Ingezonden persbericht


Kamerbrief inzake actuele situatie in Sudan

Naar aanleiding van het verzoek van 1 september 2006 van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken informeren wij u graag, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken, over de actuele situatie in Sudan in het algemeen en in Darfur in het bijzonder.

Als een van de grootste donoren in Sudan, speelt Nederland een actieve rol in Sudan. Dit sluit aan bij de prioriteiten zoals die in de notitie Aan Elkaar Verplicht zijn aangegeven. Nederland werkt aan een duurzame oplossing van het Noord-Zuid conflict door actief toezicht te houden op de voortgang van de uitvoering van het Noord-Zuid Vredesakkoord (Comprehensive Peace Agreement - CPA) en door middel van de wederopbouw-inspanningen in Zuid-Sudan. Daarnaast zet Nederland zich in voor een duurzame oplossing voor het conflict in Darfur door middel van een vier-sporen-beleid. Nederland ondersteunt de uitvoering van de Darfur Peace Agreement (DPA) actief; tracht de directe noden van de bevolking te verlichten door middel van humanitaire hulp; bevordert de stabiliteit door de AMIS vredesmissie te ondersteunen en geeft leiding aan het wederopbouwproces van Darfur.


1. Actuele situatie in Sudan

De uitvoering van het Noord-Zuid Vredesakkoord verloopt gestaag. Er wordt inhoudelijk vervolg gegeven aan de Leadership Council, waarin de top van de NCP en de SPLM de problemen met de implementatie van de CPA bespraken. De belangrijkste uitstaande knelpunten zijn: de impasse rond het rapport van de Abyei grenscommissie, de algehele grensdemarcatie tussen Noord en Zuid, de verdeling van en toezicht op de olieinkomsten, de oprichting van de zogenaamde Joint Integrated Units van het leger, en het algehele functioneren van de regering van Nationale Eenheid.

Naast de bilaterale contacten, houdt Nederland via zijn lidmaatschap en voorzitterschap van de werkgroep de 'drie gebieden' van de Assessment and Evaluation Commission (AEC) toezicht op de voortgang van de CPA.


1.1 Wederopbouw

De regering van Zuid-Sudan kampt met groot gebrek aan capaciteit. Hoewel alle ministers en gouverneurs al enige tijd benoemd zijn, moeten deze het nog immer stellen zonder ambtenarenapparaat. Het gevaar dat hierin schuilt, is dat vertraagde "uitkering van het vredesdividend" uiteindelijk kan leiden tot erosie van de CPA. De internationale gemeenschap werkt actief aan het versterken van de capaciteit van de regering van Zuid-Sudan. Nederland draagt hier aan bij door het organiseren van cursussen voor de leden van de SPLM. De deelnemers van zowel SPLM als van de Sudanese regering worden opgeleid opdat zij een constructieve en professionele bijdrage kunnen leveren aan de implementatie van het vredesakkoord en de wederopbouw van hun land.

Daarnaast leeft onder een gedeelte van de bevolking het idee dat de groeiende internationale aandacht voor Darfur ten koste zal gaan van Zuid-Sudan. In dit kader vervult het door Minister voor Ontwikkelingssamenwerking geopende Joint Donor Office een belangrijke rol. Niet alleen vergroot dit kantoor de zichtbaarheid van de belangrijkste donoren, tegelijkertijd is het focal point voor het beheer van de middelen uit het Multi Donor Trust Fund-Zuid.


1.2 Veiligheidssituatie Zuid-Sudan

Op 26 augustus jl. ondertekenden delegaties van het Verzetsleger van de Heer (LRA) en de regering van Oeganda een staakt-het-vuren. Dit akkoord kwam tot stand tijdens vredesbesprekingen, die op initiatief en onder bemiddeling van de vice-president van Zuid-Sudan, Riak Machar, zijn gestart op 14 juli 2006. Deze overeenkomst geeft de rebellen drie weken de tijd om zich te verzamelen op vooraf bepaalde plekken in Zuid-Sudan. Tevens is overeengekomen dat het leger van Uganda (UPDF) de rebellen vrije doorgang zal verlenen en dat een ' monitoring team', onder andere bestaande uit vertegenwoordigers van het SPLM, toezicht zal houden op de implementatie van de overeenkomst. Inmiddels heeft een aanzienlijk aantal rebellen zich inderdaad gemeld. Vermeld dient te worden dat deze overeenkomst geen alomvattend vredesakkoord betreft. De vredesbesprekingen worden dan ook voortgezet om een dergelijk akkoord te bereiken. Complicerende factor is dat - in weerwil van de ICC-arrestatiebevelen, waaraan ook Oeganda gebonden is - de regering van Oeganda de LRA-leiders amnestie in het vooruitzicht heeft gesteld indien de vredesbesprekingen slagen. Nederland geeft 15 miljoen euro humanitaire hulp aan de slachtoffers van het conflict in Noord-Oeganda. Over de Nederlandse positie ten aanzien van dit staakt-het-vuren en de vredesbesprekingen ontvangt u binnenkort nadere informatie.

In algemene zin leidt de aanwezigheid van de VN-missie in Sudan (UNMIS) en de toenemende coördinatie tussen zowel SAF als SPLM tot meer stabiliteit in de regio. Rondom de olierijke Noord-Zuid grens blijven, ondanks het feit dat de diverse milities zich reeds geruime tijd geleden hadden moeten aansluiten bij ofwel het regeringsleger SAF ofwel de SPLA, echter verscheidene milities actief. In één geval heeft dit geleid tot de beschieting van een UNMIS-patrouille per boot.


1.3 UNMIS

De VN-missie in Sudan (UNMIS) is nagenoeg volledig ontplooid. Slechts enkele teamsites behoeven nog verdere constructie, enkele medische voorzieningen dienen opgewaardeerd te worden en nog niet alle helikopters zijn gearriveerd. De controverse rondom de transitie van AMIS naar een VN-missie heeft, afgezien van een gespannen sfeer, tot nu toe het werk van UNMIS nog niet bemoeilijkt.

Nederland heeft op dit moment 14 militaire waarnemers, 12 politiefunctionarissen en twee stafofficieren actief in de missie. De minister van Binnenlandse Zaken heeft op 5 september jl. ingestemd met de inzet vanaf eind dit jaar van maximaal vier civiele politiefunctionarissen, binnen de huidige Nederlandse bijdrage aan UNMIS. Deze zullen dezelfde taken op het gebied van training en mentoring uitvoeren als de thans uitgezonden leden van de Koninklijke Marechaussee die zij zullen vervangen. Het totale aantal aan UNMIS bijgedragen Nederlandse politiefunctionarissen blijft daarmee binnen het aantal van 15 politiefunctionarissen dat aangekondigd is in de artikel 100 brief van 18 november 2005 (Kamerstuk 29 237, nr. 27).


1.4 Oost-Sudan

De situatie in Oost-Sudan is relatief rustig. Op 17 juli 2006 zijn de vredesonderhandelingen over Oost Sudan in Asmara geopend. De vredesonderhandelingen tussen het Eastern Front (EF) en de Sudanese regering verlopen voorspoedig, maar de onderhandelingscapaciteit van het EF is gebrekkig. Daarbij vorderen de onderhandelingen minder snel dan gewenst. Ondanks dat het EF bij de besprekingen als één organisatie naar buiten treedt, zijn tekenen zichtbaar dat de organisatie intern nog steeds zwak is.


2. Darfur

Tijdens het bezoek van de minister voor Ontwikkelingssamenwerking aan Sudan, dat eind mei kort na de ondertekening van de DPA plaatsvond, was de situatie in Darfur fragiel, maar hoopgevend. De afgelopen maanden is de situatie in Darfur echter ernstig verslechterd.


2.1 DPA

Zoals overeengekomen in de DPA, is SLM-leider Minawi inmiddels ingezworen als presidentieel adviseur. Na een aarzelend begin lijkt hij zich langzaam meer te manifesteren binnen de regering van Nationale Eenheid. Zo heeft hij zich, in weerwil van de officiële regeringspositie, uitgesproken voor een VN-missie in Darfur. Daar staat tegenover dat de macht van Minawi, ondanks zijn positie, zeer beperkt blijft. Tevens heeft hij moeite zijn beweging om te vormen van rebellenbeweging naar een goed functionerende politieke partij en gelijkwaardige gesprekspartner van de NCP en de SPLM. Om Minawi hierbij te assisteren verzorgt NL capaciteitstrainingen voor SLM'ers bij Clingendael.

De internationale gemeenschap heeft daarnaast verscheidene pogingen ondernomen om de non-signatories te overtuigen de DPA eveneens te ondertekenen. De minister voor Ontwikkelingssamenwerking heeft onder andere enkele malen persoonlijk contact opgenomen met belangrijke rebellenleiders. Tot nu toe weigeren de belangrijkste twee rebellenbewegingen, de Wahid factie van de SLM en de JEM, echter halsstarrig het akkoord te tekenen. Als gevolg van interne meningsverschillen is de Wahid factie inmiddels versplinterd in aantal kleine groeperingen. Zorgwekkend is dat de JEM zich de DPA lijkt te hebben gekeerd. Bovendien heeft de JEM verscheidene afvallige SLM commandanten en andersoortige groeperingen aan zich weten te binden waardoor de beweging significant aan militaire kracht heeft gewonnen. Tezamen vormen deze anti-DPA groeperingen het National Redemption Front (NRF). Het NRF heeft diverse militaire acties zowel binnen als buiten Darfur uitgevoerd. Het NRF heeft zich momenteel samengetrokken in de gebieden ten noorden van El-Fashir.

Kukul, Sayeh, Abusakeri en Gabr-al-Kafud in Noord-Darfur. Dit militaire offensief heeft negatieve consequenties voor de toch al broze humanitaire- en veiligheidssituatie in Darfur. Nederland, de Europese Unie en andere leden van de internationale gemeenschap veroordelen deze schendingen van het staakt-het-vuren scherp, zowel richting de regering van Sudan als richting rebellenbewegingen. Nederland bepleit dat Hoge Vertegenwoordiger Solana een actievere rol gaat spelen.

Nederland zet zich in om de rebellenbewegingen te herenigen, niet-ondertekenaars bij implementatie van het DPA te betrekken en de dialoog over de DPA open te houden. Momenteel tracht de speciaal vertegenwoordiger van de EU, Haavisto, gesteund door Nederland en het Verenigd Koninkrijk, de verscheidene SLM-facties weer op een lijn te krijgen om zo de steun voor de DPA te vergroten. Gezien het gebrek aan goede wil bij de meest betrokken rebell enleiders tracht Nederland ook op grassroots niveau de bevolking van Darfur te betrekken bij de DPA. Enerzijds door gesprekken te voeren om tribale leiders, IDP leiders, academici, etc. te overtuigen van de meerwaarde dat het akkoord hen te bieden heeft. Anderzijds door, tesamen met het VK, de DPA op een veel bredere manier onder de aandacht te brengen door middel van bijvoorbeeld pamfletten en radiocampagnes.


2.2 Wederopbouw Darfur

Nederland is, als voorzitter van de Core Coordinating Group sterk betrokken bij het wederopbouwproces in Darfur. Deze kerngroep ziet toe op het proces om de noden in Darfur in kaart te brengen (Darfur-Joint Assessment Mission- D-JAM). Naast ondertekenaars van het DPA (de regering van Sudan en de Minawi factie van de SLM) hebben ook de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties, de Wereldbank en een aantal donoren in de CCG zitting. De slechte veiligheidssituatie heeft de voortgang het wederopbouwproces ernstig vertraagd. Zo kunnen de JAMs nauwelijks doorgang vinden, omdat de onderzoeksteams enkel in de steden kunnen werken. Zonder adequate inschatting van de noden van Darfur en zonder concreet vooruitzicht op een stabilisering van de veiligheidssituatie is het perspectief op een geloofwaardig wederopbouwplan en een geslaagde wederopbouw klein. Op de eerstvolgende vergadering te Khartoem, die zal worden gehouden op 15 september a.s., zal de CCG naar alle waarschijnlijkheid besluiten de D-JAM en de donor conferentie, oorspronkelijk gepland voor oktober 2006 in Nederland, uit te stellen. In plaats van deze donorconferentie zal een stocktaking event plaatsvinden, mogelijk en marge van het Sudan Consortium in Khartoem, om het gebrek aan voortgang in de uitvoering van de DPA en de voortgaande gewelddadigheden te bespreken en te bepalen welke vervolgstappen moeten worden genomen.


2.3 Veiligheidssituatie

De veiligheidssituatie in Darfur wordt in grote lijnen bepaald door het vermogen van AMIS uitvoering te geven aan haar mandaat, de intenties van de Sudanese regering met betrekking tot de implementatie van het Government Plan on Darfur en de discussie over de transitie van AMIS naar een VN-missie.

In juli jl. vond een AMIS conferentie te Brussel plaats. Hier heeft de M inister voor Ontwikkelingssamenwerking samen met SGVN Annan, Hoge Vertegenwoordiger Solana, de Amerikaanse deputy Secretary of State Frazer, AU Commissioner Konaré en de Sudanese Minister voor Buitenlandse Zaken Lam Akol gesproken over de situatie in Darfur, de versterking van AMIS en de transitie van AMIS naar een VN-missie. De pledging sessie van de conferentie was bedoeld om zeker te stellen dat AMIS tot aan de transitie over voldoende financiële middelen kan beschikken. Nederland behoorde met een bijdrage van 20 miljoen Euro tot de grootste donoren. In overleg met de Afrikaanse Unie wordt momenteel bezien op welke wijze de financiële bijdragen van Nederland en overige donoren kan worden ingezet. Nederland beoogt een deel van AMIS' salariskosten en opnieuw een deel van de kosten van de aanschaf van communicatieapparatuur voor AMIS voor haar rekening te nemen. In totaal is ongeveer 210 miljoen Euro gedoneerd, wat voldoende zou moeten zijn om AMIS in de huidige vorm tot het eind van dit jaar operationeel te houden.

Afgezien van het geldgebrek kampt AMIS nog met een aantal andere serieuze problemen die haar vermogen om uitvoering te geven aan haar mandaat ernstig beperken. Zo heeft de AU nog altijd niet de aanbevelingen uit voorgaande assessment missies uitgevoerd, maar ook lijkt AMIS niet bereid om pro-actief en robuust op te treden. Daarbij moet gesteld worden dat de regering van Sudan de werkzaamheden van AMIS ernstig bemoeilijkt door het afdwingen van een nachtklok, het blokkeren van belangrijke goederen en het niet verstrekken van visa voor belangrijke experts. Dit is een terugkerend punt van kritiek in de gesprekken tussen Nederland en Sudan. Tot slot is AMIS in toenemende mate zelf het doelwit van aanvallen. Enerzijds van de zijde van rebellen, die uitzijn op voertuigen, olie of wapens. Anderzijds keren ook de IDPs in de kampen zich langzaam tegen AMIS. Zij bemerken nauwelijks een verbetering in de veiligheid en verliezen daarom het vertrouwen in de missie.

Daar waar de prioriteit volgens de DPA zou moeten liggen bij het ontwapenen van de janjaweed, heeft de regering van Sudan zich gestort op de implementatie van het Government Plan on Darfur. In de praktijk lijkt dit plan er vooral op gericht om zich met militaire middelen te ontdoen van tegenwerkende rebellenbewegingen, in het bijzonder de NRF. In wat feitelijk een openlijke schending van de DPA is, heeft de regering ongeveer 3,500 - 5,000 militairen naar El-Fashir gevlogen, gesteund door gevechtshelikopters en tanks. De voortekenen dat de Sudanese regering aanstuurde op een militaire oplossing werden op 28 augustus bewaarheid. Na eind augustus enkele dagen de dorpen ten noorden van El-Fashir te hebben gebombardeerd, vinden er sindsdien gevechten plaats tussen Sudanese regering en troepen van het NRF rondom Kukul, Sayeh, Abusakeri en Gabr-al-Kafud in Noord-Darfur. Dit militaire offensief heeft negatieve consequenties voor de toch al broze humanitaire- en veiligheidssituatie in Darfur.

Nederland, de Europese Unie en andere leden van de internationale gemeenschap veroordelen deze schendingen van het staakt-het-vuren scherp, zowel richting de regering van Sudan als richting rebellenbewegingen. Nederland bepleit dat Hoge Vertegenwoordiger Solana een actievere rol gaat spelen in deze.

Op 31 augustus jl. heeft de VN Veiligheidsraad na een intensieve lobby van de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk Resolutie 1706 aangenomen, waarin de transitie van de vredesmacht van de AMIS naar een VN-missie is vastgelegd, inclusief een tijdspad (deadline 31 december 2006). Deze VN-missie zou een robuust en veelomvattend mandaat krijgen en in totaal uit ongeveer 22.000 voornamelijk Afrikaanse en Aziatische troepen gaan bestaan. De Resolutie werd weliswaar zonder tegenstemmen aangenomen (China, RF en Qatar onthielden zich van stemmen), maar verscheidene leden van de Veiligheidsraad maakten duidelijk dat instemming van Sudan een vereiste was alvorens tot daadwerkelijke ontplooiing zou kunnen worden overgegaan. Instemming van Sudan is echter ver weg. President Bashir heeft veel politiek kapitaal geïnvesteerd in zijn verzet tegen een transitie en heeft, zowel in zijn gesprek met SGVN Annan als in zijn recente brief aan de VN Veiligheidsraad, geen duimbreed toegegeven. Ook een recent bezoek van Frazer bracht hier vooralsnog geen verandering in.

Daarbovenop heeft op zaterdag 2 september de Sudanese ministerraad bij meerderheid aangenomen dat AMIS moet vertrekken wanneer het mandaat afloopt. Waar de Sudanese regering in eerdere berichten AMIS had gesommeerd om na 30 september te vertrekken, is deze harde positie inmiddels afgezwakt. Nu wordt gesteld dat de Sudanese regering zo spoedig mogelijk wil weten of AMIS na 30 september het veld ruimt, maar dat de Sudanese regering zich niet heeft uitgesproken tegen verlenging van het mandaat van AMIS. Daarmee blijft de deur naar een verlengd verblijf van AMIS nog open, maar de Afrikaanse Unie wordt hiermee onder grote druk gezet om binnenkort een beslissing te nemen over een eventuele verlenging van het mandaat. De Afrikaanse Unie aarzelt op haar beurt om het mandaat te verlengen. De Afrikaanse Unie kampt, naar eigen zeggen en ondanks de in Brussel gedoneerde fondsen, nog immer met een aanzienlijk financieel tekort. Bijkomend probleem is dat de VS, een van de grootste financiers van AMIS, pas dan bereid is extra geld vrij te maken voor AMIS wanneer er een duidelijke transitiedatum bekend is. Zo is de cirkel rond: de internationale gemeenschap wil dat AMIS zo snel mogelijk wordt overgenomen door de VN. Op zijn beurt accepteert de regering van Sudan geen transitie en weigert het AMIS langer te accepteren indien deze missie een voorbode is van een transitie. De AU, tot slot, wil het mandaat van AMIS enkel verlengen indien er voldoende financiële middelen beschikbaar zijn en indien er een duidelijke transitiedatum is. De volgende AU-PSC zal op 18 september a.s. op ministerieel niveau plaatsvinden om deze kwestie te bespreken.

De aanwezigheid van AMIS heeft in eerste instantie geleid tot een zekere mate van stabiliteit in Darfur en een daling in het aantal schendingen van het staakt-het-vuren. Inmiddels is evenwel de situatie in Darfur zodanig complex geworden dat AMIS haar taken niet meer naar behoren kan uitvoeren. AMIS heeft momenteel onvoldoende capaciteit om duurzame vrede en stabiliteit te waarborgen. Om te voorkomen dat er een security gap ontstaat moet het mandaat van AMIS echter wel verlengd worden tot aan de transitie. Belangrijk daarbij is dat de internationale gemeenschap AMIS tot aan de transitie blijft versterken in zowel financiële, personele als materiele zin. De VN moet de missie vervolgens overnemen. De VN heeft namelijk uitgebreide ervaring met het leiden van vredesmissies in complexe conflictgebieden en kan daarnaast ook bogen op gegarandeerde inkomsten. Dit is één van de redenen waarom een transitie van AMIS naar een grotere, beter bewapende VN-missie met een robuuster mandaat wenselijk is.

Nederland dringt er bij de AU op aan om het mandaat van AMIS zo snel mogelijk te verlengen. Met het oog op de financiële zorgen van AMIS, maakt Nederland zich binnen de EU sterk voor voortgezette Europese civiel-militaire steun aan AMIS, mocht de AU besluiten het mandaat te verlengen. Daarnaast blijven de Afrikaanse Unie, de Verenigde Naties en internationale bij de Sudanese regering aandringen om de stationering van VN-troepen in Darfur te accepteren. Nederland zal via de Europese Unie bijdragen aan een boodschap, op korte termijn, aan het adres van de Sudanese regering. Tevens neemt de Nederlandse regering contact op met zowel de Afrikaanse Unie als de Sudanese regering.


2.4 Humanitaire situatie

De verslechterende veiligheidssituatie heeft een negatieve weerslag op de humanitaire situatie in Darfur. Op dit moment zijn in Darfur 3.6 miljoen mensen - onder wie 1.8 miljoen IDP's - afhankelijk van humanitaire hulp. Tevens bevinden zich meer dan 200.000 vluchtelingen uit Darfur in Tsjaad.

Het geweld en de onveiligheid veroorzaken nieuwe slachtoffers onder de burgerbevolking en leiden tot nieuwe volksverplaatsingen. Ook het geweld en de onveiligheid in en rondom de IDP kampen nemen toe. Enerzijds door oplopende spanningen en een stijgend wapenbezit. Daarnaast zijn IDP's ook in de kampen niet veilig voor Janjaweed en andere milities. De hulporganisatie International Rescue Committee (IRC) berichtte eind augustus dat er alleen al rond Kalma Kamp (Zuid Darfur) in vijf weken meer dan 200 vrouwen waren verkracht. Ook onder NGO medewerkers vallen slachtoffers. Op 4 september werd een Sudanese verpleegster die werkte voor de hulporganisatie International Rescue Committee vermoord in Noord-Darfur. Zij was het twaalfde slachtoffer onder (NGO-) hulpverleners sinds mei. Tegelijkertijd belemmert het geweld de humanitaire toegang tot getroffenen. Nu al zijn grote gebieden in Darfur onbereikbaar voor hulpverleners. Zo liet het Wereldvoedselprogramma eind augustus weten dat het 470.000 mensen niet kon bereiken.

Naast de verslechterende veiligheidssituatie hebben NGO's in toenemende mate te maken met procedurele problemen met de Humanitarian Aid Committee (HAC), de Sudanese overheidsdienst die toeziet op de humanitaire hulp. Het gevolg is dat hulporganisaties veel tijd (en geld) kwijt zijn met het regelen van visa, (werk)vergunningen en de invoer van bijvoorbeeld humanitaire hulpgoederen.

Gezien de bovenstaande verontrustende ontwikkelingen is de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking voornemens een additioneel bedrag van 10 miljoen Euro aan humanitaire hulp beschikbaar te stellen. Dit zal besteed worden via het Common Humanitarian Fund (CHF) voor Sudan, een gemeenschappelijk noodhulpfonds van enkele grotere donoren in Sudan. De Nederlandse humanitaire hulp aan Sudan komt daarmee in 2006 op 45,5 miljoen Euro, waarvan bijna 37 miljoen Euro via het CHF, 5 miljoen Euro voor vluchtelingen uit Darfur in Tsjaad en ongeveer 6 miljoen Euro voor humanitaire hulp via NGO's (waarvan ongeveer de helft in Darfur terechtkomt).

De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven