Speech van Staatssecretaris Van Geel bij de opening van het academisch
jaar TU Eindhoven op 4 september 2006
Dames en heren,
Wat hebben de topuniversiteit Eindhoven, onze top MP Jan Peter
Balkenende, topspeurder Peter R. de Vries, topacteur Tom Hanks en ex
toptennisser Björn Borg met elkaar gemeen? Juist, zij zijn allen
geboren in 1956.
Kortom, allereerst mijn felicitaties met het tiende lustrum van uw
universiteit. In vijftig jaar is de TU uitgegroeid tot een technische
topuniversiteit met internationale allure. Uw motto - Mens agigat
Molem - stof brengt materie tot leven - glorieert krachtiger dan ooit.
Dames en heren
Sommige mensen dromen dat we over 50 jaar in een welvarend en
klimaatneutraal Nederland leven. Dat economische welvaart niet tot
méér uitstoot van broeikasgassen leidt. Ik heb geen droom, maar wel
een plan, een concrete toekomstagenda! Ik ben niet iemand van brede
visionaire vergezichten, maar iemand van concrete en realistische
maatregelen en acties. Dus wil ik ruimte geven aan technologische
innovaties, wil ik ruimte geven aan bedrijven en universiteiten om
zelf verantwoordelijkheid te nemen, wil ik meer nationale en vooral
internationale samenwerking met tastbare resultaten, wil ik mensen
meer en beter betrekken bij beleid, wil ik uitvoerbare en handhaafbare
milieuregels, regels die uit te leggen zijn.
Niet lang nadat de TU Eindhoven het licht zag, zag ook de gasbel bij
Slochteren het daglicht. Die vondst heeft ons geen windeieren gelegd.
In de afgelopen vijftig jaar hebben we de transitie gezien van kolen
naar aardgas. Anno 2006 staan we voor een nieuwe revolutie. De komende
vijftig jaar moeten we een transitie realiseren naar duurzame energie.
Dat klinkt simpel. Maar daar schuilt een enorme complexe wereld en
ambitie achter. Nieuwe mondiale uitdagingen wachten op ons.
Klimaatverandering en de explosieve toenemende vraag naar energie eist
een ambitieuze en realistische aanpak. Als we door blijven consumeren
en produceren zoals we nu doen hebben we drie wereldbollen nodig.
Hoe past duurzame energie nu in dat plaatje? Waarom is duurzame
energie politiek, technologisch en maatschappelijk nu zo'n actueel en
urgent onderwerp.
Ik geef u twee redenen:
* de eindigheid en leveringzekerheid van fossiele bronnen gekoppeld
aan de olieprijsstijgingen;
* het toenemende klimaatprobleem en druk op ons leefmilieu
Ten eerste de eindigheid en leveringszekerheid van fossiele bronnen
In fysieke zin zijn de voorraden fossiele brandstoffen toereikend om
nog vele decennia, mogelijk honderden jaren, een groeiende
wereldenergievraag te dekken. De verschillende voorraden zijn echter
zeer ongelijkmatig over de aarde verdeeld. De rijkste bronnen van met
name gas en olie bevinden zich in politiek instabiele regio's; bij
kolen is de spreiding beter. Bij voortzetting van de huidige
ontwikkeling zal de Europese Unie in hoog tempo steeds afhankelijker
worden van energie-importen uit dergelijke regio's. Daarmee staat,
ondanks voldoende voorraden, de voorzieningszekerheid sterk onder
druk.
Ten tweede de klimaatverandering en ons milieu
Wereldwijd verandert het klimaat. Dat is inmiddels geen onderwerp van
discussie maar een vaststaand feit. De belangrijkste gevolgen hiervan
zijn: zeespiegelstijging, aantasting van ecosystemen en
zoetwatertekort. Nederland wordt de komende jaren droger, warmer en
natter.
Het Kyoto klimaatverdrag vormt de motor achter het klimaatbeleid. De
hoofddoelstelling van dit verdrag is stabilisatie van
broeikasgasconcentraties in de atmosfeer. Op basis van het
Kyoto-protocol - een uitwerking van het klimaatverdrag - moet
Nederland 6 procent emissiereductie realiseren ten opzichte van 1990.
