ser wil komende tien jaar half miljoen mensen extra
op de arbeidsmarkt
7 september 2006 -
De SER wil dat er de komende tien jaar in totaal 500.000 mensen extra
op de arbeidsmarkt komen. Dat betekent een verhoging van de
arbeidsparticipatie van 72 naar 80 procent. Het is voor het eerst dat
de SER en de organisaties van werkgevers en werknemers zich op een
dergelijke ambitieuze doelstelling vastleggen. Het SER-advies wordt
hierdoor een kansrijk en niet-vrijblijvend vertrekpunt om Nederland om
te vormen tot een participatiemaatschappij.
Dat zegt SER-voorzitter Alexander Rinnooy Kan vanavond in Nootdorp
tijdens een bijeenkomst van de ondernemersorganisatie VNO-NCW
Haaglanden. Hij spreekt daar over het middellange termijnadvies dat de
SER in oktober zal uitbrengen.
De forse verhoging van de arbeidsparticipatie is nodig om de helft van
de kosten van de vergrijzing op te vangen. Volgens Rinnooy Kan is deze
verhoging met de inzet van allen haalbaar. Het is Nederland begin
jaren negentig ook gelukt: ons land kwam toen op hetzelfde niveau (of
zelfs iets hoger) uit als Zweden.
De andere helft van de vergrijzingskosten kan betaald worden uit de
opbrengst van een verdere fiscalisering van de AOW en de
individualisering van de heffingskorting.
De SER gaat niet gedetailleerd in op de maatregelen waarmee het
participatieniveau omhoog gebracht kan worden. Maar dat neemt niet weg
dat werkgevers- en werknemersorganisaties bereid zijn dat eindniveau
als resultaatsverplichting te accepteren. Dat is voor het eerst en het
is de grote winst van dit advies, aldus Rinnooy Kan. Het is voor
Nederland van grote betekenis: als werkgevers en werknemers
verplichtingen aangaan rond werkgelegenheid en participatie, dan mag
daarvan meer verwacht worden dan wanneer politici dat doen. Het zijn
tenslotte werkgevers en werknemers die de participatie in de praktijk
realiseren en niet goedwillende bestuurders in Den Haag.
Het advies is vooral een uitnodiging aan de politiek om de komende
tijd samen met de SER het participatiebeleid nader uit te werken. Van
jaar tot jaar kan dan ook bekeken worden of sociale partners nog in
het spoor zitten van hun participatieambities. En als dat onverhoopt
niet zo zou zijn, dan kunnen werkgevers en werknemers daarop nu ook
echt aangesproken worden, verzekerde Rinnooy Kan
Sociaal-Economische Raad