Ingezonden persbericht
Nederlandse Vereniging voor Autisme hekelt plannen Minister van de Hoeven
Geachte journalist,
In een brief aan Minister van de Hoeven van OCW laat de Nederlandse Vereniging voor Autisme haar ongenoegen blijken over het voornemen van de minister om de financiële middelen voor speciaal onderwijs in te perken.
Veel kinderen en jongeren met autisme maken aanspraak op deze voorzieningen. In de brief betoogt de NVA dat de groei van het speciaal (cluster 4) onderwijs een logische verklaring vindt in diverse oorzaken en dat speciaal onderwijs een bittere noodzaak is en zeker geen luxe.
Onze conclusie is dat er meerdere factoren zijn die de sterke toename van leerlingen met autisme in het speciaal onderwijs hebben veroorzaakt. Het betreft kinderen die in het reguliere onderwijs niet de begeleiding krijgen die zij nodig hebben en daarmee ernstige risico s lopen op het ontwikkelen van gedragsstoornissen. Tijdig overstappen op speciaal onderwijs kan dit helpen voorkomen. Weliswaar heeft dit voor uw begroting financiële consequenties, maar het betreft een investering die ertoe bijdraagt dat kinderen met autisme zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen, waardoor zij later meer kans hebben op volwaardige deelname aan de maatschappij en minder een beroep hoeven te doen op voorzieningen op het gebied van arbeid en wonen , aldus Fred Stekelenburg, directeur van de Nederlandse Vereniging voor Autisme.
Volgens recent onderzoek, gepubliceerd in The Lancet, komt autisme veel vaker voor dan waar nu van wordt uitgegaan. De NVA dringt er bij de minister dan ook op aan de door haar voorgestelde maatregelen ernstig te heroverwegen.
Hieronder vindt u de brief van de Nederlandse Vereniging voor Autisme aan minister van der Hoeven. Deze brief is ook aan de leden van de Vaste Kamercommissie Onderwijs gestuurd.
Ministerie van OCW
Mevrouw M. van der Hoeven, minister
Postbus 16375
2500 BJ DEN HAAG
Bilthoven, 6 september 2006
Geachte minister,
Als vereniging die opkomt voor de belangen van mensen met autisme(*) zijn we zeer geschrokken
van uw brief van 28 augustus jl. aan de leden van de Tweede Kamer, over de groei in het (voortgezet)
speciaal onderwijs met name waar het cluster 4 betreft. Ook wij constateren deze groei, echter onze
analyse van de oorzaken is anders dan de uwe. Via dit schrijven willen we u daarover informeren. Wij
hopen dat onze brief ertoe bijdraagt dat u bereid bent uw analyse en voorgestelde maatregelen te
heroverwegen.
Allereerst willen we opmerken dat cluster 4 diverse schoolsoorten en leerlingenpopulaties betreft (o.a.
pedologische instituten, zmok-scholen), waar u in uw analyse niet op ingaat. Gedragsproblemen
kunnen verschillende oorzaken hebben (opvoeding, sociaal milieu, psychiatrisch)en de door u
geconstateerde groei vraagt een analyse per subgroep. Wat betreft de toename van leerlingen met
autisme in cluster 4, zijn er naar onze mening diverse factoren die hierin een rol spelen en die we
willen toelichten.
1. Verbeterde diagnostiek, maar ook uitgestelde diagnostiek.
Er is inderdaad verbeterde diagnostiek voor autisme. Maar er was en vermoedelijk is nog steeds een
achterstand in diagnosestelling, die doordat deze wordt ingelopen de groei mede veroorzaakt. Ouders
moeten lang zoeken naar deskundigheid op autismegebied en ervaren vervolgens wachtlijsten voor
een diagnosestelling (in de regio Utrecht bijvoorbeeld 6 maanden bij zowel het UMCU als bij Altrecht).
Het onderzoek van de Stichting Ombudsman onder NVA leden in 2004 liet zien dat de gemiddelde
leeftijd waarop de diagnose wordt gesteld, 9 jaar was. Er zijn signalen dat de prevalentie van autisme
hoger is dan de 0,6% waar nu van wordt uitgegaan (Lancet 2006).
2. De behoefte aan speciaal onderwijs.
U benadert de toename van cluster 4 leerlingen uitsluitend vanuit het kostenoogpunt en ervaart deze
daarom als negatief. Maar vanuit het belang van het kind gezien juichen wij deze toename toe. Veel
ouders zijn blij als ze na de lange zoektocht naar passend onderwijs, uiteindelijk een school vinden
waar de stoornis van hun kind begrepen wordt en daarmee het kind goed begeleid kan worden. Voor
veel kinderen is dit het speciaal onderwijs, waar meer expertise is op het gebied van de handicap van
het kind en de gevolgen ervan voor het leerproces, waar kleinere groepen zijn, meer structuur heerst
en een beter sociaal-pedagogisch klimaat is. Bij kinderen met autisme is sprake van een
informatieverwerkingsstoornis. Inzicht in deze problematiek is een voorwaarde om het kind goed te
kunnen begeleiden.
(*) Autisme houdt in alle stoornissen in het autistisch spectrum
3. Herkenbaarheid van speciale scholen voor kinderen met autisme.
Er komen steeds meer scholen met specifieke expertise in het begeleiden van kinderen met autisme.
Dit heeft een aanzuigende werking op deze leerlingengroep en kan verklaard worden doordat er
sprake was van een achterstandssituatie. Er was geen voorziening, de groep leerlingen met autisme
kwam dan ook niet in beeld/bleef onopgemerkt (problemen speelden op individueel niveau, bleven
onzichtbaar). Ook in België zien we een toename van het aantal leerlingen met autisme.
4. Veranderingen in onderwijs.
Scholen fuseren tot grotere instellingen. Voor een kind met autisme betekent dit een groter risico om
onopgemerkt te blijven, zich verloren te voelen, niet weten waar aan te kloppen. Ook de inhoud van
het onderwijs verandert, doordat er steeds meer het accent komt te liggen op sociale vaardigheden
(samenwerken, zich presenteren, onderhandelen, initiatieven nemen, zelfreflectie). Voor kinderen met
autisme zijn dit de moeilijkste onderwerpen, door hun handicap komen zij op deze gebieden veel
problemen tegen. Als het hen vervolgens niet lukt aan de gestelde eisen te voldoen kan
probleemgedrag ontstaan, maar ook teruggetrokken gedrag of depressiviteit. Dit laatste is wellicht
minder direct merkbaar voor de leerkracht, maar even ernstig van aard als niet tijdig de juiste
beslissing wordt genomen. Een juiste beslissing kan zijn: plaatsing in speciaal onderwijs.
5. Veel docentenwisseling in onderwijs.
De docentenbezetting in het (regulier en speciaal) onderwijs vertoont veel wisselingen, door een
toename van deeltijdbanen/uitvallende ATV-dagen en problemen bij het bezetten van vacatures. Dit
brengt extra wisselingen van leerkrachten met zich mee. Voor een kind met autisme kan dit grote
problemen opleveren, waardoor het functioneren in gevaar komt.
Plaatsing in speciaal onderwijs kan daarom eerder noodzakelijk zijn.
6. Vangnetfunctie voor rugzak.
Sommige ouders ervaren dat de reguliere school niet meewerkt aan het 'behouden' van de
rugzakleerling of dat de ambulante begeleiding niet kan worden gerealiseerd (capaciteitsgebrek)
danwel niet voldoet. In dit verband is het jammer dat vervolgens geen gebruik mag worden gemaakt
van zorgvoorzieningen, zoals het persoonsgebonden budget. Dergelijke situaties van disfunctioneren
in het reguliere onderwijs en/of de ambulante begeleiding kunnen al dan niet terecht leiden tot het
overstappen naar het speciaal onderwijs, dat daarmee een vangnetfunctie krijgt.
Onze conclusie is dat er meerdere factoren zijn die de sterke toename van leerlingen met autisme in
het speciaal onderwijs hebben veroorzaakt. Het betreft kinderen die in het reguliere onderwijs niet de
begeleiding krijgen die zij nodig hebben en daarmee ernstige risico's lopen op het ontwikkelen van
gedragsstoornissen. Tijdig overstappen op speciaal onderwijs kan dit helpen voorkomen. Weliswaar
heeft dit voor uw begroting financiële consequenties, maar het betreft een investering die ertoe
bijdraagt dat kinderen met autisme zich zo goed mogelijk kunnen ontwikkelen, waardoor zij later meer
kans hebben op volwaardige deelname aan de maatschappij en minder een beroep hoeven te doen
op voorzieningen op het gebied van arbeid en wonen. Voor iedere ouder is plaatsing van het kind in
het speciaal onderwijs een pijnlijke beslissing. Wij zijn er van overtuigd dat vanuit de ouders er geen
onnodig beroep op deze voorziening wordt gedaan. Met u zijn we het eens dat het reguliere onderwijs
meer zou kunnen betekenen voor kinderen met een handicap, echter van de door u voorgestelde
maatregelen om de draagkracht van scholen te vergroten verwachten wij helaas niet de gewenste
verandering.
Graag vernemen wij uw reactie op onze analyse, die we uiteraard graag willen toelichten desgewenst.
Met vriendelijke groet,
Namens de Nederlandse Vereniging voor Autisme (NVA),
Drs. F.C. Stekelenburg, directeur
Mw. Drs. B. Wijnker, beleidsmedewerker onderwijs.
cc Commissie Onderwijs Tweede Kamer der Staten Generaal
Ingezonden persbericht