Het Koninklijk Huis
---
Toespraak van Z.K.H. Prins Constantijn, 6 september 2006
tijdens de viering van het 10-jarig bestaan van het Prins Claus fonds
in het Binnenhofcomplex te Den Haag
Richt een fonds op voor cultuur en ontwikkeling en je steekt jezelf in
de nesten. Je hebt een organisatie gecreëerd, waarvan niemand
eigenlijk precies weet waar ze voor staat. Vragen om
moeilijkheden...Aldus filosoof en oud bestuurslid van het Fonds Lolle
Nauta
10 jaar geleden. - een jaar voordat Nauta deze uitspraak deed - vatte
de toenmalige regering het plan op om een Fonds voor Cultuur en
Ontwikkeling op te zetten. De Tweede Kamer stemde ermee in. Was dit
roekeloosheid, of `vragen om moeilijkheden' zoals Lolle Nauta
suggereerde of juist een daad van visie en vertrouwen? Ik bepleit het
laatste. In ieder geval kunnen we het erover eens zijn dat het een
groot cadeau was en een bijzonder gebaar van waardering aan de
jubilaris, die ook naamgever van het Fonds werd.
Voor mijn vader was dit gulle geschenk vooral een erkenning voor zijn
volharding, en voor het belang van cultuur in ontwikkeling. Het was
ook een blijk van vertrouwen in hem en in mensen met ideeën, in de rol
en de essentie van cultuur voor de samenleving en voor onze algehele
ontwikkeling en welzijn. Voor dit vertrouwen en de daarbij horende
moed zou ik de toenmalige regering en Tweede Kamer veel lof willen
toewuiven, evenals aan allen na hen die dit vertrouwen bestendigd
hebben.
Mijn vader zag te vaak dat goed bedoelde projecten mislukten of zelfs
een averechts, ontwrichtend effect hadden, omdat de sociaal culturele
aspecten van de lokale context niet of onvoldoende waren meegewogen in
de planning en de uitvoering. Ik herinner me de anekdote van een
ziekenhuis ergens in West Afrika, gebouwd met ontwikkelingsgelden
(niet van Nederland overigens). Dit prachtige ziekenhuis stond boven
op een heuvel, met een schitterend uitzicht. Maar het stond leeg omdat
de zieken de heuvel niet opkwamen en omdat er geen rekening gehouden
was met het gebruik dat ook familie bij de zieken introk. Dit is maar
1 van de vele voorbeelden van goed bedoelde blunders, waar we allang
niet meer van opkijken.
Als inspecteur te velde en als adviseur op het Ministerie, was het de
taak van mijn vader om hierop te wijzen. Daarnaast zag hij dat de
symbolische en ook sociaal economische waarde van culturele projecten
sterk onderschat werd. Ook dit heeft hij steeds weer onder de aandacht
gebracht. Hij heeft zich soms gesteund maar vaak ook een roepende in
de woestijn gevoeld. Het was voor hem dan ook een buitenkans om door
middel van het Prins Claus Fonds de samenhang van cultuur en
ontwikkeling in praktijk verder te verkennen en inhoud te geven.
Naast een blijk van erkenning en waardering is de oprichting van een
Fonds voor Cultuur & Ontwikkeling ook een daad van visie gebleken. 10
jaar geleden hadden de terreuraanslagen in NY, Madrid en Londen nog
niet plaats gevonden en was het fenomeen politieke moord in Nederland
ongekend. 10 jaar geleden leek duurzame vrede in het Midden-Oosten
zich eindelijk te realiseren; er kondigde zich een Afrikaanse
renaissance aan onder aanvoering van Zuid-Afrika, bovendien was er
euforie over de economische groeimogelijkheden door het internet en
nieuwe informatietechnologien. Nu 10 jaar later lijken na Francis
Fukuyama's lofzang op de liberale markt democratie die het einde van
de geschiedenis zou inluiden; eerder de theorieën van Samuel
Huntington over `the Clash of Civilisations' de boventoon te voeren.
We vragen ons vaak verwonderd af waar het in de afgelopen 10 jaar is
misgegaan.
De rol van cultuur en religie was bij lange na niet zo geprononceerd
als nu, toch werd juist toen - 10 jaar geleden - een fonds voor
cultuur en ontwikkeling opgericht. Dit getuigt van een visie. Het
belang van een effectieve verspreiding van kennis over mondiale
culturen is door de verstrekkende globalisering nu groter dan ooit. De
onderlinge verbondenheid en wederzijdse afhankelijkheid van landen,
regio's, volken, gemeenschappen en individuen, maken dat we ons niet
meer kunnen afsluiten voor elkaar. Kennis van andere culturen wordt
een noodzaak om vreedzaam samenleven mogelijk te maken. Kennis en
begrip voorkomen dat we de ruimte laten voor de vorming van
vooroordelen en de vaak bijkomende haat. Naast bittere noodzaak is het
ervaren van andere culturen ook een verrijking van ons eigen bestaan.
Nieuwe belevingen van schoonheid inspireren ons; andere inzichten en
manieren van denken versterken onze kennis en verruimen ons
wereldbeeld.
Ik zal U vandaag kort schetsen hoe het Fonds invulling heeft gegeven
aan de uitdagingen waarvoor het 10 jaar geleden gesteld werd en hoe
het denkt de huidige en toekomstige uitdagingen aan te gaan.
Het Fonds heeft zich de laatste 10 jaar gepositioneerd binnen de
globaliserende wereld die ik zojuist heb geschetst. Het streeft ernaar
om de toegankelijkheid, de verspreiding en de vernieuwing van
authentieke en kwalitatief hoogstaande kunst- en cultuuruitingen
vanuit de hele wereld, te bevorderen. Daarnaast vraagt het aandacht
voor de onderdrukking van rijke culturele tradities en de destructie
van lokale sociale en culturele samenhang door snelle economische
omwentelingen, gewelddadig conflict en slecht bestuur.
Het Fonds gebruikt alle actuele mogelijkheden om cultuurdragers en
meningvormers uit hun lokale isolement te halen en ze een
internationaal platform en erkenning te bieden. Het geeft individuen
en organisaties een hefboom om hun goede werk op het gebied van
cultuur en ontwikkeling een duurzame grondslag te geven. Het Fonds
bevordert ontwikkeling door te helpen in het genereren van
eigenwaarde, van rolmodellen en het bewandelen van nieuwe wegen om
gemeenschappen en individuen te verheffen uit het dagelijkse gevecht
voor het bestaan. Daarnaast bieden de activiteiten van het Fonds ook
ons, in Nederland en andere westerse landen, een kans om kennis te
nemen van de uitzonderlijke, rijke en diverse vormen van culturele
expressie; overal ter wereld.
Zo hebben we kennis kunnen maken met de speelse Boliviaanse barok, die
mede door het Fonds een renaissance beleeft in Santa Cruz en
internationale podia waaronder het Concertgebouw te Amsterdam. World
Press Photo presenteerde het werk van laureaten die mede met steun van
het Fonds zijn opgeleid in het centrum voor media en audiovisuele
kunst in Dhaka, Bangladesh. Tijdens het het Holland Dance Festival in
Den Haag zagen we de artistieke resultaten van de inspanningen van
choreograaf en bewegingstherapeut Ivaldo Bertazzo. Hij leert jongeren
uit de achter buurten van Sao Paolo te bewegen en voor zichzelf te
zorgen. . Ook vandaag - na deze bijeenkomst - kunnen we genieten van
een bijzonder talent: Senegalese prijswinnares Oumou Sy, die aantoont
hoe rijk, eigenzinnig en internationaal succesvol Afrikaanse
modeontwerpers kunnen zijn.
Er is de laatste 10 jaar te veel ondernomen, geïnitieerd en bereikt om
hiervan een zinvolle opsomming te geven. De film die vanmiddag getoond
wordt, geeft hiervan een illustratie: beelden zeggen nu eenmaal meer
dan woorden.
10 jaar.... een goed moment om een enkele uitdagingen te schetsen waar
het Fonds in de komende jaren voor staat en hoe het hiermee om denkt
te gaan. Ik hoop U zodoende een beeld te geven van de werkwijze van
het Fonds. Binnen de doelstellingen probeert het Fonds acceptabele
risico's te nemen om verder te reiken dan het voorspelbare. Het gaat
bewust de uitdagingen aan en we denken de risico's grotendeels te
kunnen afdekken door een daadkrachtig en professioneel beheer, door
vast te houden aan krachtige principes van kwaliteit, door wederkerige
relaties met onze partners te onderhouden, en door te bouwen op de
lokale kennis van een uitgebreid internationaal netwerk van adviseurs.
1) De centrale uitdaging blijft de vraag, hoe het Fonds de opdracht
van het bevorderen van cultuur en ontwikkeling inhoud dient te geven.
Wat kan en wil een Nederlands Fonds bijdragen aan cultuur en
ontwikkeling wereldwijd en hoe moet dit begrippenpaar geduid worden?
Willen we ons richten op cultuur als instrument voor ontwikkeling of
als conditio-sine-qua-non hiervoor? Of moet de nadruk liggen op de
bevordering van artistieke expressie in ontwikkelingslanden? Hanteren
we hierbij cultuur in de nauwe betekenis van kunst of ook als het
omvattende begrip van alles wat het samenleven in een bepaalde
gemeenschap bepaalt?
Prins Claus en de mensen van het eerste uur hebben ervoor gezorgd dat
het Fonds de discussie over de noodzaak van cultuur voor ontwikkeling
is overstegen, door creatief en innovatief vorm te geven aan de visie
dat cultuur een eerste levensbehoefte is.
Het Fonds steunt daarom activiteiten die de verschillende relaties
tussen cultuur en ontwikkeling in zich dragen. Omdat deze vraag zo
bepalend is voor het Fonds wil ik dit graag met een aantal voorbeelden
toelichten:
o Het Fonds steunde een theater workshop in Butare in Rwanda
in 2004. Deze versterkte de creatieve krachten en maakte de
traumatische ervaringen met de burgeroorlog bespreekbaar. Het
initiatief illustreert hoe zowel aandacht gegeven kan worden aan de
culturele ontwikkeling in het land als aan de versterking van een
gezonde geestelijke toestand van mens en gemeenschap.
o Braziliaanse popster Carlinhos Brown investeert in de
achterbuurt van Sao Paolo, waar hij vandaan komt. Hij sticht er
scholen, startte muziekonderwijs, en bouwt aan een culturele en
sociale infrastructuur die het leven van de mensen daar verbetert. In
de video komt hij ruimschoots aan bod.
o Het belang van cultuur als primaire levensbehoefte werd
duidelijk na de vernietiging van de Centrale bibliotheek van de
Universiteit in Bagdad. De studenten wilden ondanks de
verschrikkelijke situatie weer aan het werk. Maar er waren geen
donoren of banken die financiering konden verschaffen om de basis
behoeften van de bibliotheek en de studenten te ledigen. Het Cultural
Emergency Response Programma van het Fonds, was in staat om onder zeer
hachelijke omstandigheden een subsidie te verschaffen, zodat de
leeszalen en werkplekken ingericht konden worden. Hierdoor werden ook
de British Library en andere internationale bibliotheken geïnspireerd
een donatie in natura te doen. Zo vervulde dit risicovolle intitiatief
een belangrijke hefboom functie door de weg te banen voor andere
donoren.
o Tot slot ziet het Fonds het als zijn taak om de
internationale discussie over de rol van cultuur in
ontwikkelingsbeleid gaande te houden en tot nieuwe inzichten te komen.
Onze Voorzitter refereerde reeds aan de hiervoor opgerichte commissie
onder Adriaan van der Staay.
Het zijn slechts een paar voorbeelden die illustreren hoezeer cultuur
verweven is met ontwikkeling en hoe onverwacht en inspirerend de
effecten van cultuur kunnen zijn, zelfs onder de meest barre
omstandigheden.
2) Een andere uitdaging voor het Fonds is om ook onder druk vast te
houden aan zijn aard en doelstellingen: Ook als dit betekent dat
culturele projecten gesteund worden in landen en regio's waar de
hoogste prioriteit gegeven moet worden aan de bestrijding van armoede,
ziekten en honger. Ook onder die erbarmelijke omstandigheden moet er
worden geïnvesteerd in sociale en maatschappelijke structuren, zodat
het culturele weefsel van een land of regio in staat is om voor de
broodnodige geestelijke en ook materiële opvang te zorgen. Juist in de
zwaarst getroffen gebieden is het een evidente noodzaak om de vaak
toch al door eerdere oorlogen, rampen of armoede uitgeholde lokale
cultuur tegen verder verval te beschermen. Publicitair is dit soms
moeilijk te verkopen, maar kunst en cultuur helpen een omgeving te
scheppen voor economische ontwikkeling en herstel. Het Prins Claus
Fonds investeert bewust in de lange termijn, en complementeert daarmee
de meer directe acties gericht op armoede bestrijding.
3) Een volgende uitdaging is het voorkomen van etnocentrisme aan de
ene kant en het vermijden van cultuur relativisme aan de andere.
Het Fonds respecteert iedere vorm van culturele expressie, zonder hier
een westers waardeoordeel aan te koppelen. Het staat open voor de
meest uiteenlopende initiatieven, maar stelt daaraan wel stringente
eisen. Ze moeten getuigen van een onomstootbare kwaliteit. Het Fonds
denkt dat alleen door het ondersteunen van evidente kwaliteit een
meerwaarde gecreëerd kan worden door voorbeeldwerking voor cultuur en
maatschappij.
4) Een vierde uitdaging ligt dichter bij huis. Waar we ons richten op
Afrika, Azië, het Midden-Oosten en Latijns Amerika, kan soms de indruk
ontstaan dat we te weinig aandacht hebben voor het thuisfront in
Nederland;
Het is heel reëel dat - als het thuisfront betaalt - het ook profijt
moet kunnen trekken van de activiteiten van het Fonds. Het Fonds komt
hier op verschillende manieren aan tegemoet. Allereerst door de
wereldwijde kwaliteit die het Fonds dagelijks identificeert naar
Nederlandse podia en musea te halen. Daarnaast gebruikt het Fonds ook
de kennis die het wereldwijd vergaart om in Nederland andere
organisaties en individuen te adviseren. Ten slotte: minder evident,
maar in mijn ogen minstens even belangrijk voor Nederland, is het
aanzien dat het Fonds geniet in het buitenland en daarmee de `public
diplomacy' functie die het vervult.
5) En dan is er de uitdaging die wij delen met alle programma's die
steunen op subsidie: het voldoen aan de toenemende eisen van
meetbaarheid en het leveren van bewijs van concrete resultaten.
Ik zeg het maar luid en duidelijk: Hoewel de resultaten van de
activiteiten belangrijk en meestel meetbaar zijn, is de meetbaarheid
niet bepalend voor de keuzes van het Fonds. Er kan veel gemeten
worden, zoals de efficiëntie van de medewerkers, de correctheid van
het financiële beheer en de rapportage. Ook kunnen we meten hoeveel
geld naar welke categorie ontvanger is gegaan en hoe lang het heeft
geduurd om de betaling te verrichten. We kunnen aantonen dat er met
geld van het Fonds zinvolle zaken zijn aangeschaft, dat kunstenaars in
staat zijn geweest te reizen; dat een boek is gepubliceerd. Maar wat
echt relevant is voor het Fonds en wat het Fonds bestaansrecht geeft
is of er rolmodellen worden gecreëerd; of het bewustzijn van een
gemeenschap wordt versterkt; dat mensen over de hele wereld beter in
staat zijn zich vrij te uiten en zich te ontwikkelen en dat mensen
houvast vinden in hun cultureel erfgoed en geschiedenis. Al deze zaken
zijn moeilijk te kwantificeren, maar omdat we geloven in het belang
ervan zullen we de inzet van middelen voor deze doeleinden vurig
blijven verdedigen.Daar we deze ruimte nemen, zijn we ons nog sterker
bewust van de verplichting om onszelf voortdurend kritisch te bevragen
en te werken aan continue verbetering van de organisatie en de
manieren om deze doelen te bereiken.
6) In de laatste 10 jaar is het Fonds ook regelmatig voor politieke
uitdagingen geplaatst: aangezien cultuur in sommige landen zich niet
kan onttrekken aan de politieke situatie, begeeft het Fonds zich vaak
op politieke paden,. Alleen al de keuze om op het gebied van cultuur
te werken ligt soms gevoelig. Dit geldt nog veel sterker als deze
keuze is ingegeven door de behoefte een maatschappelijke visie
kenbaar te maken. Als het Fonds deze mensen en activiteiten steunt,
dan wordt dit vaak door de ondrukkende autoriteit als een politieke
daad gezien. Het Fonds doet echter geen politieke uitlatingen, maar
maakt wel expliciete keuzes die mogelijk een politieke lading hebben.
Zo steunt het Fonds de initiatieven van fotograaf Issa Touma in Syrie
te Aleppo: het Internationaal Foto Festival en het zogenaamde vrouwen
festival, dat aandacht besteed aan werk van vrouwen in de kunsten. Hij
wordt op de huid gezeten door de Syrische overheid: zo is op last van
de politie de internationale tentoonstelling gesloten. Door de
handelingen van de Syrische overheid wordt de simpele erkenning en
ondersteuning van Issa Touma tot een pleidooi voor vrijheid van
meningsuiting.
7) Ten slotte was er de uitdaging voor mijn broer en ik om Prins Claus
op te volgen; en voor het Fonds om zich aan te passen aan niet 1 maar
2 erevoorzitters; die daarbij maar jonge 'broekies' waren; niet eens
de naam droegen van het Fonds en geen grote staat van dienst konden
inbrengen - noch in de wereld van OS, noch die van cultuur.
De borrel vandaag is ongetwijfeld en goed moment om de medewerkers van
het Fonds te vragen wat zij van hun ere-voorzitters vinden!
Toen mijn vader overleed hebben we enige tijd nagedacht over zijn
opvolging. Je stapt niet zomaar in de schoenen van iemand wiens
levenswerk draaide om ontwikkeling en cultuur. Hoe kun je zijn
humorvolle en inspirerende rol evenaren of aanvullen met nieuwe
inspiratie en andere kwaliteiten? Mijn broer en ik troffen een Fonds
aan dat zich los van zijn erevoorzitter vergaand had
geprofessionaliseerd en dat in zeer korte tijd een netwerk van
allerhoogwaardigste experts en partners had weten op te bouwen. In
zekere zin konden we het van mijn vader overnemen door te gaan zitten
(zoals ere-voorzitters betaamd) en te luisteren. Het Fonds kent zijn
opdracht en weet zich steeds weer te vernieuwen. Het heeft durf, maar
gaat daar op verantwoorde wijze mee om. We troffen een fonds aan dat
zich over de gehele wereld sterk manifesteert, dat ambitie koppelt aan
degelijkheid; dat vooral zoekt naar kwaliteit in mensen; dat met
respect voor anderen en andere culturen inhoud geeft aan de rol van
cultuur in ontwikkeling
Dit is voor mijn broer en voor mij niet alleen inspirerend, wij zien
ook steeds weer hoe noodzakelijk de ondersteuning van cultuur is en
hoe bevoorrecht we zijn te leven in een vrij en welvarend land: waar
culturele expressie vanzelfsprekend is; waar de mensenrechten worden
geëerbiedigd; waar ruimte is voor individualiteit en vernieuwing naast
aandacht voor het behouden van cultureel erfgoed. Het is vanuit deze
overtuigingen dat wij met onze vader er vast van overtuigd zijn dat
cultuur in zijn vele facetten onderdeel is en moet blijven van
internationale samenwerking en het bevorderen van ontwikkeling
wereldwijd. Het Fonds streeft ernaar hieraan bij te dragen in
samenwerking en complementariteit met het Ministerie, internationale,
nationale en regionale organisaties, de partners en adviseurs.
Terugkijkend heeft het Fonds de laatste levensjaren van mijn vader een
bijzondere invulling gegeven en heeft hij op zijn beurt veel van zijn
kennis, inzicht, stijl en humor aan het Fonds kunnen overdragen. Van
deze dynamiek hebben ook de netwerken en mensen profijt gehad die zich
binnen en buiten Nederland bij het Fonds en zijn activiteiten
betrokken voelen. Met al zijn energie zal het fonds en zijn
ere-voorzitters zich inzetten om het vertrouwen, dat het 10 jaar
geleden heeft gekregen, steeds weer waar te maken, op een wijze die
recht doet aan zijn naamgever.
Ik dank U hartelijk voor Uw aandacht
© RVD