Na 2012 moeten mondiaal verdergaande emissiereducties plaatsvinden en
ligt internationaal alles nog open.
De voortgang in de internationale klimaatonderhandelingen is minder
snel dan ik zou wensen. De sense of urgency loopt nog niet 1 op 1 met
de urgentie en omvang van het klimaatprobleem.
Nederland en de EU streven ernaar de stijging van de gemiddelde
temperatuur op aarde te beperken tot 2 graden. Om onder de 2 graden
grens te blijven vindt de EU dat emissies van ontwikkelde landen in
2050 minstens met 60 of zelfs met 80 procent zou moeten dalen ten
opzichte van 1990. Dat is een gigantische opgave als je weet dat de
emissies nu nog steeds stijgen. Maar dat ontslaat ons niet van de
plicht tot actie. Want cynisme of passiviteit is nooit hét antwoord op
uitdagingen van deze orde!
Kyoto levert in dat verband maar een bescheiden bijdrage, maar het is
wel een eerste belangrijke bijdrage. Ik zie het Kyoto protocol dus
vooral als een eerste stap, als een demonstratie van ontwikkelde
landen die laten zien dat klimaatbeleid haalbaar en betaalbaar is en
effect heeft op de emissies.
Tot zover het waarom van duurzame energie. Maar nu het hoe? Hoe moeten
wij op weg gaan naar die duurzame energievoorziening? Hoe gaan we die
CO2-reductie betaalbaar en haalbaar maken. Een duurzame
energiehuishouding is realistisch gesproken nog toekomstmuziek. En de
marsroute, de transitie naar dat doel - is verreweg van eenvoudig, vol
valkuilen en dilemma's. Maar het is tegelijk ook een kans, een kans
voor kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid.
Duidelijk is dat we de komende jaren op onze weg naar een duurzame
energievoorziening vier sporen moeten volgen:
1. Energiebesparing
2. Duurzame energie:
3. Schoon fossiel waaronder kolenvergassing bij kolencentrales; en
4. De deur naar kernenergie openhouden.
Energiebesparing is dus de eerste keuze. Niet alleen omdat er veel
winst te halen is voor het klimaat, maar het draagt ook bij aan het
vergroten van de energievoorzieningszekerheid. Mijn ambitie is dat de
behaalde energiebesparing zo groot is dat de groei aan energiebehoefte
geheel wordt geneutraliseerd. Dat betekent dat we op twee procent
energiebesparing per jaar moeten uitkomen. Nu zitten we op één
procent. Die twee procent is ambitieus, maar haalbaar. Door
innovaties, door creatieve oplossingen als 'witte certificaten' - dat
betekent dat bedrijven zich committeren aan een bepaalde hoeveelheid
energiebesparende maatregelen, in ruil daarvoor krijgen ze
waardecertificaten, eigenlijk een soort van emissiehandel maar dan
voor energiebesparing. Maar ook door een sterkere focus op
warmtekrachtkoppeling en verdere technologische innovaties. En
uiteraard ook door meer bewustwording van het publiek. Veel mensen
zijn zich niet bewust van vele energiebesparende maatregelen die nog
zijn te bereiken. U weet niet half hoeveel u aan energie dus aan
euro's bespaart door de oplader van uw mobiel niet in de stekker te
laten zitten of elektronische apparaten niet op stand-by te laten
staan. Voor u een paar euro, voor Nederland scheelt dat een halve
elektriciteitscentrale. Al met al is mijn conclusie is dat die twee
procent energiebesparing per jaar haalbaar is in 2015. Hét kan en het
moet!
Het tweede spoor is de groei van het gebruik van duurzame energie:
wind, water, zon, biomassa en aardwarmte. Afzonderlijk op dit moment
geen van allen dé oplossing, maar samen nu al een belangrijke troef.
Om duurzame energie echt een alternatief voor fossiele bronnen te
laten zijn is een enorme technologiesprong nodig. Dat is de enige weg
die duurzame energieopties als biomassa, zon en wind goedkoper en
competitiever maakt.
Windenergie is nu nog een factor 3 duurder vergeleken met fossiele
brandstoffen .
Is eindeloze subsidiëring dan de oplossing om duurzame energiebronnen
te stimuleren? Nee dus! De overheid moet zich op zijn rol bezinnen. We
gaan de doelstelling - 9 procent duurzaam elektriciteitsproductie -
halen. Ik vind dat de tijd is gekomen om nieuwe ambities te formuleren
en nieuwe instrumenten die innovaties prikkelen zodat duurzaam écht de
concurrentie aan kan met fossiel. We moeten focussen op technische
innovaties. De markt moet het doen. Het kabinet moet ook haar
verantwoordelijkheid nemen. Door blijvend te investeren in innovatie
van duurzame elektriciteitsproductie. Maar ook economische innovaties
zoals emissiehandel en andere instrumenten die de logica van de markt
volgen. Daarbij zetten we in op 'backing the winners'. Simpel en
doeltreffend duurzame energieopties stimuleren. En - zoals gezegd -
goed nadenken over instrumenten die duurzame energie moeten
stimuleren. Het nieuwe kabinet zal dan ook met heldere keuzes en
instrumenten die duurzame energie verder op de Nederlandse kaart
moeten zetten. Eén van de voorstellen waar ik zelf aan denk, is om via
regelgeving een percentage voor duurzame energie vast te leggen, zodat
producenten vervolgens zelf kunnen bepalen hóe ze dat verder invullen.
Deze opzet is analoog aan de verplichting voor oliemaatschappijen om
twee procent van de benzine en diesel die op de markt wordt gebracht
uit biobrandstoffen te laten bestaan. Dat is gelijk een mooi bruggetje
naar mijn derde spoor.
Het derde spoor is namelijk schoon fossiel. Dat gaat over CO2 afvang
en opslag. Net als mijn vierde spoor - kernenergie - niet duurzaam,
maar schoon fossiel kan ons helpen die transitie naar een duurzame
energiehuishouding te overbruggen. In andere woorden, het biedt
weliswaar geen permanente oplossing, maar wel een mogelijkheid om in
aanvulling op energiebesparing en duurzame energie de noodzakelijke
reductie van de uitstoot van CO2 te realiseren. Ook schone
kolencentrales zijn een optie, mits zo ontworpen dat afvang en
ondergrondse opslag van CO2 gemakkelijk kunnen worden geïntegreerd.
Gelukkig wordt dit ook steeds meer onderkend.
En tenslotte moeten we - als gezegd - de optie kernenergie openhouden.
Nogmaals: ik ben geen lobbyist die de renaissance van kernenergie vorm
wil geven, maar ik ben wel realist. Dus ook ik zie de realiteiten rond
het klimaat en energievraagstuk groeien en groeien. Ik wil de
discussie over kernenergie graag voeren. Nuchter en zakelijk zonder
spandoeken of spierballentaal.
Uit klimaatoogpunt lijkt kernenergie een kosteneffectieve optie. Of
uitbreiding in de Nederlandse situatie haalbaar is, zal moeten
blijken. Ik stuur binnenkort een notitie over de randvoorwaarden voor
nieuwe kerncentrales in Nederland aan de Tweede Kamer.
Duidelijk is dat initiatieven zullen moeten voldoen aan strenge
voorwaarden voor veiligheid, beveiliging, financiering van de
ontmanteling en afvalbehandeling.
Dames en heren,
Wat is nu de rol van de universiteiten als kenniscentra en de
studenten die onze toekomst vorm gaan geven? Doel moet zijn duurzame
ontwikkeling in het leren te integreren. Ik hoop dat straks iedere
student - in welke studierichting dan ook - aan het einde van zijn
studie beschikt over competenties om beslissingen voor duurzame
ontwikkeling te nemen. Studenten zouden in mijn visie moeten leren de
samenhang te zien tussen vragen op hun eigen vakgebied en duurzame
ontwikkeling. Ook dienen zij een beeld te krijgen van de gevolgen van
vragen en oplossingsrichtingen waar u aan werkt voor toekomstige
generaties en mensen elders op deze wereld.
Meer samenwerking tussen universiteiten onderling, en universiteiten
en bedrijfsleven is en blijft een essentieel onderdeel in die
transitie naar een duurzame energiehuishouding. Het werk van de 3TU
Federatie juich ik dan ook zeer toe. De masteropleiding Sustainable
Energy Technolgy - die na twee jaar op deze universiteit nu ook van
start gaat op de twee andere TU's - vind ik een mooi voorbeeld van het
anticiperen op de groeiende toepassing van schone en efficiënte
energiebronnen.
Het kabinet neemt uiteraard ook zijn verantwoordelijkheid. We hebben
voor de drie technische universiteiten dit jaar eenmalig 50 miljoen
euro gereserveerd om samen vijf toponderzoeksinstituten op te richten.
Met het geld kunnen zij dertig nieuwe hoogleraren aanstellen voor deze
'Centers of Excellence'. De drie TU's gaan in 2007 een federatie
vormen. De oprichting van de vijf toponderzoeksinstituten is een
beslissende stap op weg daarnaar toe. De universiteiten brengen in de
Centers of Excellence hun toponderzoek samen op vijf belangrijke
onderzoeksgebieden, waaronder duurzame energie. Dit is de weg die we
op moeten om onze kenniseconomie sterker, competitiever én duurzamer
te maken!
De belangen zijn groot; de klimaatverandering, leveringszekerheid, de
invloed op onze leefbaarheid, de economische reuzensprongen van landen
als China en India, dat alles plaatst ons voor nieuwe uitdagingen.
Zoals ik zei, ik ben optimist en realist. Ik vind dat we als Nederland
wel trots mogen zijn op wat we de afgelopen 50 jaar hebben bereikt. De
economische welvaart is gestegen, en tegelijk is het milieu schoner
geworden. Dat is een prestatie van formaat. Maar door de mondiale
ontwikkeling zoals ik net schetste is achterover leunen absoluut niet
aan de orde. Nationaal en internationaal is het klimaat- en
energievraagstuk goed geagendeerd, maar resulteert in mijn visie nog
onvoldoende in concrete acties. Die verantwoordelijkheid ligt bij de
politiek, het bedrijfsleven, de kennisinstituten en de mensen zelf.
Wetenschapsinstellingen universiteiten, overheid en bedrijven moeten
investeren in kennis en investeren in studenten om te bouwen aan een
duurzame en veilige toekomst voor Nederland en de wereld.
Dames en heren,
Nu wil ik mij graag speciaal richten op de aanwezige studenten:
Studenten, ik zou willen dat jullie generatie zich onze generatie niet
herinnert als de 'lost generation'. De generatie die de opwarming van
de aarde en het milieu genegeerd heeft. Maar wél als de generatie die
klimaatverandering en het energieverbruik geagendeerd hebben. De
generatie die de eerste weliswaar kleine maar belangrijke eerste
stappen heeft gezet in de richting van de juiste antwoorden op de
complexe vragen van nu. Antwoorden die ons welvaart, maar ook een
gezonde schone, gezonde en veilige toekomst moet bieden. Aan jullie
straks de taak - als toekomstige ingenieurs met jullie technologische
kennis verder te werken aan deze duurzame toekomst. Begrip voor de
enorme uitdagingen op het terrein van klimaat en energie is dan
cruciaal. Jullie moeten straks een deel van de oplossing zijn, niet
het probleem. Kortom, ik vertrouw op jullie zodat ook ik een echt
duurzame plezierige oude dag bij het 15^e lustrum van de TU Eindhoven
kan beleven! Maar voor nu genoeg serieuze boodschappen: op naar een
luchtiger onderdeel van de opening van het academisch jaar, want er is
meer tussen hemel en aarde dan het milieu. Al zal ik dat als
staatssecretaris van Milieu te allen tijde blijven ontkennen!
Dank u wel.
Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer