Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


- Antwoorden op kamervragen over een mogelijke gouden handdruk voor een Arnhemse politiefunctionaris

Antwoorden op kamervragen over een mogelijke gouden handdruk voor een Arnhemse politiefunctionaris

5 september 2006

Antwoorden op kamervragen van de leden Externe link Azough en Externe link Özütok (beiden GroenLinks) over een mogelijke gouden handdruk voor een Arnhemse politiefunctionaris.
---


1. Vraag Herinnert u zich schriftelijke vragen 1) over discriminatie en intimidatie in het politiekorps Gelderland-Midden?


1. Antwoord Ja, indien u doelt op Kamervragen 2005-2006, vraagnr. 2050614780 (in plaats van Kamervragen 2005-2006, vraagnr. 2050607760).


2. Vraag Heeft één van de betrokkenen bij deze kwestie, werkzaam bij het politiekorps Gelderland-Midden, inmiddels dit politiekorps verlaten en een gouden handdruk van EUR 300.000,- bruto meegekregen? Zo ja, hoe beoordeelt u deze afvloeiingsregeling?


3. Vraag Waarom is tot deze gouden handdruk besloten, als volgens betrokkenen er geen sprake is van een arbeidsconflict of een gedwongen vertrek?


2 en 3. Antwoord Uit informatie van de korpsbeheerder van het regionale politiekorps Gelderland-Midden is mij gebleken dat één van de betrokken functionarissen ontslag is verleend, aangezien door omstandigheden een verder functioneren niet mogelijk was gebleken. Bij de beëindiging van dit dienstverband is - zoals te doen gebruikelijk onder dit soort omstandigheden - rekening gehouden met de financiële consequenties voor de functionaris. Er is een financiële regeling overeengekomen waarbij de mogelijke aanspraak op een WW-uitkering als uitgangspunt is genomen. De basis hiervoor is de ambtelijke diensttijd. In dit geval ging het om 17 jaar, waarvan 6 jaar als hoofd P&O binnen het regionale politiekorps Gelderland-Midden. Er is géén `gouden handdruk' van EUR 300.000,- bruto gegeven. Aan de betrokken functionaris is een bedrag van EUR 150.000 ten laste van het korps uitgekeerd, waarbij de fiscale verantwoordelijkheid bij de ontvanger berust.

4. Vraag
Wat is de rol en de verantwoordelijkheid van de korpsleiding en de korpsbeheerder bij het toebedelen van deze gouden handdruk?

4. Antwoord
De korpsbeheerder is het bevoegd gezag en is derhalve als werkgever verantwoordelijk voor het personeelsbeleid en de uitvoering daarvan. De bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de korpsbeheerder is neergelegd in de Politiewet 1993 en het Besluit algemene rechtspositie politie (Barp). De korpsbeheerder kan deze bevoegdheden mandateren aan de korpsleiding.

5. Vraag
Hoe beoordeelt u de hoogte van deze afvloeiingsregeling die is betaald met publieke middelen?

5. Vraag
In algemene zin ben ik van oordeel dat er zeer terughoudend met afvloeiingsregelingen moet worden omgegaan. Er zijn echter uitzonderlijke gevallen voorstelbaar dat wanneer de omstandigheden daarom vragen met een ambtenaar afspraken worden gemaakt over zijn vertrek uit een organisatie. Slepende juridische procedures kunnen hiermee worden voorkomen en beide partijen kunnen op korte termijn een nieuwe start maken. Mijn standpunt is dat met dergelijke afspraken uiterst terughoudend en zorgvuldig en met gepaste zuinigheid dient te worden omgegaan. Om een oordeel uit te spreken over de hoogte van de afvloeiingsregeling zou ik mij moeten uitspreken over de relevante feiten en omstandigheden van dit geval en de weging daarvan. Het is naar mijn mening niet gebruikelijk individuele arbeidszaken in detail met uw Kamer te bespreken en ook in dit geval wil ik mij hier aan houden.


6. Vraag Heeft het vertrek van deze functionaris gevolgen voor het lopende onderzoek naar de ingediende klachten en misstanden? Zo ja, welke?

6. Antwoord
Nee, het vertrek van deze functionaris heeft geen gevolgen voor het lopende onderzoek naar de ingediende klachten.


7. Vraag Is het waar dat de betrokken functionaris niet door het gebruikelijke periodieke onderzoek van de AIVD is gekomen?


7. Antwoord In 2005 is, zoals dit te doen gebruikelijk is voor alle vertrouwensfuncties, een A-veiligheidsonderzoek geïnitieerd door de Regionale Inlichtingendienst. Het onderzoek was op het moment van het vertrek van de betrokken functionaris nog niet afgerond. Door het vertrek van de betrokken functionaris was een verder onderzoek niet meer noodzakelijk.


8. Vraag Wat zijn uw mogelijkheden om regelingen te treffen in dit soort zaken? Bent u bereid om hierop actie te ondernemen?


8. Antwoord De korpsbeheerder is als werkgever verantwoordelijk voor het ontslag van ambtenaren van het korps. Ook het voorzien in een schadeloosstelling behoort tot de beslissingsbevoegdheid van de korpsbeheerder en kan aan de orde zijn in een verhouding tussen werkgever en werknemer. In de politierechtspositie is opgenomen dat in het geval dat de korpsbeheerder een ambtenaar ontslag verleent op `andere gronden' (artikel 95 Barp), de minister van BZK een regeling treft waarbij de ambtenaar een uitkering wordt toegekend die met het oog op de omstandigheden redelijk is te achten. Alleen in deze gevallen wordt die regeling dus door mij vastgesteld. Het voorzien in een schadeloosstelling in combinatie met een ontslag op eigen verzoek behoort tot de beslissingsbevoegdheid van de korpsbeheerder. Ik ben op grond van de thans geconstateerde vertrekregeling niet voornemens om hierover nadere aanwijzingen te geven c.q. in individuele gevallen te treden in de verhouding tussen politiewerkgevers en -werknemers.


1) Kamervragen 2005-2006, vraagnr. 2050607760


2) De Gelderlander, 29 juni 2006