Ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2513 AA `s-Gravenhage
Uw brief Ons kenmerk
2050616490 AI/IO/2006/61919
Onderwerp Datum
Kamervragen Koopmans 1 september 2006
Op 13 juli 2006 heeft het lid Koopmans (CDA) aan mij en aan de staatssecretaris van
Economische Zaken Kamervragen gesteld over blootstelling aan dieseluitlaatgassen. Hierbij
bied ik u, mede namens de staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden op deze
Kamervragen aan.
Hoogachtend,
de Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Bijlage: Beantwoording van de Kamervragen Koopmans
2050616490
Vragen van het lid Koopmans (CDA) aan de staatssecretarissen van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid en van Economische Zaken over blootstelling aan dieseluitlaatgassen.
(Ingezonden 13 juli 2006)
1
Hebt u kennisgenomen van de inhoud van de column "Dieseluitlaatgassen verboden" in het
Eindhovens Dagblad van 6 juli 2006 inzake tijdelijke blootstelling aan dieseluitlaatgassen
door naar binnen of buiten rijdende dieselauto's of vrachtwagens? 1)
Ja.
2
Zijn er vaker klachten, opmerkingen of reacties geweest van bedrijven over deze
regelgeving?
SZW en EZ hebben eerder brieven ontvangen met vragen en opmerkingen over de
regelgeving en de handhaving van dieselmotoremissies.
3
Is deze regelgeving een één op één vertaling van Europese richtlijnen? Is deze richtlijn
direct vertaald in een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB)? Of is deze vertaald in een
eigen interne instructie van de Arbeidsinspectie?
De nationale regelgeving voor kankerverwekkende stoffen (in het Arbobesluit) is een 1:1
implementatie van de Europese regelgeving terzake. Basis voor de hieronder vallende
stoffen en processen is de lijst van kankerverwekkende stoffen en processen. De lijst van
Nederland/SZW is langer dan die van de EU. Reden is de destijds gemaakte en breed
gedragen keuze om, vanwege het trage beoordelingstempo door de EU, ook nationale
beoordelingen door de Gezondheidsraad te laten uitvoeren. Dieselmotoremissies (DME) is
een voorbeeld van een nationaal beoordeelde stof en deze beoordeling leidde tot plaatsing
van DME in 1995 op de SZW-lijst van kankerverwekkende stoffen. Bovendien wordt,
ondanks dat er nog geen EU-classificatie is, DME internationaal ook als kankerverwekkend
gezien. Veel landen eisen vanuit dit uitgangspunt maatregelen van bedrijven. De EU is bij
haar raadpleging van sociale partners over de richtlijn 2004/37/EG (betreffende de
bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene of
mutagene agentia op het werk), die twee jaar geleden is gestart, namelijk uitgegaan van de
kankerverwekkendheid van DME. Ook de IARC (International Agency for Research on
Cancer) heeft DME in 1988 als kankerverwekkend geclassificeerd.In de door de
Arbeidsinspectie opgestelde en publiek (via Internet) toegankelijke interne instructie
"Dieselmotoremissies (DME) in omsloten ruimten" zijn de uitgangspunten voor het
handhavingsbeleid ten aanzien van dieselmotoremissies in binnenruimten opgenomen.
4
Gaat de Rijksoverheid deze regelgeving ook toepassen bij brandweer- of
ambulancegarages? Moeten auto's daar eerst naar buiten worden geduwd? Of worden
minuten kostbare tijd genomen voor de aan- en ontkoppeling van mobiele roetfilters?
De paraatheid van noodhulpdiensten staat voorop. Uit de risico-inventarisatie en -evaluatie
moet blijken óf en op welke wijze er maatregelen getroffen moeten worden. Als eerste
maatregel komt het vervangen van DME door een niet-kankerverwekkend alternatief. Als
3
dat technisch niet mogelijk is, is er een inspanningsverplichting om conform de stand van de
techniek zodanige maatregelen te treffen dat de blootstelling zo laag mogelijk is.
5
Bent u bereid deze regelgeving aan te passen zodat bedrijven op een voor hun passende
wijze de tijdelijke blootstelling aan uitlaatgassen kunnen verminderen?
6
Kan de Kamer een aangepaste regeling tegemoet zien die in overleg met het bedrijfsleven is
opgesteld, voordat het debat in de Kamer in september 2006 plaatsvindt over vermindering
van de inspectiedruk?
De regelgeving laat bedrijven de ruimte om op basis van de resultaten van de risico-
inventarisatie en -evaluatie (RI&E) te kiezen voor een passende wijze om de blootstelling te
voorkomen of te minimaliseren. De Arbeidsinspectie houdt in haar inspecties rekening met
de specifieke bedrijfsomstandigheden die van belang zijn bij het verminderen van de DME
blootstelling. Hiermee wordt in het kader van de handhaving maatwerk nagestreefd. Er is
derhalve geen noodzaak de (uit de EU-afkomstige) regelgeving ten aanzien van dergelijke
risicovolle stoffen aan te passen.
1) Eindhovens Dagblad, 6 juli 2006
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid