Unicef



Indonesië: van de werkplek terug naar het klaslokaal 05 september 2006, Ngepung - De veertienjarige Sigit Wicaksono zit in groep 8 van de Ngepung basisschool. Niet omdat hij drie keer is blijven zitten, maar omdat hij er drie jaar 'tussenuit' is geweest. Zijn vader had hem nodig om geld te verdienen en dus werd Sigit van school gehaald. Mede dankzij Unicef zit hij intussen opnieuw op school. Maar vanwege het grote leeftijdsverschil is extra aandacht wel belangrijk.

In heel Indonesië zijn ongeveer anderhalf miljoen kinderen tussen de 10 en 14 jaar die niet op school zitten. Om uiteenlopende redenen moeten ze de kost verdienen en daardoor hebben ze geen tijd voor studie.

Sigit Wicaksono (14) leert hoe de computer werkt. Tot voor kort was hij een van de 1,5 miljoen kinderen in Indonesië die niet naar school gaan, maar moeten werken. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton Sigit Wicaksono (14) leert hoe de computer werkt. Tot voor kort was hij een van de 1,5 miljoen kinderen in Indonesië die niet naar school gaan, maar moeten werken. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton

Windows in plaats van stenen Het is een geheel nieuwe ervaring voor Sigit om met modems en Windows te leren werken. Zijn handen zijn gewend om grof werk te doen, niet om met een muis om te gaan.

Sigit is groter en ouder dan zijn klasgenoten op de Ngepung basisschool in het oostelijk deel van Java. "Ik ben destijds van school gegaan omdat ik geen geld meer had", zegt hij zichtbaar ongemakkelijk. "Samen met mijn vader ging ik stenen sjouwen. Het was om mijn ouders te helpen".

Kinderen tijdens de pauze op de Ngepung basisschool. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton Kinderen tijdens de pauze op de Ngepung basisschool. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton

Overtuig de lokale gemeenschap Er zijn nog steeds veel kinderen in Indonesië die niet naar school gaan. Ze worden, meestal vanwege de financiën, door hun ouders niet naar school gestuurd. De ouders overtuigen is dan ook belangrijk. En hen overtuigen kan meestal het best via de lokale gemeenschap waarin ze wonen.

"Een belangrijk speerpunt van het Unicef-project Creative Learning Communities for Children (Creatieve Leergemeenschappen voor Kinderen), richt zich op de lokale gemeenschap", vertelt Unicef-medewerker Erik Bentzen. "Duidelijk maken dat elk kind het recht heeft op onderwijs. Los van afkomst, religie of armoede. Van dorpsoudste tot docent, iedereen moet dat weten."

In het geval van Sigit lukte deze aanpak. Nadat de hoofdonderwijzer en de dorpsleider zijn vader aanspraken op de situatie, ging deze alsnog overstag. "Ik vroeg Sigit wat hij wilde, en hij zei me dat hij het liefst terugging naar school. Toen heb ik hem laten gaan", vertelt de vader van Sigit.

Na school en in het weekend heeft Sigit tijd om zijn vader te helpen met het bewerken van houten bloempotten. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton
Na school en in het weekend heeft Sigit tijd om zijn vader te helpen met het bewerken van houten bloempotten. Foto: Unicef Indonesië/2006/Nettleton

Geef 'laatkomers' speciale aandacht Als kinderen zoals Sigit eenmaal teruggaan naar school, moeten ze goed in de gaten gehouden worden. De kinderen zijn dan ouder dan hun nieuwe klasgenootjes en hebben uiteraard een achterstand. Speciale aandacht van leraren is dan nodig. "Daarom geven we ook speciale trainingen aan leraren zodat ze weten hoe ze met zo'n 'laatkomer' om moeten gaan", vertelt Erik Bentzen van Unicef.

Sigit is terug op school, en daar is hij duidelijk blij mee. "Maar ik werk ook nog steeds met mijn vader. Na school en in het weekend. Ik hoef nu niet meer te sjouwen, ik mag nu bloempotten bewerken. Ik help hem omdat ik dat wil, maar ik heb ook nog tijd om te spelen en te leren. Zo word ik vanzelf beter!"