CG-Raad adviseert minister van der Hoeven nadere bezinning...
Minister Van der Hoeven van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) heeft
op 28 augustus in een brief aan de Tweede Kamer alarm geslagen over de grote
groei van het speciaal onderwijs en van het aantal kinderen dat gebruik
maakt van de leerlinggebonden financiering (de rugzakregeling). De minister
pleit voor inperking van de toestroom naar het speciaal onderwijs. Ook wil
zij strengere regels voor toekenning van 'rugzakjes'.
Reguliere scholen zouden volgens de minister beter toegerust moeten worden
om leerlingen met beperkingen en/of problemen beter op te kunnen vangen.
De CG-Raad is het ten dele eens met de maatregelen die de minister
voorstelt. Deze maatregelen gaan echter voorbij aan door de CG-Raad
gesignaleerde problemen. De CG-Raad geeft de minister graag de volgende
adviezen:
1. Een verbeterde uitvoering van de indicatiestelling is nodig.
De centrale vraag moet daarbij luiden: wat heeft de leerling nodig
in het onderwijs? (en niet: met welke stoornis hebben we te
maken?)
2. De draagkracht van de scholen moet drastisch worden verbeterd.
Uit signalen van ouders komt naar voren dat scholen een indicatie
voor leerlinggebonden financiering nog vaak gebruiken als reden om
de leerling te verwijderen. Kinderen krijgen onterecht een etiket
moeilijke leerling; de school haakt af zonder gebruik te maken van
de mogelijkheid om extra ondersteuning te krijgen.
Anderzijds zijn scholen die graag leerlingen met een rugzak binnen
willen houden, genoodzaakt deze leerlingen te verwijzen naar het
speciaal onderwijs, bij gebrek aan (voldoende) extra
ondersteuning.
3. Creëer geen uitzonderingspositie van leerlingen met
gedragsproblemen (de zogenaamde cluster 4 leerlingen, waaronder
veel leerlingen met autisme).
Juist onder deze (vaak normaal of hoogbegaafde) leerlingen is de
behoefte aan begeleiding op maat groot gebleken. Het moet mogelijk
blijven voor deze leerlingen een keuze tussen speciaal en regulier
onderwijs te maken. De minister stelt voor hen een
financieringsregeling voor, waarbij gelden los worden gekoppeld
van de leerlingen en scholen geconfronteerd worden met minder
budget. Hierdoor krijgen ouders waarschijnlijk minder te zeggen
over het onderwijs aan hun kind. Er ontstaat rechtsongelijkheid
tussen deze leerlingen en andere leerlingen met een beperking, die
de leerlinggebonden extra begeleiding blijven behouden.
4. Zorgvuldigheid en garanties voor de inbreng van álle ouders.
De minister geeft zelf in haar brief van 28 augustus aan dat de
maatregel die zij voor de cluster 4 leerlingen voorstelt, de
positie van ouders kan verzwakken. Volgens haar kan hiervoor een
oplossing worden gevonden in het kader van de vernieuwing van de
zorgstructuren/passend onderwijs. In dat traject wil zij voor
extra ouderondersteuning zorgen.
De CG-Raad vindt dit geen goed voorstel, omdat de uitvoering van
deze vernieuwing jaren in beslag gaat nemen, terwijl de minister
voor 2007 al rekening houdt met vermindering van het aantal
leerlingen in cluster 4. Zorgvuldigheid in besluitvorming is
geboden, geen enkele leerling mag al dan niet tijdelijk buiten de
boot vallen. De minister moet zorgen voor extra financiële
middelen om de draagkracht van scholen te verbeteren, in plaats
van te bezuinigen.
(Geplaatst: 4 september 2006)
---
Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland