Onderzoek bewijst verspreiding onkruid door landbouwmachines
woensdag 30 augustus 2006
De Wageningse onderzoekster Sanne Heijting zoekt uit onder welke
bodemomstandigheden onkruid op percelen voorkomt en hoe het zich
verspreidt. In een STW-gefinancierd project zijn vier soorten kruid
ingezaaid die normaal niet op maïsvelden voorkomen. Na de oogst en
het cultivateren is gekeken hoe de zaden zich hadden verspreid. De
machines die oogsten en cultivateren blijken een grote rol te spelen
bij de verspreiding van onkruid.
Inzaaien
In 2001 startte een onderzoek naar âpleksgewijze en precisie
bestrijding van onkruid op percelenâ. Kern van het onderzoek was
vaststellen in welke mate onkruiden pleksgewijs voorkomen en hoe
onkruidbestrijdingsmiddelengebruik gereduceerd kan worden. Hiervoor is
kennis nodig over de verspreiding van onkruiden met machines.
Onderzoekster Heijting stelde eerst de invloed van de oogst en
grondbewerking vast door de twee soorten kruiden Gele Mosterd en
Phacelia in te zaaien die van nature niet op maïspercelen voorkomen.
Bij de maïsoogst hadden deze planten volop zaden geproduceerd. Tevens
werden er vlak voor de oogst zaden van Mariadistel en Komkommerkruid
op de grond gelegd. Deze twee laatste soorten vertegenwoordigen
onkruiden die hun zaden voor de oogst op de grond hebben laten vallen.
Op deze manier kon het effect van afrijping van onkruidzaden op
verspreidingspatronen worden bepaald. Landbouwmachines oogstten daarna
de maïs en cultivateerden het perceel. Vervolgens is op het hele
perceel van 2 hectare op elk veldje van 1,5 bij 1,5 meter geteld waar
zaailingen opkomen.
Versleping van onkruidzaden
De resultaten laten zien dat de oogst van de maïs en het cultivateren
(door machines) de onkruidzaden en plantmateriaal in de rijrichting
transporteren. Zaden die al op het grondoppervlak liggen bij de oogst
zoals de Mariadistel worden voornamelijk slechts enkele meters
getransporteerd. Zaden van Gele Mosterd die wat hoger aan de planten
zitten worden over tientallen meters versleept . Bovendien wordt een
deel van de zaden getransporteerd naar de kopakkers. Dit komt doordat
materiaal dat aan de machines hangt er bij het draaien en keren
afvalt.
Gebruik van de kennis
Zaden worden niet alleen door machines verspreid. Ze komen ook op het
perceel terecht met de mest, door de wind of door vogels. Uit het
onderzoek blijkt dat verspreiding van zaden door de oogst- en
cultivateermachines aanzienlijk is. Soorten die in de praktijk veel
rijpe zaden dragen ten tijde van oogst zoals Haagwinde en Hanepoot
zullen dan ook versleept worden door het perceel. Omdat nieuwe
besmettingen vaak op de kopakkers als eerste worden gevonden, wordt de
schuld van nieuwe besmettingen op percelen vaak bij niet goed
gereinigde machines gelegd. Uit dit onderzoek blijkt echter dat ook
niet ontdekte besmettingen die op andere wijze als eerste op het
perceel zijn gekomen, vaak vanuit het veld naar de kopakker worden
gesleept. Met de kennis die er nu is, kan gerichter worden gezocht
naar besmettingsbronnen die mogelijk al op het perceel zitten.
De verkregen onderzoeksresultaten zijn zeer belangrijk voor boeren en
loonwerkers. De uitslag van het onderzoek zal onder hun aandacht
worden gebracht tijdens de Nederlandse Maïsmanifestatie op 7
september 2006. Ook in het oktobernummer van het vakblad âLoonbedrijfâ
wordt het resultaat gepubliceerd.
Op 7 september 2006 is de Nederlandse Maïsmanifestatie op de PPO
locatie Vredepeel (zie www.maismanifestatie.nl). De aangehechte poster
wordt hier gepresenteerd.
Meer informatie:
* Ir. S. Heijting
Wageningen Universiteit
Gewas- en Onkruidecologie
tel. (0317) 48 5726
e-mail: sanne.heijting@wur.nl;
* Dr.ir. W. van der Werf
Wageningen Universiteit
Gewas- en Onkruidecologie
tel. (0317) 48 47 65
e-mail: wopke.vanderwerf@wur.nl;
* Dr.ir. R.Y. van der Weide
Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
tel (0320) 29 16 31
e-mail: rommie.vanderweide@wur.nl
Technologie Stichting STW