Partij van de Arbeid


Bijdrage van Gerdi Verbeet en Staf Depla (beiden PvdA) aan het Wetgevingsoverleg Pensioenwet


Inleiding

Voorzitter,

Sinds 1991 wordt buiten en in deze Kamer gesproken over de noodzaak van een nieuwe pensioenwet. Vandaag is dan ten langen leste het wetgevingsoverleg over de Regels betreffende pensioenen en nog deze maand de plenaire afronding. De PvdA werkt van harte mee aan de behandeling omdat wij de voorliggende wet een grote vooruitgang betekent ten opzichte van de huidige PSW en de voorbereiding met Kamer en veld zeer zorgvuldig is geweest.


Wij vertrouwen dat ook dit overleg verdere verbetering van de wet zal kunnen opleveren. Veel amendementen zijn gezamenlijk ingediend en ook daaruit blijkt grote behoefte van de Kamer aan zorgvuldigheid en de zorg voor een breed draagvlak bij degenen voor wie de wet uiteindelijk is bedoeld, de werknemers, de gepensioneerden, de werkgevers, de uitvoerders en de toezichthouders. De vragen waar we hier vandaag voor staan zijn vooral:


Is de Wet goed en is de Wet toekomstbestendig? .
Hoofddoel van de wet is dat werknemers een goed pensioen opbouwen en dat ze als ze met pensioen gaan van een mooie oude dag kunnen genieten. Het vertrouwen van deelnemers moet waar gemaakt worden door goed beheer en toezicht. Na een aantal algemene opmerkingen hierover zal ik overgaan tot het toelichten van de amendementen die door mijn fractie zijn ingediend en het stellen van een aantal aanvullenden vragen.


Algemeen

Als je met dit onderwerp bezig bent, zou je zeggen dat "pensioen leeft"in Nederland. Je zou denken dat iedereen hierover praat en schrijft. Eigenlijk kun je geen verjaardag voorstellen waar het onderwerp niet langs komt. De werkelijkheid wijst op het tegendeel. De pensioenwereld is een ontoegankelijke wereld van mensen, meestal; mannen, die in geheimtaal spreken en ernaar streven met zo min mogelijk inmenging van buitenaf afspraken te maken over de wijze waarop de pensioenpremies, dus het uitgestelde loon van de werknemers, met het beste resultaat kunnen worden belegd en over de hoogte van de pensioenuitkering. Werknemers en werkgevers hebben elkaar jarenlang gevonden in de stelling dat de overheid zich liefst zo ver mogelijk moest houden van pensioenen omdat het hier om collectieve arbeidsvoorwaarden ging. Gepensioneerden werden afgehouden als behartigers van slechts een deelbelang, namelijk de hoogte van hun eigen pensioenuitkering en de deelnemers kregen zeer summiere, vooral geruststellende informatie over opgebouwde rechten. Het gevolg hiervan is dat pensioen nu helaas pas gespreksonderwerp is op begrafenissen, wanneer de achterblijvende partner er achter komt dat er niets of maar zeer weinig pensioen is opgebouwd en bij gepensioneerden als zij op hun 65ste merken dat het pensioen bij lange na niet de 70% van het laatste loon is waarop ze hadden gerekend.


Nederlanders hebben te vaak het gevoel dat alles goed geregeld is. Als ze zich er in willen gaan verdiepen worden ze afgeschrikt door ingewikkeld en verbloemend taalgebruik en een overvloed aan ondoorgrondelijk cijfermateriaal. Betaalbare onafhankelijke informatie en advies is niet verkrijgbaar. Ook uit persoonlijke ervaring kan ik zeggen dat het pak informatie dat ik kreeg bij waardeoverdracht of bij een poging te doorgronden op hoeveel inkomen je kunt rekenen als je 65 wordt, bepaalt niet helpt bij het nemen van een verantwoorde beslissing. De gegeven informatie is vooral bedoeld voor het indekken van risico's voor het pensioenfonds of de verkoop van extra producten door de verzekeraar


Nog steeds is er sprake van een grote bereidheid om mensen tot solidariteit als het gaat om de opbouw van pensioen. Dat is van onschatbare waarde. Mensen voelen zich verantwoordelijk voor hun partner, zeker als die partner zijn/haar betaald werk heeft opgegeven ten behoeve van de zorg voor jonge kinderen. Ook de grote bereidheid om deel te nemen aan collectieve regelingen duidt op de brede aanwezigheid van het besef dat een collectieve regeling uiteindelijk meer zekerheid biedt en over het algemeen voordeliger is bij de opbouw.


Prof. Henriëtte Prast wijst regelmatig op de financiële ongeletterdheid van de gemiddelde Nederlander die ook nog samen gaat met het rotsvaste vertrouwen dat bijvoorbeeld hun nabestaandenpensioen goed is geregeld. Die combinatie heeft ertoe geleid dat de afbraak van het nabestaandenpensioen in veel pensioenregelingen geruisloos heeft plaatsgevonden in de tijd dat veel fondsen in de problemen zaten door tegenvallende resultaten op de beurs. Het is helemaal geen weloverwogen besluit van paren die vaststellen dat ze omdat ze beiden werken en een eigen ouderdomspensioen opbouwen geen behoefte hebben aan een dergelijk pensioen.


De minister gaat er volgens mijn fractie veel te veel vanuit dat mensen begrijpen hoe hun pensioenrechten in elkaar zitten en in staat zijn snel afgewogen beslissingen daarover te nemen. De meeste pensioenbeslissingen vinden gelijktijdig plaats aan life-events, dat zijn ingrijpende persoonlijke beslissingen die te maken hebben met veranderingen in de relatiesfeer samenwonen/trouwen/scheiden, verandering van werkgever of de aankoop van een huis. Dus juist op momenten waarop mensen heel veel aan hun hoofd hebben, emotioneel zijn, vragen wij van hun om complexe financiële beslissingen op de zeer lange termijn te nemen. Veel van de wijzigingsvoorstellen van mijn fractie dienen om de burger beter te informeren en te adviseren om zo tot een verantwoorde beslissing te komen.


Is de Wet toekomstbestendig? Op deze vraag is het antwoord van mijn fractie zonder meer ontkennend. De Wet is ontegenzeggelijk beter dan de huidige, maar gaat voorbij aan een aantal belangrijke vraagstukken. Ik noemde al het hinken op twee gedachten als het gaat om de economische zelfstandigheid van vrouwen bijvoorbeeld in relatie tot het nabestaandenpensioen. Ook onze verbetervoorstellen verdienen op dat punt geen schoonheidsprijs. Mijn fractie zou willen dat het in de toekomst mogelijk wordt dat mensen die verantwoordelijkheid voor elkaar nemen en samen een in gemeenschap van goederen een huishouden voeren ook naar evenredigheid kunnen bijdragen aan elkaars pensioenopbouw. Teveel pensioenopbouw moet je ook vermijden. Lusten en lasten eerlijk delen. Echte keuzevrijheid voor partners betekent ook dat we hen de instrumenten bieden om de consequenties ook eerlijk te delen. Dan beschikken veel meer mensen als ze 65 worden over een eigen ouderdomspensioen in aanvulling op de AOW.


Een ander punt van zorg is de positie van de free-lancers en de zzp-ers. Veel kunstenaars, mensen in de it en nieuwe dienstverlenende bedrijven bouwen geen pensioen op. Mijn fractie vreest dat bij ongewijzigd beleid het absolute aantal mensen dat geen pensioen opbouwt de komende jaren snel zal toenemen. En tenslotte de bestendigheid van onze pensioenen in het licht van de Europese samenwerking.


Daarom pleit mijn fractie voor een breed opgezet nationaal pensioendebat op initiatief van de regering. Voor zo'n debat moeten we ruim de tijd nemen. Ik zal daartoe in het plenaire debat zonodig een motie indienen, maar wil graag eerst de reactie van de minister op mijn voorstel afwachten.


Voorzitter, Ik kom nu aan de toelichting van de ingediende amendementen


Nabestaandenpensioen(nr.27).

Voorzitter, Veel mensen hebben een nabestaandenpensioen op risicobasis. een nabestaandenpensioen wordt dan alleen uitgekeerd wanneer iemand op dat moment in dienst is. Veel mensen zijn zich niet bewust van de gevolgen van een nabestaandenpensioen op risicobasis. Veel mensen( ook de meeste Kamerleden heb ik in een quick-scan vastgesteld ) weten niet dat bij beëindiging van de deelneming, dus als er een andere of geen werkgever meer is, er geen recht meer is op een nabestaandenpensioen bij overlijden. Wij kiezen voor verbetering van de positie van nabestaanden en hebben daartoe een amendement nr. 27 ingediend. Wij willen regelen dat:
* mensen die deelname aan een pensioenregeling beëindigen, kunnen, ook als ze nog niet met pensioen, gaan een deel, tot maximaal 70%, van het ouderdomspensioen omzetten in nabestaandenpensioen
* de deelnemer bij beëindigen van de deelname de keuze voor al dan niet uitruilen geboden moet worden. Wanneer een deelnemer bij pensioendatum geen keuze maakt zal de pensioenuitvoerder een deel van het ouderdomspensioen omzetten in een nabestaandenpensioen. Nu is dat omgekeerd.
* in het pensioen jaaroverzicht opbouw en consequenties van eindigen deelname regeling voor nabestaandenpensioen opgenomen worden.


Deelnemersraden Instemmingsrecht Medezeggenschap Enqueterecht:
De ouderenorganisaties hebben een convenant gesloten met de Stichting van de Arbeid ter verbetering van de medezeggenschap van gepensioneerden. Dit convenant is na druk van de Kamer en op uitdrukkelijk verzoek van de CSO en de STAR vastgelegd in de Wet. Dit is een eerste goede stap, maar we willen verder gaan dan dat. Wij kiezen voor de versterking van verschillende groepen belanghebbenden in deelnemersraden en bij verzekerde regelingen. Door de versterking deelnemersraden kan je een grotere groep mensen bij betrekken de besluiten van fondsbesturen betrekken, zoals ook gewezen deelnemers. We willen de positie van deelnemers ten eerste versterken door de mogelijkheid deelnemersraden instemmingsrecht te bieden over het indexatiebeleid van het pensioenfonds of andere vaststellingen van het beleid die van invloed zijn op de inkomenspositie van groepen in deelnemersraad. Op dit punt hebben wij een amendement ingediend met nr.32. Dit verlamt niet het bestuur van pensioenfondsen. Want als het beleid eenmaal is vastgesteld kan elk jaar het fondsbestuur zonder instemmingsrecht beslissingen nemen op basis van dit beleid. Neem bijvoorbeeld het ABP. Die hebben een beleid vastgesteld hoe ze omgaan met dekkingsgraden, premies en indexatie. De deelnemersraad moet daar instemmingsrecht over krijgen. Als er geen overeenstemming is kan de ondernemingskamer de knoop doorhakken, net als bij het instemmingsrecht van ondernemingsraden. Wij wijzen erop dat volgens huidige opvattingen een wijziging van de methodiek van voorwaardelijke toeslagverlening voor bijvoorbeeld gepensioneerden heel moeilijk wordt geacht. Dit zou bijvoorbeeld wel kunnen als een recht op wijziging van de voorwaardelijke toeslagverlening bij voorbaat was opgenomen in het pensioenreglement. Zou dit niet het geval zijn, dan zou wijziging uitsluitend mogelijk zijn na instemming van de gepensioneerde, althans dat is de gangbare opvatting. Op pagina 10 van de toelichting op de derde nota van wijziging van het wetsvoorstel Pensioenwet staat dat de werkgever en werknemer een eenmaal overeengekomen voorwaardelijke toeslagregeling later alsnog kunnen wijzigen. Hierbij wordt tevens opgemerkt dat deze wijziging ook betrekking kan hebben op pensioengerechtigden, gewezen deelnemer en gewezen partners. Ook in de memorie van toelichting staat op pagina 39 een dergelijke tekst. Ik zou de minister willen vragen of het klopt dat het wetsvoorstel Pensioenwet een einde maakt aan de huidige praktijk en of dus dit voorwaardelijke toeslagbeleid ook zonder instemming van gepensioneerden gewijzigd kan worden?


Ten tweede willen we wettelijke bescherming van leden van deelnemersraad analoog aan bescherming leden ondernemingsraad. Kan de minister bevestigen dat dit inmiddels goed geregeld is? Ten derde willen we dat verzekeraars bij regelingen met ten minste 250 deelnemers een vereniging van gepensioneerden moeten hebben. Alleen verenigingen van gepensioneerden hebben een hoorrecht bij verzekerde regelingen. Daar buiten is niets geregeld. Dergelijke verenigingen ontstaan niet zomaar, zo ontbreken over het algemeen de contacten tussen gepensioneerden. Wanneer het bestaan van verenigingen vrijblijvend is en niemand de verantwoordelijkheid heeft voor oprichten hiervan blijft de medezeggenschap van gepensioneerden bij verzekerde regelingen een wassen neus. Ook op dit punt hebben wij een amendement met nr. 33.


In de 3e nota van wijziging zijn afspraken in het medezeggenschap convenant over de keuze van de vorm hiervan overgenomen in art. 90a. Het CSO pleit ervoor eens in de 5 jaar een raadpleging te houden omdat inzichten en omstandigheden kunnen wijzigen. Mijn fractie heeft begrip voor deze wens. Graag de mening van de minister op dit punt.


Volgens mijn fractie ontbreekt in artikel 99 dat aangeeft in welke gevallen het bestuur van een ondernemingspensioenfonds overgaat tot het instellen van een deelnemersraad, ten onrechte de mogelijkheid dat het bestuur overgaat tot het instellen van een deelnemersraad indien dit de uitkomst is van een raadpleging. Wij stellen voor dat artikel 99 wordt uitgebreid en aldus in overeenstemming gebracht met artikel 90a lid 3.


In artikel 90b lid 1wordt geregeld dat vertegenwoordigers van pensioengerechtigden ten hoogste de helft van het aantal zetels in het bestuur bes\zetten dat de vertegenwoordigers van werknemers en pensioengerechtigden gezamenlijk bezetten. Artikel 90b lid 2 regelt de afwijkingen van deze regel: indien het aantal deelnemers minder dan 10% bedraagt dan kunnen pensioengerechtigden meer zetels bezetten. Wij vinden dit percentage erg aan de lage kant. Kan de minister toelichten waarom dit is gekozen?


Mijn fractie ondersteunt het voorstel van het CSO dat ook representatieve organisaties kandidaten voor het bestuur van een ondernemingspensioenfonds kunnen voordragen.


Wij vermoeden dat hier sprake is van een onbedoelde omissie in art 90b lid 3.
Een andere omissie is het feit dat de benoeming van bestuursleden nu op twee plaatsen wordt geregeld, nl in 90b lid 3 en in 90 lid 4. Waarom kiest de minister niet voor een heldere bepaling waarin de benoeming van bestuursleden wordt geregeld.


Verder zijn de Stichting van de Arbeid en het CSO in het tweede convenant overeengekomen dat er bij overname van of door of samengaan met een ander fonds en bij liquidatie aan de deelnemersraad een verzwaard adviesrecht wordt verleend. Wanneer het advies niet wordt overgenomen kan ook een geleding van de deelnemersraad beroep aantekenen bij de Ondernemingskamer. Het beroepsrecht is wel geregeld in de PW(art 204) maar het verzwaard adviesrecht ontbreekt. Mijn fractie pleit voor opnemen van dit recht in een apart artikel. Graag het standpunt van de minister.


Verder heeft mijn fractie bezwaar tegen de beperkte keuze van de regering voor de toekenning van het enquêterecht. Wij zijn zowel van de zijde van de Stichting van de Arbeid als van het CSO hierover benaderd. De brieven zijn u in afschrift gestuurd. Waarom heeft de regering de unaniem overeengekomen principes voor een goed fondsbestuur op dit punt niet direct meegenomen in de derde nota?


Voorzitter,

Op het punt van voorlichting aan de deelnemers is in de PW flinke winst geboekt.
Onze bijzondere waardering gaat uit naar het Uniform Pensioen Overzicht dat door de koepels gezamenlijk is ontwikkeld en enthousiast is ontvangen door de consumentenbond, de toezichthouder en de minister zelf. Wij hebben veel begrip voor de zorg van de koepels dat ze dat als gevolg van de PW nu al weer zouden moeten wijzigen. Wij stellen voor het UPO gewoon in de wet te verankeren. Evenzeer willen wij tegemoetkomen aan de wens van de koepels om als er een toets op begrijpelijkheid door het fonds is uitgevoerd dat daarmee is voldaan aan de normstelling van artikel 45 PW. Ik wil hierbij mijzelf graag aanbieden als klant voor het panel.


Er blijven nog wel wat wensen over.

Wij zouden graag een ruimhartige toezegging willen van de minister op het punt van de toestemmingsverlening tot elektronische verstrekking van gegevens als de deelnemer, gewezen deelnemer of pensioengerechtigde of gewezen partner daarmee instemt. Ook die toestemmingsverlening zou elektronisch kunnen plaatsvinden. Wij willen wel dat mensen actief hun overzicht gemaild moet worden en dat ze dat niet via ingewikkelde codes dat zelf moeten ophalen op een site. Wij vinden dit een beetje klein voor een amendement, maar als het moet dan moet het, want de Kamer is hierover eensgezind.


Voorzitter ik kom aan mijn laatste en hoofdpunt op het terrein van de informatieverschaffing, namelijk het nationaal ( virtueel) pensioenregister. Wat is nu mooier dan mensen zelf de instrumenten te bieden om zich te verdiepen in hun oudedagsvoorziening. Eindelijk een echte pensioenkijker! De minister is toch een beetje te ouderwets naar onze smaak. Ook hier worden door het veld voortvarend initiatieven ontwikkeld. Mijn fractie verzoekt de minister deze ontwikkelingen krachtig te ondersteunen en geen blok aan het been te vormen. Samen met VVD en CDA heb ik op dit punt een amendement ingediend.


Mensen hebben om een goed inzicht te krijgen in hun opgebouwde pensioen ook inzicht nodig in hun opgebouwde AOW rechten die voor velen het hoofdbestanddeel vormt van het inkomen na 65. Daarvoor is de medewerking van de SVB en dus de minister noodzakelijk. Hoe staat de minister hier tegenover? Verder is nodig dat het register naast het burger servicenummer ook gebruik kan maken van DigId. Is de minister hiertoe bereid?


Voorzitter tot zover mijn inbreng in dit overleg. Ik geef het stokje over aan mijn collega Depla.


Voorzitter,

Pensioen is een belangrijke arbeidsvoorwaarde. Het is een verworvenheid dat de meeste Nederlanders als ze met pensioen gaan hun koopkracht kunnen behouden.


En pensioen is in feite een vorm van uitgesteld loon. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde waar werkgevers en werknemers over onderhandelen. Waarom bemoeit de overheid zich dan toch tegen het pensioen aan en waarom hebben we een pensioenwet nodig? Voor de politiek zijn er verschillende redenen zich bemoeien met pensioenen:
* Er is een groot tijdverschil tussen het moment dat het pensioen beloofd is en dat het moet worden uitgekeerd. De overheid is verantwoordelijk voor goed en onafhankelijk toezicht zodat er geen huilende weduwe en gepensioneerden aan de fabriekspoort komen te staan. Het toezicht moet bewaken dat het beloofde geld er ook is.
* Ten tweede is de overheid er voor om de belangen van diegenen die niet aan de onderhandelingstafel zitten te bewaken. De overheid moet voorwaarde stellen zodat de outsiders (jongeren, ouderen, vrouwen) niet uitgesloten worden of dat rekeningen naar de toekomstige generaties worden doorgeschoven of op vorige generaties eenzijdig worden verhaald.
* Ten derde zijn er een aantal algemene kwaliteitseisen waaraan pensioen moeten voldoen. Zoals de gelijke behandeling waarborgen.
* Ten vierde vind de politiek het zo belangrijk dat mensen voor hun oude dag sparen dat we dat fiscaal stimuleren.
* En tot slot is overheidbemoeienis gerechtvaardigd gezien de grote economische belangen en effecten die ermee gemoeid zijn.


Kortom reden genoeg om vandaag de aanpassing van de nieuwe pensioenwet te behandelen.


Voorzitter,

Het Nederlandse pensioenstelsel staat er goed voor in verhouding tot bijvoorbeeld UK of Italië. In Italië is de overheid verantwoordelijk. Het gevolg is dat niemand verantwoordelijk lijkt te zijn en de rekening naar de toekomst wordt doorgeschoven. Een kanttekening is hierbij op zijn plaats. In Nederland hebben we een enorme hypotheekschuld en veel pensioenreserves. In Italië hebben ze een enorme pensioenschuld maar enorm veel vermogen zitten in het eigen huis.


In UK is iedereen zelf verantwoordelijk. Het gevolg is dat veel ouderen geen fatsoenlijk aanvullend pensioen hebben. In Nederland hebben sociale partners wel de verantwoordelijkheid genomen de tering naast de nering te zetten toen het tegen zat.


Voorzitter,

Dat gezegd hebbende kom ik toe aan een gedetailleerdere bespreking van het wetsvoorstel. We hebben nog een aantal vragen maar we hebben na de uitgebreide schriftelijke behandeling ook al een 17-tal amendementen mede ingediend.


Die zijn voor een deel al toegelicht door mijn collega Verbeet . De overige zal ik hierna toelichten.


Voorzitter

Allereerst het financiële toetsingskader.

De overheid houdt toezicht op de kas van pensioenfondsen en verzekeraars om ervoor te zorgen dat er genoeg geld in kas is beloften voor pensioenuitkeringen waar te maken. In de jaren `90 hebben gezien wat er gebeurt als dit toezicht is faalt. Werkgevers en werknemers hebben de premies in die tijd te laag vastgesteld. Ook hebben werkgevers geld uit de pensioenkas gehaald. Het optimisme op de beurs in de jaren negentig verblinde werkgevers, werknemers en de overheid als toezichthouder. Achteraf blijkt dat te weinig premies zijn betaald en werkgevers teveel geld uit de pensioenkas hebben gehaald. De premies waren achteraf gezien niet kostendekkend. Als in de jaren `90 wel een waardevaste pensioenpremie was betaald hadden we de beurscrisis in het begin van deze eeuw met veel minder economische schade en veel minder koopkracht verlies van werknemers en gepensioneerden kunnen doorstaan.


Voorzitter, in de pensioenwet hebben we geprobeerd de lessen hiervan te leren. In het financiële toetsingskader staat een kostendekkende premie staat centraal. Dat heeft dan ook onze steun. Wanneer iedereen een kostendekkende premie betaalt bouw je reserves op. Uit het rendement op deze reserves kan de indexatie betaald worden. De kans op een waardevast pensioen is met kostendekkende premies daardoor het grootst, zonder dat de premies onnodig hoog zijn. Toch willen we op een aantal punten het Financieel toetsingskader aanpassen:


Drie in plaats van één jaar korte termijn hersteltermijn.
Het amendement beoogt de hersteltermijn bij onderdekking te verlengen van 1 jaar naar 3 jaar. Het is voor de deelnemers en gepensioneerde van groot belang dat de aanspraken van de fondsen voldoende gedekt zijn. Daarom scherp toezicht. Dit toezicht vraagt wel evenwicht. Want te grote zekerstelling heeft tot gevolg dat de kans op indexatie alleen maar kleiner wordt. Bovendien kan in periode van economische teruggang de dekking van een fonds tijdelijk lager zijn doordat rendementen tegen vallen. Wanneer vast gelegd is dat de fondsen dit binnen een jaar moeten herstellen bestaat de kans dat de economische teruggang versterkt wordt. Ook bestaat het risico dat fondsen gedwongen worden hun beleggingsmix zodanig aan te passen dat de kans op indexatie kleiner wordt. De termijn om weer financieel op orde te zijn kan daarom van 1 naar 3 jaar. Wel moet de toezichthouder de mogelijkheid krijgen om voor fondsen die kwetsbaarder zijn deze periode te beperken tot 1 jaar. Je moet werknemers en gepensioneerden beschermen tegen het beroepsmatig optimisme van beleggers dat het altijd weer goed komt.


Bij het bepalen van de kwetsbaarheid van fondsen moet de toezichthouder kijken naar de continuïteit van het bedrijf of de bedrijfstak en de soliditeit van de sponsor.


Commissie die parameters vaststelt

Het amendement heeft tot doel dat een onafhankelijke commissie die de Minister adviseert over het vaststellen van de zogenaamde parameters. De parameters: rentestand, levensverwachting etc bepalen hoe hoog de kostendekkende premie moet zijn en hoe hoog de reserves moeten zijn. Als je de parameters te voorzichtig vaststelt wordt de premie onnodig hoog. Stel je ze te ruimhartig vast dan loop je het risico dat pensioenen niet waardevast zijn. Het is van groot belang dat deze parameters op niet-politieke prudente wijze worden vastgesteld. Om die reden stellen de indieners van het amendement voor een 'commissie van wijzen' samen te stellen die de minister adviseert over de parameters.


De commissie dient te bestaan uit een vertegenwoordiger van De Nederlandsche bank, van het Centraal planbureau en twee overige leden. De overige drie lieden worden voorgedragen door de Stichting van de Arbeid. De leden van de commissie namens De Nederlandsche Bank, en van het Centraal Planbureau worden voor een periode van drie jaar benoemd, op voordracht van respectievelijk De Nederlandsche Bank en van het Centraal Planbureau. De overige leden van de commissie worden voor een periode van drie jaren door Onze Minister benoemd, op voordracht van de Stichting van de Arbeid. De leden van de commissie zijn hernoembaar.


De commissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitten. Deze commissie adviseert de Minister minimaal eens per drie jaar. De minister blijft verantwoordelijk voor de vaststelling van de paramaters.


Voorzitter,

Betere informatie over wat je pensioen waard is en wat je hebt opgebouwd
Pensioen is heel belangrijk. Maar heel veel mensen weten niet wat ze aan pensioen hebben opgebouwd. Gevolg is onzekerheid. Onzekerheid waardoor mensen het risico lopen het slachtoffer te worden van verzekeraars en onnodig extra verzekeringen afsluiten. Maar er zijn ook mensen die te weinig afsluiten, en daardoor op hun 65 fors in inkomen achteruit gaan. Pensioen is te belangrijk. Daarom in een aantal amendementen geregeld dat:
* Nationaal pensioenregister

* in de wet wordt vastgelegd dat er een nationaal pensioenregister moet komen waar elke Nederlander op eenvoudige wijze een volledig overzicht kan krijgen over de opgebouwde pensioenaanspraken en AOW. Daar is mijn collega Gerdi Verbeet op ingegaan.
* Groeit mijn pensioen wel mee met de prijsstijging
* Als je pensioen niet meegroeit met de prijsstijging ben je in 20 jaar 50% van je koopkracht kwijt. De kwaliteit van je pensioen is dus een hele belangrijker arbeidsvoorwaarde. Iedereen ziet in een oogopslag het verschil in arbeidsvoorwaarde als je werkgever je een BMW als leaseauto of een fiat Panda aanbiedt. Bij pensioenen is dat moeilijk te zien.
* In de wet is het zo geregeld dat je bij je jaarlijkse pensioenbrief een soort bijsluiter krijgt. Die is voor niemand goed te begrijpen. Gevolg onzekerheid, een slechte regeling waarvan je dacht dat het goed was of een goede regeling en je verzekert je onnodig bij.
* Voorbeeld van zo'n formulering die je dan als bijsluiter krijgt: 'op basis van een continuïteitsanalyse, volgens de voorschriften van de toezichthouder, mag verwacht worden dat, op lange termijn, circa x% van de maximale indexatie wordt toegekend". Wie snapt dit?
* En tijdens deelnemers vergadering van ABP werd de matrix uitgelegd. We hebben D1 of D4 lichtte de heer Sluimers toe. Gezonken riep iemand in de zaal.
* Dat moet dus anders en beter. Burgers moeten het vertrouwen in ons mooie pensioensysteem behouden. Dat lukt alleen als we eerlijk en duidelijk vertellen wat ieders pensioen waard is. Daarom willen we een soort ijskastenlabel. Bij een pensioenregeling die een A krijgt is de kans dat je pensioen meegroeit met inflatie het grootst. Bij een E is die kans het kleinst. Dus een pensioenfonds dat weinig belooft maar veel reserves heeft kan net zo'n goed label krijgen als een fonds dat veel beloofd maar weinig dekking heeft. De deelnemers en gepensioneerden zijn geïnteresseerd of je pensioen meegroeit met de inflatie. Zo kan een fonds een perfect gedekte maar niet geïndexeerde middenloonregeling zijn. In mijn ogen zou zo'n regeling eigenlijk geen pensioen mogen heten. Werknemers en gepensioneerden moeten weten wanneer ze zo'n regeling krijgen aangeboden. Zo'n ijskastenlabel systeem geeft dat inzicht. Het onderzoeksinstituut netspar is al erg ver met de ontwikkeling van zo'n label.
* Veel pensioenfondsen zijn er voor. Maar werkgeversorganisaties zijn tegen omdat ze het niet fijn vinden als werknemers en gepensioneerden zien dat de kwaliteit van hun regeling goed of slecht is. Daarom een amendement, samen met VVD en CDA.
* Waardeoverdracht

* Als je van de bouw overstapt naar de metaal kan je er voor kiezen om je pensioen mee te nemen naar het pensioenfonds of verzekeraar van je nieuwe werkgever. Maar is dat verstandig. Dat hangt af van hoe het nieuwe of het oude fonds er voor staat. OF hoe de ene regeling verschilt van de andere.
* Dat overdragen van opgebouwd pensioen heet waardeoverdracht.
* je krijgt aanbod en daar moet je ja of nee tegen zeggen. De meeste mensen kunnen dat aanbod niet goed beoordelen. Daarom hebben wij in amendement geregeld dat je een vergelijking krijgt tussen wel en niet overstappen. Dan weet je of het slim is om over te stappen.
* Zo'n indexatielabel (zie hierboven) kan daar ook bij helpen.


Voorzitter,

Verantwoordelijkheid van de overheid: je staat er niet alleen voor.
Op een aantal plekken in de wet wordt zichtbaar waar de ideologie van het CDA ook toe kan leiden. De eigen verantwoordelijkheid wordt soms tot in het ridicule doorgevoerd. Minister De Geus kiest voor eigen verantwoordelijkheid pensioengerechtigde of deelnemer. Wij kiezen voor bescherming van deelnemers en gepensioneerden en het waarborgen van rechten. Met verschillende amendementen willen we dit alsnog in de wet regelen. O.a.:
* De Minister wil persé vasthouden aan het idee dat een werknemer die arbeidsongeschikt is dit zelf aan het pensioenfonds moet doorgeven. Je zult arbeidsongeschikt worden. Dan heb je volgens mij wel wat anders aan je hoofd dan het aanmelden bij je pensioenfonds of verzekeraar. In het verleden hebben we een aantal voorbeelden gezien hoe mensen dan tussen de wal en het schip kunnen geraken. Maar dat is het feest van de eigen verantwoordelijkheid. Daarom steunen wij het amendement van de VVD om de werkgever verantwoordelijk te maken voor het melden arbeidsongeschiktheid. Die kan dat in een moeite meenemen met zijn maandelijkse meldingen.
* Een ander voorbeeld is als de werkgever geen premie betaalt. Een verzekeraar moet dan alle deelnemers informeren dat er geen premie meer betaald wordt. De verzekeraar kan dan de regeling stopzetten. De werknemers krijgen dan van de minster een maand de tijd om alles bij een nieuwe verzekeraar onder te brengen. Hebt u zelf wel eens voor u zelf een pensioenverzekering afgesloten? Daarom het amendement samen met de VVD om die periode naar 3 maanden te verlengen.
* Ook gepensioneerden die bij aanvang van de pensionering problemen hebben met het snel uitbetaald krijgen van hun pensioen laat u het alleen uitzoeken. Ondanks vragen van CDA en PvdA, bagatelliseert u dat probleem. We hebben een brief van de NVA gehad met een 15 tal voorbeelden waar die problemen zich voordoen en de uitkering erg lang op zich laat wachten. Waarom voert u niet een wettelijke rente in voor de periode dat de uitkering te laat komt?
* pensioenfondsen mogen niet met het burgerservicenummer mogen communiceren. Zie ook BSN gebruik in zorgsector mag wel in wetsvoorstel 30 380


Amendement premievrij beleggen

Voorzitter,

Er zijn pensioenregelingen waar de deelnemer zelf mag beleggen. Ik moet eerlijk bekennen dat ik dat eigenlijk slechte pensioenregelingen vindt. Maar nu we dat toch mogelijk maken moet u het niet weer zo inperken dat het slechtste van twee werelden gecombineerd wordt. Dan lopen de deelnemers wel alle risico's maar krijgen ze niet alle vrijheid. Daarom dienen we samen met de VVD het amendement in om dit soort pensioenregelingen gewoon onder het regiem van de wet financiële dienstverlening te laten vallen.


En waarom mogen deelnemers bij een verzekerde regeling in de vorm van een kapitaal of premiepensioen niet bij ingang van pensionering shoppen net als bij normale lijfrentes? Waarom hebt u gedwongen winkelnering ingevoerd bij dit soort beschikbare premie of kapitaalregelingen? Wat betekent dat voor mensen die meerdere van dit soort kleine pensioentjes bij verzekeraars hebben opgebouwd?


Voorzitter, De PvdA vindt dat iedereen recht heeft op waardevast pensioen
Nog teveel werknemers bouwen geen pensioen op terwijl zijn of haar collega's dat wel doen. Daarom wil de PvdA dat de sociale partners de zogenaamde Witte vlekken verkleinen. . 7% van de werknemers (boven de 25 jaar) werkt in een sector waar wel een pensioenregeling is maar waar zij geen pensioen opbouwen. Iedereen moet een waardevast pensioen op kunnen bouwen. Dat begint bij het mee mogen doen aan een pensioenregeling van het bedrijf of de bedrijfstak.
In het pensioenconvenant hebben werkgevers en werknemers afgesproken de witte vlek te verkleinen. Dat moet sneller. Daarom steunen we het amendement van het CDA om de drempel en wachttijden maximaal 2 maanden te laten zijn. Hierdoor kunnen minder mensen uitgesloten worden van het opbouwen van hun pensioen terwijl bedrijf wel een regeling kent. Uit de brief van de commissie gelijke behandeling begrijp ik dat ook zij aangeeft dat lange drempel en wachttijden wel eens in strijd met de wet kunnen zijn. Kunt u op deze brief reageren.
*

Daarnaast hebben we zelf een amendement ingediend om de minimale leeftijd af te schaffen. Iedereen bouwt pensioen op. Sociale partners mogen in pensioenovereenkomst afspreken dat leeftijd naar 21 jaar gaat (in verband met veel tijdelijke contracten bijvoorbeeld de horeca).


Indexatie

Voorzitter,

Als je pensioen niet meegroeit met de prijsstijgingen, dan halveert je koopkracht in 20 jaar. Daarom hebben we in NFTK opgenomen dat er een kostendekkende premie moet worden betaald. Dan is de kans het grootst dat als je met pensioen gaat het pensioen ook mee blijft groeien met de prijs of loonstijging. Gelukkig is dat goed in de wet geregeld. Maar wat als de reserves weer hoog oplopen. Dan is er in de wet vastgelegd wanneer je premiekorting mag doorvoeren en wanneer je geld mag terugstorten naar de werkgever.


Wij hebben met steun van VVD en CDA een amendement ingediend wat dit aanscherpt. We regelen dat er alleen geld mag worden teruggestort als aan de voorwaarde van het wetsvoorstel wordt voldaan én als de achterwege gelaten indexatie van de laatste 10 jaar wordt gerepareerd. Als dat gebeurd is mag er pas geld naar de werkgever terug.


Een zelfde amendement hebben we ook ingediend voor de voorwaarde dat er tot premiekorting mag worden overgegaan.


Voorzitter

ER zijn een toenemend aantal zelfstandigen. Ook zij moeten een fatsoenlijke oudedags voorziening kunnen opbouwen. Dat moet beter. Dan kan op verschillende manieren:
* initiatiefwetsvoorstel Depla/de Vries

* Je kunt ook pensioensparen van belasting aftrekken als je niet naar verzekeraar maar via een geblokkeerde bankspaarregeling gaat. Die wet behandelen we binnenkort apart.
* ZZP-ers kunnen nu maximaal 3 jaar deelnemer blijven bij pensioenfonds. Waarom kunnen we dat niet uitbreiden naar 10 jaar?
* Een derde optie is de vrijwillige aansluiting van ZZP'ers bij een bedrijfstakpensioenfonds mogelijk te maken. Op grond van artikel 109 PW kan het fonds thans een uitvoeringsovereenkomst sluiten met een werkgever die niet (meer) onder de werkingssfeer (verplichtstelling) valt en die zich vrijwillig wenst aan te sluiten. Die werkgever moet voldoen aan de in de wet genoemde voorwaarden, zoals een gelijke loonontwikkeling of een zekere groepsverhouding. In zijn statuten moet het pensioenfonds de vrijwillige aansluiting mogelijk maken. De wet en statuten zouden ook onder voorwaarde de vrijwillige aansluiting van ZZP'ers mogelijk kunnen maken. Denkbare voorwaarden: Er moet sprake zijn van een 'historische band' en de ZZP'er moet ten minste 75% van zijn omzet verwerven in de sector waarop de werkingssfeer van het bedrijfstakpensioenfonds ziet.
* Ook andere opties om de collectieve pensioenopbouw van ZZP'ers in de tweede pijler mogelijk te maken zijn denkbaar. Bijvoorbeeld een vrijwillige onderlinge waaruit en waar naartoe waardeoverdracht mogelijk is. Bibi de Vries en Kees Vendrik dienen dat amendement samen in.


Afrekenen en vertrek naar buitenland

Conserverende aanslag punt 4 van VB. Is dat echt wel goed geregeld?
In geval van emigratie is het systeem van aanslagen verenigbaar met Europese regelgeving. Is bij die oordeelsvorming ook de rechtzaak van rechtbank Breda op 15 maart 2006 betrokken waarin wordt gesteld dat de conserverende aanslag strijdig is met het belastingverdrag met Frankrijk?


De invoeringswet

Voorzitter

De invoeringswet gaan we nog behandelen. Een punt wil de PvdA weer maken. Geef de uitvoerders en werkgevers voldoende tijd alle nieuwe regels door te voeren. Het kan zijn dat één jaar daarvoor te kort is. Daar komen we bij de invoeringswet op terug.


Dat gezegd hebbende kom ik op de invoeringsproblemen van de wet vut/prepensioen/ levensloop. Vanaf het begin heb ik aan gegeven dat ik me zorgen maakte of het haalbaar was deze regeling volgens uw tijdsplanning in te voeren. Volgens u was dit geen enkel probleem. Ik heb u vaker er op moeten wijzen dat uw Haagse werkelijkheid vaak een andere is dan de werkelijkheid van vele kleine werkgevers.


Nu blijkt dat nog steeds een groot aantal werkgevers niet geslaagd is in het aanpassen van de regeling aan wet Vut/prepensioen/levensloop. Werknemers zijn hiervan de dupe.


Ik wil dan ook dat het kabinet afziet van een fiscale boete van 20% voor werknemers van wie het pensioenreglement niet op tijd is aangepast aan het nieuwe regime voor prepensioen. Dit is een draconische maatregel. Als je 50.000 euro pensioen hebt opgebouwd moet je 10.000 euro afdragen als boete. Dat is volstrekt buiten proportie.


Veel werkgevers zijn er nog niet aan toegekomen om hun pensioenregelingen aan te passen. Dat is een gevolg van alle veranderingen die over de ondernemers zijn uitgestort: het nieuwe zorgstelsel, de wet Walvis, de WIA - de opvolger van de WAO- en het nieuwe pensioenstelsel. Kleine ondernemers moeten gewoon geld kunnen verdienen in plaats van voortdurend achter veranderde overheidsregels aan te moeten. De PvdA vindt dat deze sanctiemaatregel tenminste een jaar moet worden uitgesteld. Anders worden werknemers hier massaal de dupe van.


Tot slot voorzitter,

Samen voor je pensioen sparen is een profijtelijke vorm van solidariteit. Die profijtelijke vorm koestert de PvdA. Daarom steunen we deze wet en maken we hem nog beter.