Socialistische Partij
SP :: Opinies
SCP definieert armoede in Nederland weg
De nieuwe armoedegrens maakt goed armoedebeleid moeilijk; zij baant
eerder de weg tot Amerikaanse toestanden. Dat moeten wij niet willen.
---
Door Ronald van Raak, lid van de Eerste Kamer voor de SP en lid van
het begeleidingscollege van het SCP
---
Dat mensen leven in armoede heeft niet alleen te maken met het
inkomen, maar vooral met de vraag of mensen voldoende middelen en
mogelijkheden hebben om deel te kunnen nemen aan de samenleving. Deze
relativering maakt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) elk jaar
bij de presentatie van de Armoedemonitor. Toch deed hetzelfde
planbureau vorige week een voorstel voor een nieuwe armoedegrens, die
een meer objectieve meting van armoede mogelijk moet maken. Deze
nieuwe methode is even subjectief als alle andere, maar legt de
armoedelat wel veel lager. Bovendien wordt armoede in de nieuwe
definitie van een sociaal tot een individueel probleem.
Volgens de laatste Armoedemonitor van het SCP moest in 2005 10,5
procent van alle huishoudens rondkomen van een laag inkomen. In 2002
was dat nog 8,8 procent. Volgend jaar zal het aandeel armen in de
Nederlandse bevolking met ongeveer een miljoen dalen, tot 6,5 procent.
Niet omdat het beter gaat met de economie, maar omdat veel mensen die
nu arm zijn voortaan niet meer arm worden genoemd. Het SCP is zich
bewust van de rol die haar publicaties spelen in het politieke debat
en moet weten dat de nieuwe armoedegrens grote invloed zal hebben op
de discussies over armoedebeleid.
Het streven naar een meer objectieve meting van armoede is
prijzenswaardig. Politici willen immers graag weten of armoedebeleid
ook effectief is. Er zijn echter verschillende methoden om armoede te
meten. Het SCP hanteert nu een lage-inkomensgrens, die wordt aangepast
aan de inflatie, en een sociaal minimum, dat is gekoppelde aan de
ontwikkeling van de lonen. Op Europees niveau wordt de armoedegrens
vaak gelegd op 60 procent van het gemiddelde inkomen. Het planbureau
stelt terecht dat de hoogte van deze grenzen nogal willekeurig is.
Op zoek naar een meer objectieve methode heeft het SCP haar blik
gericht op de Verenigde Staten. Daar wordt de armoedegrens bepaald
door de noodzakelijke bestedingen aan voedsel, kleding en huisvesting.
In Naar een nieuwe armoedegrens weet het planbureau echter niet
aannemelijk te maken waarom deze methode minder willekeurig is.
Bovendien introduceert het planbureau met deze Amerikaanse methode ook
een wezenlijk andere opvatting van armoede. Niet meer een sociaal
minimum, of de mate waarin mensen kunnen deelnemen aan de samenleving,
maar een individueel bestaansminimum, dat nodig is om te kunnen
overleven, bepaalt of iemand `arm' wordt genoemd.
Om de voor Nederland relevante minimumbedragen voor voedsel, kleding
en huisvesting vast te stellen heeft het SCP aansluiting gezocht bij
cijfers van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).
Dit heeft geleid tot armoedegrenzen die veel lager liggen dan tot nu
toe gebruikelijk is. Een alleenstaande is voortaan niet meer arm bij
een inkomen van 850 euro, maar van 758 euro per maand. Volgens deze
cijfers heeft een alleenstaande arme genoeg aan 4,50 euro voor drie
maaltijden per dag. Een paar met twee kinderen moet het doen met tien
euro. Het Nibud zegt in een eerste reactie dat haar cijfers zich niet
lenen voor een definitie van armoede. Het voorlichtingsinstituut kiest
voor een meer sociale benadering en wijst erop dat armoede vooral te
maken heeft met huisvesting, gezondheid en perspectief op werk.
Arjan Soede, auteur van het SCP-rapport, kiest niet voor het absolute
minimumpakket van het Nibud, maar voor het `bescheiden pakket'. Hierin
is ook ruimte voor een tijdschrift en een huisdier, maar niet voor een
extra set kleding of voor een biertje of sigaret. Daarmee laat hij
zélf zien dat zijn voorstel nog veel keuzen laat en weinig `objectief'
is. De onderzoeker van het SCP heeft ongetwijfeld goede bedoelingen
gehad met zijn voorstel voor een nieuwe armoedegrens, maar lijkt
onvoldoende te beseffen dat hij met al zijn gecijfer ook materiaal
aandraagt voor partijen die opteren voor een minimale vorm van
armoedebeleid.
Mensen zijn arm omdat ze een laag inkomen hebben. Maar mensen blijven
arm omdat ze onvoldoende scholing hebben, geen goed onderdak krijgen
en geen kans hebben op een baan. We moeten in Nederland niet kiezen
voor een Amerikaans minimummodel, waar armoede wordt bestreden door
mensen op het bestaansminimum te houden, maar voor een sociaal model,
dat wil voorkomen dat mensen buiten de samenleving vallen. De nieuwe
armoedegrens van het SCP is voor die sociale benadering onbruikbaar.
Dit artikel verscheen in Trouw van 6 september 2006.