De Nederlandse Bank
ECB publiceert Maandbericht september 2006
Nieuwsbericht
Datum 07/09/2006
Organisatie leeg DNB
Tijdens zijn vergadering van 31 augustus 2006 heeft de Raad van
Bestuur besloten de basisrentetarieven van de ECB ongewijzigd te
laten. De gegevens die sinds de vorige vergadering beschikbaar waren
gekomen, bevestigden nogmaals de overwegingen die ten grondslag lagen
aan het besluit van de Raad van Bestuur van 3 augustus om de
rentetarieven te verhogen. Zij bevestigden voorts dat sterke
waakzaamheid nog steeds van essentieel belang is om te verzekeren dat
opwaartse risicos voor de prijsstabiliteit worden beperkt. Gezien de
nog altijd lage basisrentetarieven van de ECB, zowel in nominale als
in reële termen, de dynamische groei van de geldhoeveelheid en de
kredietverlening en de naar alle aannemelijke maatstaven ruime
liquiditeitsverhoudingen, is het monetaire beleid van de ECB nog
steeds accommoderend. Als de aannames en het basisscenario van de Raad
van Bestuur verder worden bevestigd, blijft een geleidelijke inperking
van de monetaire accommodatie op zijn plaats. Het blijft van
essentieel belang risicos voor prijsstabiliteit tijdig tegen te gaan
om ervoor te zorgen dat de inflatieverwachtingen in het eurogebied
stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met
prijsstabiliteit. Een dergelijke verankering van de
inflatieverwachtingen is een eerste voorwaarde om te bewerkstelligen
dat het monetaire beleid een voortdurende bijdrage kan leveren aan de
ondersteuning van duurzame economische groei en
werkgelegenheidscreatie in het eurogebied.
Te beginnen met de economische analyse blijkt uit alle belangrijke
indicatoren in het eurogebied die onlangs voor de eerste helft van het
jaar beschikbaar zijn gekomen, dat de onderliggende economische
bedrijvigheid aanzienlijk is toegenomen en dat de economische groei
krachtiger was dan eerder door officiële prognoses en prognoses uit de
particuliere sector was voorspeld. Volgens Eurostat groeide het reële
bbp in het eurogebied in het tweede kwartaal van 2006 met 0,9% op
kwartaalbasis, een hoger tempo dan in het voorafgaande kwartaal werd
gemeten. Bij de interpretatie van recente bbp-gegevens moet naar
behoren rekening worden gehouden met de mate van volatiliteit van
groeicijfers op kwartaalbasis, maar over het algemeen bevestigen zij
het standpunt van de Raad van Bestuur dat de economische groei zowel
breder gefundeerd als duurzamer is geworden. De gegevens over de
bedrijvigheid in het derde kwartaal afkomstig van verschillende
vertrouwensenquêtes en op indicatoren gebaseerde ramingen zijn nog
steeds gunstig en ondersteunen de beoordeling dat het reële bbp in een
tempo van om en nabij het potentieel groeit. Vooruitblikkend zijn nog
steeds de voorwaarden aanwezig voor voortgaande groei van de economie
van het eurogebied in een tempo dat het potentieel benadert. De
mondiale economische bedrijvigheid blijft robuust, wat de uitvoer uit
het eurogebied ondersteunt. De investeringen zullen naar verwachting
krachtig blijven, mede dankzij een langdurige periode van zeer
gunstige financieringsvoorwaarden, balansherstructureringen,
geaccumuleerde en aanhoudend sterkere winsten en hogere efficiëntie
bij bedrijven. Naarmate de werkgelegenheid verder verbetert, zou de
consumptiegroei in het eurogebied in de loop der tijd eveneens
geleidelijk aan moeten trekken, in overeenstemming met de
ontwikkelingen van het reëel besteedbaar inkomen.
Deze vooruitzichten vinden ook hun weerslag in de nieuwe, door
medewerkers van de ECB samengestelde macro-economische projecties,
waarin voor het eerst, in de projecties voor 2007, Slovenië is
opgenomen in het eurogebied. De projecties voorzien een marge voor de
gemiddelde reële bbp-groei op jaarbasis van tussen 2,2% en 2,8% in
2006, en tussen 1,6% en 2,6% in 2007. In vergelijking met de in juni
2006 door medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties
zijn de voorziene marges voor de reële bbp-groei in 2006 en 2007
opwaarts bijgesteld, voornamelijk naar aanleiding van de krachtigere
groei die in de eerste helft van dit jaar werd geregistreerd en van de
aanhoudend positieve signalen van een aantal andere indicatoren.
De risicos waarmee deze projecties voor economische groei zijn
omgeven, zijn op de korte termijn globaal in evenwicht. Op de langere
termijn is de onzekerheid toegenomen en houden neerwaartse risicos
voornamelijk verband met mogelijke verdere stijgingen van de
olieprijs, mondiale onevenwichtigheden en protectionistische druk, met
name na het opschorten van de Doha-ronde van handelsbesprekingen.
Wat de prijsontwikkeling betreft, bedroeg volgens de flash raming van
Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis in augustus 2006 2,3%,
vergeleken met 2,4% in de voorafgaande maand. In de tweede helft van
2006 en ook gemiddeld in 2007 zal de inflatie waarschijnlijk verhoogd
blijven, op een niveau boven 2%, waarbij de precieze niveaus
voornamelijk zullen afhangen van de toekomstige ontwikkelingen van de
energieprijzen. De groei van de arbeidskosten in het eurogebied zal
naar verwachting in de rest van 2006 en in 2007 gematigd blijven,
hetgeen voor een deel het gevolg is van de aanhoudende mondiale
concurrentiedruk in vooral de verwerkende industrie. Vertraagde
indirecte effecten van olieprijsstijgingen in het verleden en al
aangekondigde verhogingen van indirecte belastingen zullen echter naar
verwachting in de loop van het komende jaar een aanzienlijk opwaarts
effect op de inflatie uitoefenen.
In de nieuwe, door medewerkers van de ECB samengestelde projecties
ligt de HICP-inflatie op jaarbasis tussen 2,3% en 2,5% in 2006 en
tussen 1,9% en 2,9% in 2007. Vergeleken met de in juni 2006 door
medewerkers van het Eurosysteem samengestelde projecties bevindt de
marge voor 2006 zich in het bovenste gedeelte van de vorige marge en
is de projectie voor 2007 licht naar boven verschoven, grotendeels als
gevolg van de veronderstelde stijging van de olieprijzen.
De risicos voor deze geprojecteerde prijsontwikkelingen blijven van
opwaartse aard. Ze behelzen verdere stijgingen van de olieprijzen, een
sterkere doorwerking van eerdere olieprijsstijgingen in de
consumptieprijzen dan momenteel wordt verwacht, extra stijgingen in
door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen en
belangrijker sterkere loonontwikkelingen dan verwacht.
Tegen deze achtergrond is het van cruciaal belang dat de sociale
partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen, ook in het kader van
een gunstiger klimaat voor economische bedrijvigheid en
werkgelegenheid.
Wat de inflatievooruitzichten voor de middellange tot lange termijn
betreft, wordt de beoordeling van de Raad van Bestuur dat de opwaartse
risicos voor de prijsstabiliteit overheersen nog steeds bevestigd door
de monetaire analyse. Het aanhoudend hoge tempo van de monetaire groei
en de kredietexpansie vormt de weerslag van de nog altijd lage rente
in het eurogebied. Met name leningen aan de particuliere sector (breed
gespreid over zowel huishoudens als ondernemingen) blijven op
jaarbasis met dubbele cijfers stijgen. De matiging van de M3-groei op
jaarbasis die in juni (tot 8,5%) en juli (tot 7,8%) werd waargenomen,
kan de weerspiegeling zijn van de impact van eerdere renteverhogingen.
Deze matiging moet echter ook worden gezien in het licht van het hoge
groeitempo dat in mei werd waargenomen, een van de hoogste cijfers
voor M3-groei op jaarbasis sinds de invoering van de euro. Meer in het
algemeen dienen recente monetaire ontwikkelingen beoordeeld te worden
in het licht van de middellange termijn, dat wil zeggen tegen de
achtergrond van de voortdurende opwaartse trend in het onderliggende
tempo van de monetaire expansie die sinds midden 2004 wordt
waargenomen. Op basis daarvan blijft de liquiditeit in het eurogebied
naar alle redelijke maatstaven ruim. Een aanhoudend krachtige groei
van de geldhoeveelheid en de kredietverlening tegen de achtergrond van
al ruime liquiditeit wijst op opwaartse risicos voor de
prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De monetaire
ontwikkelingen vergen derhalve zorgvuldig toezicht, vooral tegen de
achtergrond van de verbeterde economische situatie en de krachtige
ontwikkelingen op de onroerendgoedmarkt in veel delen van het
eurogebied.
Samengevat wordt verwacht dat de inflatie op jaarbasis in 2006 en 2007
op een verhoogd niveau zal blijven, waarbij de risicos voor deze
vooruitzichten duidelijk van opwaartse aard blijven. Gezien de
aanhoudend dynamische groei van de geldhoeveelheid en de
kredietverlening in een klimaat van al ruime liquiditeit wordt de
beoordeling dat opwaartse risicos voor de prijsstabiliteit op de
middellange termijn overheersen ondersteund door een toetsing van de
resultaten van de economische analyse aan die van de monetaire
analyse. Het is van essentieel belang dat de inflatieverwachtingen
stevig verankerd blijven op een niveau dat in overeenstemming is met
prijsstabiliteit. Bijgevolg is sterke waakzaamheid geboden om ervoor
te zorgen dat de risicos voor de prijsstabiliteit beperkt blijven. Als
de aannames en het basisscenario van de Raad van Bestuur verder worden
bevestigd, blijft een geleidelijke inperking van de monetaire
accommodatie op zijn plaats. Door tijdig op te treden wordt een
voortdurende bijdrage geleverd aan duurzame economische groei en
werkgelegenheidscreatie.
Wat het begrotingsbeleid betreft, lijkt het erop dat de
overheidsfinanciën in verschillende lidstaten dankzij de positieve
invloed die de gunstige economische situatie, meevallers in de
inkomsten en doeltreffende consolidatiemaatregelen op de
begrotingssaldi hebben, op de goede weg zijn om de doelstellingen van
dit jaar te halen of zelfs te overtreffen. In andere landen doen de
huidige begrotingsvooruitzichten echter vermoeden dat de vereiste
structurele verbeteringen in de overheidsfinanciën niet zullen worden
gehaald. Dat is zorgwekkend in het licht van de doelstellingen en
toezeggingen die in het herziene Pact voor Stabiliteit en Groei zijn
overeengekomen. Het is daarom van essentieel belang dat de begrotingen
voor 2006 gedurende de rest van het jaar nauwgezet ten uitvoer worden
gelegd en dat de begrotingsplannen voor 2007 en daarna voldoende
ambitieus zijn. Alle landen dienen gebruik te maken van het huidige
economisch herstel om de begrotingssaldi te consolideren. Vooral
landen waarvoor een buitensporige-tekortprocedure loopt en met een
hoge schuldquote zouden het huidige economisch herstel moeten
aangrijpen om hun tekortquote binnen de overeengekomen termijn tot
onder 3% terug te dringen. Ook ambitieuzere begrotingsconsolidatie is
van essentieel belang om de doelstellingen op de middellange termijn
te bereiken. Het is tevens van cruciaal belang dat economische
prikkels en de houdbaarheid van de sociale zekerheid door middel van
uitgebreide hervormingsprogrammas worden versterkt. Dat is de beste
bijdrage die begrotingsbeleid kan leveren aan een groter vertrouwen in
de vooruitzichten voor groei en stabiliteit in het eurogebied en in
het herziene Pact voor Stabiliteit en Groei.
Op het vlak van de structurele hervormingen benadrukte de Raad van
Bestuur dat het potentiële groeitempo van het eurogebied verhoogd moet
worden, de stimulansen tot werk bevorderd moeten worden en het
schokabsorptievermogen van het eurogebied vergroot moet worden.
Veelomvattende hervormingsmaatregelen met het oog op een volledig
operationele interne markt, een grotere mate van loon- en
prijsflexibiliteit en een gunstiger ondernemingsklimaat zouden
bedrijven en werkenden nieuwe mogelijkheden bieden en investeringen,
innovatie en het scheppen van werkgelegenheid bevorderen. Dergelijke
structurele hervormingen zouden niet alleen gunstig zijn om de vaart
in het lopende economisch herstel te houden, maar zouden ook de
levensstandaard van de burgers van het eurogebied op de langere
termijn veilig stellen.
Downloads
Download leeg ECB Maandbericht september 2006