Persbericht
Miljoenensubsidie voor nieuwe benadering van Klassiek erfgoed
VU-archeologen spil van Europees erfgoedproject in Italië
VU-archeologen gaan in de Zuid-Italiaanse regio Apulië helpen bij de inrichting van archeologische parken rond de ruïnes van twee stadjes uit de klassieke oudheid. Het project, waar de Europese Unie in totaal 1,1 miljoen euro voor over heeft, benadert opgravingen op een volstrekt nieuwe manier. Het doel is dit keer niet om kunstobjecten op te sporen en elders in musea ten toon te stellen, maar om de opgegraven voorwerpen in de lokale context te bewaren en de geschiedenis van de stadjes in parken toegankelijk te maken.
De twee ommuurde stadjes in Zuid-Italië werden eind jaren 1990 en begin 2000 deels opgegraven door Gert-Jan Burgers, Douwe Yntema en Jan Paul Crielaard, klassiek archeologen van de Faculteit der Letteren van de VU. De stadjes lagen al tweeduizend jaar begraven onder wijngaarden en graanvelden. De resten spraken zeer tot de verbeelding van de lokale bevolking. De gemeentes hebben daarom een beroep gedaan op Europese subsidies om ter plaatse bezoekerscentra op te zetten.
De lokale bevolking - niet langer de collega-archeoloog of de internationale museumbezoeker - staat nu centraal. Die toont grote belangstelling voor de parken en organiseert er scholenbezoeken en historische festivals. De geschiedenis van dit landschap krijgt daarmee een nieuwe, vooral lokale invulling. Het uiteindelijke doel van de Nederlandse archeologen is om een dialoog op gang te brengen tussen lokale, nationale en internationale percepties van het verleden.
Gert-Jan Burgers ontwikkelde het concept van de archeologische parken - respectievelijk 50 en 28 hectare groot - in samenwerking met lokale gemeentes, universiteiten en een architectenbureau. Ook de imposante vestingmuren, de fundamenten van omvangrijke bewoningskwartieren, en tombes van eeuwenoude begraafplaatsen worden nu opgegraven. In 2007 zullen de werkzaamheden voor de inrichting van de bezoekerscentra van start gaan, medio 2008 dienen ze te zijn afgerond.
Vrije Universiteit Amsterdam