Opening van de tentoonstelling IJsseldelta Zuid in Kampen
Toespraak | 04-09-2006 | Kampen | Karla Peijs
Alleen de uitgesproken tekst geldt.
Dames en heren,
Noodzaak, pure noodzaak. Als je het scherp stelt, is dat de motor
geweest achter de ontwikkeling van het Masterplan IJsseldelta Zuid dat
we hier vandaag presenteren. De riedel klinkt u inmiddels ongetwijfeld
vertrouwd in de oren: de zeespiegel stijgt, ons land klinkt in en het
klimaat verandert. De heer Schaap heeft u vanmiddag haarfijn uitgelegd
wat daar de consequenties van zijn.
Die consequenties dwingen ons hier in Overijssel tot maatregelen als
verdieping van het zomerbed van de IJssel en, op lange termijn, een
geul tussen de IJssel en de randmeren waar het water door kan worden
afgevoerd als het te hoog staat. Die hoogwatergeul wordt op zijn beurt
mogelijk door aanpassing van de Hanzelijn en is op zichzelf de drager
van de kwalitatief hoogwaardige ruimtelijke inrichting van het gebied,
die u in het Masterplan terugvindt. U ziet het: het is een soort
domino-effect.
Hier in Overijssel hebben we het nut en de noodzaak, twee begrippen
die in bestuurlijke kringen altijd in één adem worden genoemd, met het
aangename weten te verenigen. Of beter: we hebben van de nood een
deugd weten te maken. De eis om het gebied op de lange termijn veilig
te houden heeft geleid tot een integraal, complex en - laten we niet
te bescheiden zijn - ijzersterk plan. Dat plan waarborgt niet alleen
de spreekwoordelijke droge voeten, maar zorgt ook voor een aangepaste
weg- en waterinfrastructuur waar de regio nog decennialang mee vooruit
kan. En alsof dat nog niet genoeg is, wordt er ook nog eens
kwalitatief hoogwaardige ruimte geschapen om in te wonen, te werken en
te recreëren. Om maar eens indrukwekkend getal te noemen: het
Masterplan voorziet in zo'n 300 hectare nieuwe natuur. En mijn collega
Dekker van VROM heeft me ingefluisterd dat de provincie de ruimtelijke
kwaliteit onder meer waarborgt doordat ze de ontwikkeling van het
Nationaal Landschap IJsseldelta voortvarend ter hand heeft genomen.
Als ik in een bespiegelende bui naar het hele Masterplan kijk, dan
komt me zo'n Chinese houten puzzel voor de geest waarvan elk deeltje
afzonderlijk op het eerste gezicht een onverklaarbare vorm heeft.
Totdat het op zijn plaats valt en je ziet welke rol het in het geheel
inneemt. Dan blijkt ineens ook dat het geheel meer is dan de som der
delen: het heeft een vorm die op zichzelf staat, met een uitgekiende
functionaliteit en ook een zekere schoonheid. Dat is het Masterplan
voor mij: een vernuftig, fraai plan waar we niet alleen al onze
kennis, kunde en ervaring in hebben gestopt, maar waar we ook onze
ziel en zaligheid in hebben gelegd.
Het zal u zijn opgevallen dat ik tot nu toe steeds over `we' heb
gesproken. Misschien vraagt u zich al een paar minuten af wie ik toch
met die `we' bedoel. Nee, met `we' bedoel ik nadrukkelijk niet alleen
de overheid. Natuurlijk, het is al vaker gezegd: de ontwikkeling van
het Masterplan is een schoolvoorbeeld van voortvarende samenwerking
tussen verschillende departementen, namelijk dat van VROM en dat van
Verkeer en Waterstaat. En inderdaad, de provincie heeft al zijn
bestuurlijke daadkracht aangewend om het Masterplan tot een succes te
maken. Het feit alleen al dat we hier vandaag zijn bewijst dat ze
daarin is geslaagd. Laat ik, tot slot evenmin de inbreng, de steun en
het enthousiasme van de gemeente Kampen vergeten. Maar toch bedoel ik
met `we' vooral ook de mensen uit Overijssel zelf, die zo'n
belangrijke rol bij de totstandkoming van het plan hebben gespeeld.
Die ziel en zaligheid waar ik het net over had zijn vooral van hen
afkomstig. Zij wonen en werken hier, zij hebben hart voor het gebied,
zij kennen het uit en te na.
Er bestaat terecht veel waardering voor het feit dat het Masterplan
via een zogeheten open-planproces tot stand is gekomen. Die waardering
is wederzijds. Ik vind de participatie van de mensen uit de regio heel
zinvol. Die participatie is geen zoethoudertje, zoals je cynici wel
eens hoort zeggen. Ik moet niets hebben van dat cynisme. De bijdrage
van bewoners, bedrijven en belangenorganisaties is substantieel
geweest. En het Masterplan geeft me gelijk. Ik weet zeker dat zonder
die inbreng de menselijke maat uit het oog zou zijn verloren en het
plan een stuk minder creatief zou zijn geweest.
En over creatief gesproken. Laat ik nog even teruggaan naar het begin
en iets zeggen over de infrastructurele en waterstaatkundige elementen
van het Masterplan. Ik sta hier tenslotte als minister van Verkeer en
Waterstaat. Ik noem die elementen niet om mijn ministerie voor te
trekken ten opzichte van de andere partijen, maar om u een indruk te
geven van de rol die slechts één partij in het hele Masterplan speelt,
in het besef dat die van de andere minstens zo groot is, zo niet
groter.
Als het Masterplan werkelijkheid wordt, komt er in de toekomst een
hoogwatergeul, in plaats van de verdieping van het zomerbed. Met de
geul is al rekening gehouden in de Planologische Kernbeslissing. Het
betekent dat de Hanzelijn moet worden aangepast. Concreet gaat het om
verhoging van de spoorlijn aan weerszijden van het Drontermeer, de
bouw van een spoorviaduct over de geul, aanpassing van de N50 bij
Kampen en de bouw van één lang viaduct over de N50 en de Hanzelijn.
Dit in plaats van de bestaande twee afzonderlijke viaducten.
Bestuurlijk gezien moeten voor de aanpassing van de Hanzelijn, de N50
en de hoogwatergeul afzonderlijke procedures in gang worden gezet.
Daar hebben we al een eerste aanzet toe gegeven. Toevallig ligt vanaf
morgen tot en met 16 oktober het ontwerp-tracébesluit ter inzage voor
de aanpassing van de Hanzelijn aan de hoogwatergeul. Dat besluit heb
ik hier voor mij liggen. Ook financieel hebben we al maatregelen
getroffen. Voor het aanpassen van de N50 en de Hanzelijn hebben VROM,
de provincie en mijn ministerie elk alvast 10 miljoen euro
gereserveerd.
Dames en heren,
Alleen al de ingrijpende gevolgen voor de waterloop, het spoorwegnet
en de wegen hebben het Masterplan voor mijn ministerie tot een flinke
puzzel gemaakt. Dat geeft te denken over de coördinerende functie die
het ministerie van VROM heeft vervuld en over zijn bijdrage op het
vlak van de ruimtelijke ordening. En wat dacht u van de rol van
duvelstoejager die de provincie Overijssel heeft gespeeld? De Nota
Ruimte van het ministerie van VROM en de Nota Mobiliteit van mijn
eigen departement roepen de regio's op hun eigen plannen te maken. Die
boodschap hebben ze hier in Overijssel heel goed begrepen, waar ik de
provincie graag nog een keer een compliment voor maak.
Het is u duidelijk: het Masterplan IJsseldelta Zuid is in alle
opzichten een huzarenstukje. Met de voltooiing van dit plan wordt een
lang bestuurlijk proces afgerond, en daar staan we hier vandaag bij
stil. De tentoonstelling die ik zo dadelijk mag openen geeft iedereen
die belangstelling voor het plan heeft de gelegenheid zich eraan te
vergapen en iedereen die er aan heeft meegewerkt reden om met trots op
zijn bijdrage terug te kijken. Ik gun het alle medewerkers van harte.
Wat uit noodzaak werd geboren, hebben zij gemaakt tot iets waar de
mensen uit deze regio zich tot in lengte van dagen veilig door zullen
voelen en plezier aan zullen beleven.
Dank u wel.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat