrachtsbelasting geldt ook voor verkrijging van zaken op grond
van een ruilverkavelingsovereenkomst, als deze voldoet aan de
eisen van artikel 85 van het wetsvoorstel. De beoordeling van de
toepasselijkheid van deze vrijstelling in een concreet geval
geschiedt door de Belastingdienst. Om een soepel verloop bij de
toepassing te verzekeren, zullen nadere afspraken worden gemaakt
met de Belastingdienst. Ik ben voornemens de praktijk een
modelovereenkomst te verschaffen, bij gebruikmaking waarvan de
fiscale afdoening kan worden vereenvoudigd.
9. Bevestigd is de juistheid van een aantal aannames van het
notariaat ten aanzien van in artikel 85, eerste lid, van het
wetsvoorstel gehanteerde begrippen, te weten dat:
+ onder 'onroerende zaak' tevens opstallen worden begrepen
(vgl. artikel 3, eerste lid, van Boek 3 van het Burgerlijk
Wetboek);
+ onder 'samenvoegen' niet het fysiek samenvoegen wordt
begrepen maar het tezamen inbrengen van onroerende zaken met
het oog op de vorming van een 'massa' waaruit - na
verkaveling - een onderlinge verdeling, gevolgd door levering
in eigendom, kan plaatsvinden;
+ onder 'massa' het totaal van de bij de overeenkomst
ingebrachte onroerende zaken wordt begrepen;
+ 'verkavelen' het vormen van kavels uit de massa betekent; en
dat
+ 'verdelen' het toedelen met het oog op levering van de kavels
en zaken al naar gelang de overeengekomen toedeling betekent.
Ook de betekenis van artikel 85, tweede lid, als toegelicht bij de
behandeling van het wetsvoorstel op 31 augustus jl., is met het
notariaat gedeeld.
Mijn stellige indruk is dat hiermee veel vraagpunten van de KNB zijn
weggenomen. Ik vermag dan ook niet de meerwaarde in te zien van een -
door deze organisatie bepleite - algemene maatregel van bestuur,
waarbij nadere criteria worden bepaald waaraan de
ruilverkavelingsovereenkomst moet voldoen: over de criteria van
artikel 85, eerste en tweede lid, kan weinig misverstand bestaat en
elk aanvullend criterium beperkt de ruimte voor de praktijk.
Afgesproken is dat de KNB nauw wordt betrokken bij de opstelling van
de ministeriële regeling op grond van artikel 87 van het wetsvoorstel
en bij de ten behoeve van de praktijk op te stellen modelovereenkomst,
en dat waar gewenst verdere handreikingen aan de praktijk worden
geboden inzake de toepassing van de artikelen 85 en volgende van het
wetsvoorstel.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit