Ingezonden persbericht
(http://www.minbuza.nl:80/nl/actueel/brievenparlement,2006/09/Kamerbrief-inzake-de-actuele-situatie-in-Afghanist.html)
Kamerbrief inzake de actuele situatie in Afghanistan
Hierbij gaat u toe een brief over de actuele situatie in Afghanistan.De minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. BotDe minister van Defensie,
H.G.J. KampDe minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
A.M.A. van Ardenne-van der HoevenGelet op het voornemen van de Regering om de Tweede Kamer regelmatig te
informeren over de situatie in Afghanistan, treft u hierbij een stand van zaken
met betrekking tot de actuele politieke en militaire ontwikkelingen in
Afghanistan en voortgang op het gebied van de wederopbouw. Laatstelijk is de
Kamer over de missies in Afghanistan geïnformeerd met onze brief van 21 juli
2006 (Tweede Kamerstuk 27 925, nr. 221).Politieke ontwikkelingenBezoek van de minister-president
Op 26 augustus jl. bracht minister-president Balkenende een bezoek aan
Afghanistan. Hij had ontmoetingen met Nederlandse militairen en
ontwikkelingsdeskundigen in Tarin Kowt, Kandahar en Kaboel.De minister-president had in Kaboel een onderhoud met president Karzai. Deze
dankte Nederland voor de significante bijdrage die wordt geleverd aan de opbouw
van veiligheid en ontwikkeling in Afghanistan. De minister-president
onderstreepte de geïntegreerde aanpak die Nederland in Afghanistan nastreeft:
wij zijn actief op diplomatiek terrein, op defensievlak en op het gebied van de
ontwikkelingssamenwerking.De minister-president beklemtoonde dat Nederland en ISAF er zijn ter
ondersteuning van de Afghaanse autoriteiten. Dat betekent dat de Afghaanse
regering in eerste instantie verantwoordelijkheid draagt voor veiligheid en
stabiliteit. Dit dient zich ondermeer te vertalen in voldoende aanwezigheid van
Afghaanse politie- en legereenheden in Uruzgan en de implementatie van nationale
programma's in de provincie. Karzai zei medewerking toe, doch legde uit dat de
trainingsprogramma's voor politie en leger achterstand hebben opgelopen.Ook vroeg de minister-president aandacht voor een evenwichtig detentiebeleid
dat aan internationale normen voldoet. Hij riep Karzai op om dit spoedig vast te
stellen. Karzai was te spreken over het met Nederland gesloten Memorandum of
Understanding inzake de overdracht van gevangenen en bevestigde dat
Afghanistan zich aan de gemaakte afspraken zou houden.Op het gebied van drugsbestrijding pleitte de minister-president voor een
gebalanceerde aanpak; eradicatiemaatregelen dienen gepaard te gaan met het
aanbieden van alternatieve bestaansmogelijkheden voor de boeren. Ook benadrukte
de minister-president het belang van goede relaties tussen Afghanistan en
Pakistan. Beide landen hebben belang bij stabiliteit.De minister-president vroeg verder aandacht voor de situatie van meisjes en
vrouwen in Afghanistan, die zowel wat betreft onderwijs als rechten
achtergesteld waren. Karzai antwoordde dat dit voor hem een belangrijk
aandachtspunt vormde en dat hij zich inspant om de deelname van vrouwen aan
activiteiten in de maatschappij toe te laten nemen. Dit bleek uit het aantal
vrouwelijke parlementsleden.
De minister-president hield ook een pleidooi voor verdere verankering van de
vrijheid van religie in Afghanistan.Policy Action GroupPresident Karzai bespreekt de veiligheidssituatie in het zuiden regelmatig
met de relevante partners in de Policy Action Group. Deelnemers zijn de meest
betrokken Afghaanse ministers, de belangrijkste vier landen die deelnemen aan
ISAF III in het Zuiden (VK, Canada, de VS en Nederland), de commandanten van
CFC-A (Operation Enduring Freedom) en ISAF (International Security Assistance
Force) en UNAMA. De Policy Action Group is een adviserend orgaan en
buigt zich ondermeer over strategieën om de veiligheid en wederopbouw in het
zuiden te verbeteren. Dit forum functioneert goed. De agenda in Policy
Action Group is breed, waarbij de aandacht voor veiligheid en stabiliteit
wordt aangevuld met ontwikkelingshulp, strategische communicatie met de
bevolking en het delen van inlichtingen.Goedkeuring ministers en benoemingenBegin augustus keurde het parlement de resterende vijf kandidaatministers
goed, zodat het kabinet van Karzai nu compleet is. Onder hen de nieuwe minister
voor Vrouwenzaken, Ghazanfar, de enige vrouwelijke minister, en Farhang voor
Handel. Minister Ghazanfar is de enige Oezbeekse minister en kreeg de meeste
stemmen van de vijf kandidaatministers. Een negatieve ontwikkeling lijkt de
instelling van een departement voor zonden en zeden, dat moet toezien op de
correcte naleving van de Islam. Mensenrechteninstanties hebben de instelling
bekritiseerd, uit angst voor de terugkeer van een zedenpolitie uit de tijd van
het Taliban-regime. Indien zou blijken dat het mandaat van dit departement
indruist tegen de internationale mensenrechten, dan zal de EU hiertegen protest
aantekenen.Begin augustus zijn ook een nieuwe opperrechter en zes leden van het
Hooggerechtshof ingezworen. Het nieuwe hof is gematigd progressief en betekent
een grote vooruitgang ten opzichte van het oude.In juli benoemde president Karzai vier nieuwe gouverneurs, waaronder
gouverneur Sayed Ikram Massoumi voor Baghlan. De omstreden politiecommandanten,
die Karzai eerder dit jaar benoemde, worden momenteel beoordeeld door een
speciale commissie, bestaande uit leden van de internationale gemeenschap en
Afghaanse autoriteiten. Aan het einde van de proeftijd van vier maanden kan deze
commissie de politiecommandanten alsnog afkeuren.Militaire ontwikkelingenTransfer of authority
Op 31 juli jl. heeft ISAF (International Security Assistance Force) de
gebiedsverantwoordelijkheid in het Zuiden van Afghanistan overgenomen van
Operation Enduring Freedom (OEF). Het regionale hoofdkwartier voor het Zuiden te
Kandahar valt daarmee nu rechtstreeks onder de commandant van ISAF. Op 1
augustus heeft in aanwezigheid van de Commandant der Strijdkrachten de
overdracht van de Deployment Task Force (DTF) aan de Task Force Uruzgan (TFU)
plaatsgevonden op 'Kamp Holland' in Tarin Kowt. Deze overdracht markeert het
officiële begin van de tweejarige Nederlandse missie in Uruzgan. Vanaf november
2006 zal Nederland voor een half jaar als lead nation het commando over
de Navo-missie in het Zuiden voeren.Voortgang opbouw en ontplooiing Task Force UruzganSinds 1 augustus is Task Force Uruzgan (TFU) conform de planning Initial
Operational Capable. De Nederlandse konvooien van Kandahar naar Uruzgan
zijn door adequate uitrusting en optreden tot op heden zonder noemenswaardige
incidenten verlopen. De opbouw van de kampementen te Tarin Kowt en Deh Rawod
vordert gestaag, maar door met name een schaarste in beschikbaar luchttransport
en de gevoelige en dunne logistieke lijn is er sprake van een achterstand in de
aanvoer van materieel. Tevens is nog niet al het personeel ondergebracht in
gepantserde containers. Dit heeft voornamelijk te maken met de leveringstermijn
van de fabrikant. De verwachting is dat alle militairen op Tarin Kowt in januari
2007 in containers gelegerd zullen zijn. De Pantserhouwitsers zullen
vermoedelijk in september in Uruzgan aanwezig zijn. De verhuizing van de F-16's
naar Kandahar staat gepland voor dit najaar. De geplande datum voor het bereiken
van de status van volledige operationele inzetbaarheid (Full Operational
Capability) van de TFU -1 oktober 2006- komt door de genoemde vertragingen
vooralsnog niet in gevaar.Hoewel nog niet volledig op sterkte, is de TFU al wel begonnen met het
uitvoeren van de voorziene operationele taken. Dit betreft in eerste instantie
het verkrijgen en vergroten van het inzicht in de situatie (situational
awareness) in Tarin Kowt en Deh Rawod en het leggen van contacten met de
lokale bevolking en bestuurders. Vrijwel alle patrouilles worden uitgevoerd
samen met het Afghaanse leger en leden van het Nederlandse Provincial
Reconstruction Team (PRT). Tijdens de patrouilles worden de Nederlandse
militairen door de bevolking in het algemeen zeer vriendelijk bejegend.Veiligheidssituatie
In april 2006 hebben wij gemeld dat de veiligheidssituatie in het Zuiden van
Afghanistan aanzienlijk was verslechterd. Er was sprake van een toename van het
aantal gewelddadige incidenten, een uitbreiding van het gebied waar de Taliban
actief zijn en een meer gecoördineerde manier van optreden. In overleg met de
Navo en partners hebben wij bezien hoe op deze gewijzigde veiligheidssituatie
moest worden gereageerd, zowel in de periode voor als na de overdracht van het
gezag aan ISAF. Tot de overdracht heeft OEF een aantal operaties uitgevoerd, die
tot doel hadden de positie van de Taliban te verzwakken in de Zuidelijke
provincies.In onze brief van 21 juli 2006 (kamerstuk 27925, nr. 221) maakten wij melding
van een offensieve operatie die door Nederlandse militairen van de DTF is
uitgevoerd in de Baluchipas, waarbij nauw is gecoördineerd met OEF. Naast
offensieve operaties is in deze periode door OEF ook veel aandacht besteed aan
het opstarten van projecten ten behoeve van de lokale bevolking en aan het
leggen van contacten met de bevolking. Hoewel deze operaties op korte termijn de
Taliban een slag hebben toegebracht, is de rol van de Taliban in het Zuiden nog
niet uitgespeeld en is de verwachting dat de Taliban zich zonder tegenreactie in
desbetreffende gebieden opnieuw zullen manifesteren.Het zwaartepunt van de Taliban-weerstand lijkt te liggen in de gebieden waar
zij al langer verzet bieden: noord en west van Kandahar stad en in Noord
Helmand, waar in delen van de Sangin en Musa Quala districten nog steeds sprake
is van hardnekkige Taliban-tegenstand.De situatie in Uruzgan is na het uitvoeren van de operatie in de Baluchipas
medio juli in de omgeving van Tarin Kowt en in delen van het district Chora
tijdelijk gestabiliseerd. Bij deze operatie zijn een aantal lokale
Talibanleiders en strijders uitgeschakeld en voor een deel verjaagd.Het ligt in de lijn der verwachting dat de omgeving van Tarin Kowt opnieuw te
maken gaat krijgen met Talibanactiviteit. Er wordt rekening gehouden met
beschietingen, bomaanslagen en de mogelijke inzet van zelfmoordenaars.Op dit moment concentreren de Talibanstrijders zich in de nog niet onder
ISAF-controle staande delen van de provincie Uruzgan, waar ze overigens wel in
gevechtscontact komen met Afghaanse veiligheidstroepen. Wanneer de TFU haar
gebiedscontrole uitbreidt is het waarschijnlijk dat opnieuw directe
confrontaties met Talibanstrijders zullen plaatsvinden.Sinds de laatste brief aan de Tweede Kamer van 21 juli (kamerstuk 27925, nr.
221) hebben verscheidene gevechtscontacten plaatsgevonden.De Nederlandse F-16's hebben tussen 21 juli en 24 augustus jl. in zeven
gevallen ondersteuning geleverd bij gevechtscontacten van ISAF-eenheden en 'in
extremis'-ondersteuning aan OEF-eenheden in Helmand en Kandahar. Daarbij zijn in
zes gevallen wapens ingezet wat heeft geleid tot het stoppen van de
beschietingen door de OMF. De op Kandahar gestationeerde
Apache-gevechtshelikopters hebben in dezelfde periode in twee gevallen
ondersteuning geleverd aan Afghaanse en Canadese militairen in Kandahar die in
een vuurgevecht verwikkeld waren. Op 31 augustus 2006 is een F-16 verongelukt op
weg van Kabul naar de provincie Helmand. Daarbij is de vlieger om het leven
gekomen. U bent over dit ongeval met een separate brief ingelicht.De Nederlandse militairen zijn in deze periode twee maal in gevechtscontact
geraakt. In één geval betrof het een beschieting van een konvooi van de DTF op
weg naar Tarin Kowt. In het andere geval werd een patrouille van Nederlandse en
Afghaanse militairen beschoten. In beide gevallen zijn aan Nederlandse zijde
geen slachtoffers gevallen. Vermoedelijk is bij het tweede gevechtscontact één
tegenstander om het leven gekomen. Op 24 augustus jl. zijn enkele raketten door
de OMF afgevuurd op het kampement in Deh Rawod. Daarbij zijn geen slachtoffers
of gewonden gevallen.Australië, de partner van Nederland in Uruzgan, heeft recent het aantal
troepen voor Uruzgan verder verhoogd naar circa 400. Deze uitbreiding betreft
dertig genisten en circa 120 militairen voor Force Protection-taken. De regering
is van mening dat, nu tijdens de overgang van de Deployment Task Force naar de
Task Force Uruzgan grotere aantallen Nederlandse militairen in Uruzgan aanwezig
zijn, het aantal Nederlandse militairen vooralsnog afdoende is voor de taken. De
analyse en ontwikkeling van de veiligheidssituatie zal blijvend worden getoetst
aan de opgedane ervaringen. Momenteel bevinden zich in het Zuiden van
Afghanistan circa 1400 Nederlandse militairen, exclusief de militairen van de
Air Task force (totaal 350).OlievlekbenaderingOp basis van de veiligheidssituatie heeft de commandant van ISAF (COMISAF),
na consultatie met de Afghaanse regering, een verfijning van het operatieconcept
opgesteld die aansluit bij de 'olievlekbenadering' die Nederland al had gekozen.
Daarbij zal het Afghaanse leger ondersteund door de ISAF-troepen in het Zuiden
gebieden creëren waarbinnen de veiligheid en stabiliteit duurzaam kunnen worden
gehandhaafd. Daarbinnen komt de nadruk te liggen op versterking van het gezag
van de lokale en nationale overheid en op ondersteuningsactiviteiten ten behoeve
van de bevolking. Door de inspanningen geografisch te concentreren en
geleidelijk uit te breiden wordt te grote spreiding voorkomen en kunnen
zichtbare verbeteringen in bestuur en leefomstandigheden worden bereikt voor de
bevolking. Successen zullen een positieve uitstraling hebben naar de verder
afgelegen gebieden. In Uruzgan zal in het begin vooral worden geopereerd in en
rond Tarin Kowt en Deh Rawod, hetgeen overigens altijd al de Nederlandse opzet
is geweest.Buiten die zone zal ISAF in voorkomende gevallen indien nodig offensief
optreden tegen directe bedreigingen van de veiligheid en stabiliteit in de
veilige gebieden. De huidige analyse van de veiligheidssituatie, waaruit blijkt
dat de Taliban geenszins permanent zijn verdreven, vereist dat ook in de verder
van de olievlek gelegen gebieden, inspanningen dienen te worden gedaan om te
voorkomen dat de Taliban de macht krijgen. Derhalve moeten de operaties van de
Taliban in deze buitengebieden worden verstoord; en waar mogelijk moeten
contacten worden gelegd met de autoriteiten alsmede projecten opgestart ten
behoeve van de lokale bevolking ('hearts and minds'). ISAF zal zich dus niet
beperken tot alleen de veilige gebieden. Het initiatief zal niet uit handen
worden gegeven aan de Taliban.De bevolking in de verder afgelegen gebieden wordt niet aan haar lot
overgelaten. Zoals gemeld in de brief van 21 juli jl. heeft de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking middelen ter beschikking gesteld voor kleine projecten
die de voorwaarden moeten scheppen voor wederopbouw op termijn (zogenoemde Quick
and Visible Projects). Het is de bedoeling dat dergelijke projecten ook worden
uitgevoerd daar waar ISAF nog geen volledige controle heeft. De eerste projecten
zijn reeds aanbesteed.In de verder afgelegen gebieden kunnen door ISAF en OEF, waar mogelijk samen
met het Afghaanse leger, verkenningen en veiligheidsoperaties tegen
opstandelingen worden uitgevoerd die elkaar aanvullen en versterken. Er zijn nog
enkele OEF-eenheden in Uruzgan aanwezig, onder andere, zoals vermeld in de
artikel 100-brief (kamerstuk 27925, nr. 193), ter ondersteuning van het ANA op
de twee Noordelijke steunpunten (Cobra en Anaconda), maar op dit moment ook nog
in Tarin Kowt en Deh Rawod. Daarbij is als voorwaarde gesteld dat alle
OEF-operaties door de regionale commandant van ISAF in Kandahar moeten worden
gecoördineerd, gedeconflicteerd en getoetst aan de ISAF-doelstellingen en door
COMISAF kunnen worden tegengehouden. Alle operaties in het Zuiden van Afghanista
n moeten bovendien ondersteunend zijn aan de ISAF-operatie en -doelstellingen.
Ondersteuning van of door OEF-eenheden bij veiligheidsoperaties tegen
opstandelingen zal alleen in noodgevallen ('in extremis') plaatsvinden. De
OEF-eenheden zullen geen veiligheidsoperaties tegen opstandelingen uitvoeren
binnen de zones waar ISAF en de Afghaanse veiligheidsinstanties de veiligheid en
stabiliteit handhaven. ISAF-eenheden zullen uiteraard altijd onder ISAF-regels
en ISAF-bevel optreden.Optreden buiten Uruzgan Voor de volledigheid merken wij op dat de provincie Uruzgan het
operatiegebied is van de Nederlandse militairen van de TFU en dat de veiligheid
van Uruzgan de hoogste prioriteit heeft. Zoals gesteld in de artikel 100-brief
(kamerstuk 27925, nr 193) kan de TFU echter, op verzoek van de regionaal
commandant en na toestemming van het ministerie van Defensie, incidenteel
ondersteuning leveren in de overige provincies in het Zuiden, net zoals Britse,
Amerikaanse of Canadese ISAF-eenheden in de aangrenzende provincies
ondersteuning kunnen geven in Uruzgan.De mogelijkheid tot incidentele bijstand is een teken van de nauwe
samenwerking tussen de partners in het Zuiden en de geïntegreerde aanpak die
vanuit het regionale hoofdkwartier wordt nagestreefd. Zoals gezegd zal Nederland
vanaf november 2006 het commando voeren over de NAVO-operatie in het Zuiden. De
Regering zal de Tweede Kamer periodiek informeren over significante incidentele
steunverlening van Nederlandse militairen in andere provincies.De F-16's geven conform de artikel-100 brief (kamerstuk 27925, nr. 194)
luchtsteun aan grondtroepen aan ISAF en in noodgevallen aan grondtroepen van
OEF. In de brief van 18 april (kamerstuk 27925, nr. 213) hebben wij gemeld dat
de Apache gevechtshelikopters en de transporthelikopters zullen worden
ingebracht in een multinationale brigadepool voor het Zuiden. Zowel de F-16's
als de Apache-gevechtshelikopters zijn dus conform het oorspronkelijke plan en
de afspraken met Canada en het VK niet alleen voor inzet in Uruzgan bestemd.
Investeringen ten behoeve van ISAFIn onze brief van 18 april 2006 (kamerstuk 27925, nr. 213) meldden wij dat in
het kader van de missie in Uruzgan additionele investeringen worden gedaan. In
totaal is met deze investeringsprojecten circa 120 miljoen euro gemoeid. Het
betreft investeringen in materieel voor de verbetering van bescherming van de
uitgezonden eenheden (90 miljoen euro), voor de verbetering van de
situational awareness (17 miljoen euro) en voor de realisatie van goede
infrastructurele voorzieningen (13 miljoen euro). Voor de verbetering van de
bescherming worden onder andere pantsercontainers aangeschaft en zijn onlangs 25
Bushmaster-patrouillevoertuigen besteld. Ter verbetering van de situational
awareness wordt onder andere nachtzicht apparatuur voor de Cougar-helikopters
aangeschaft en worden enkele mini-Unmanned Air Vehicles (UAV's) verworven. Bij
investeringen ten behoeve van de infrastructuur betreft het bijvoorbeeld
capaciteiten voor adequate afvalverwerking, watervoorziening etc. Het overgrote
deel van de projecten wordt binnen de lopende defensiebegroting geaccommodeerd.
Circa 4 miljoen euro komt ten laste van het HGIS-budget. Daarnaast is ten
behoeve van de Bushmaster-patrouillevoertuigen onlangs 25 miljoen euro
beschikbaar gesteld door het Kabinet.Wederopbouw en civiel-militaire samenwerkingConferentie over Provincial Reconstruction Teams (PRT)
Eind juli vond in Boedapest een PRT Conferentie plaats waaraan alle PRT-landen,
een adviseur van president Karzai, UNAMA, ISAF en de Europese Commissie
deelnamen. De bijeenkomst was met name bedoeld om ervaringen uit te wisselen op
het terrein van de civiele inzet in de verschillende PRT's. Het belang van goede
en constante communicatie met Afghaanse stamoudsten, geestelijkheid en bevolking
ter plaatse werd benadrukt. Activiteiten dienen te worden geïmplementeerd in
overeenstemming met de provinciale ontwikkelingsplannen en de wensen van de
lokale bevolking en met voldoende ownership van de provinciaal
gouverneur. Ook het centrale niveau moet waar mogelijk worden betrokken
(aansluiting bij de Afghaanse Nationale Ontwikkelingsstrategie). ISAF is bezig m
et de ontwikkeling van een PRT-Handboek met uniforme richtlijnen voor PRT's. Ook
in het najaar zullen met regelmaat PRT afstemmingsconferenties worden gehouden.
Nederland hecht aan dergelijke bijeenkomsten teneinde meer coherentie te brengen
in de activiteiten en aanpak van de verschillende landen die een PRT leiden.
Tijdens de conferentie werd herhaald, ook door Nederland, dat
drugsbestrijding onderdeel is van de ondersteunende taken van de
ISAF-macht: de Afghaanse regering kan door NAVO-troepenmacht kan worden
bijgestaan in haar inspanningen de teelt van en handel in drugs tegen te gaan
door onder andere training van de veiligheidsdiensten, het delen van
inlichtingen en het ondersteunen van informatiecampagnes.In het operatieplan van ISAF wordt echter duidelijk gesteld dat de eradicatie
van papaver geen taak is van ISAF. ISAF zal geen gewapende actie ondernemen
tegen degenen die drugs verbouwen, tenzij uit zelfverdediging moet worden
gehandeld.Wederopbouw en CIMIC (Civiel-militaire samenwerking)Een eerste versie van het civil assessment is inmiddels gereed.
Naast een analyse van de provincie, met daarin bijzondere aandacht voor
mogelijke bronnen van conflict, identificeert het civil assessment een
aantal zogenaamde 'focal areas' voor de inzet van de civiel-militaire
samenwerking en de wederopbouwactiviteiten. Deze liggen vooral op het gebied van
het ondersteunen en trainen van leger en politie en het versterken van de
provinciale bestuursstructuur. Tevens worden terreinen aangeduid waar projecten
kunnen worden opgepakt zoals het herstel van irrigatiekanalen, ondersteuning van
de landbouwsector en ondersteuning van de veehouderij (beide traditioneel
belangrijke vormen van levensonderhoud in Uruzgan).Het civil assessment is een onder verantwoordelijkheid van BZ
opgesteld levend document. Het zal regelmatig worden bijgewerkt. Zoals in de
brief van 21 juli werd vermeld, is het civil assessment een ger
ubriceerd document. Uw Kamer kan desgewenst vertrouwelijk inzage worden gegeven.
Het PRT heeft inmiddels contact gelegd en gesprekken gevoerd met een groot
aantal autoriteiten en vertegenwoordigers van organisaties. Ook is het PRT
gestart met het identificeren en uitvoeren van CIMIC (civiel-militaire)
projecten. Vanwege de voorgenomen missieduur richt het PRT zich vooral op te
realiseren middellange termijn doelen op provinciaal niveau. Waar mogelijk zal
het PRT een Afghaanse vertegenwoordiging betrekken bij het identificeren,
ontwikkelen en uitvoeren van projecten en plannen. Centraal bij het uitvoeren
van concrete plannen staat het verbeteren van de veiligheidssituatie. Dit
gebeurt in eerste instantie door de oprichting van een Provincial Coordination
Centre (PCC), waarin naast vertegenwoordigers van het Afghaanse leger, de
politie en de Afghaanse veiligheidsdienst, ook het Nederlandse PRT is
vertegenwoordigd. Ook zal aandacht worden besteed aan de verbetering van de
Afghaanse politie in Uruzgan, ondermeer door het trainen van personeel en het
verstrekken van politiematerieel. Nederland zoekt hierbij waar mogelijk
aansluiting bij het door Duitsland geleide landelijke
politiehervormingsprogramma. Ook wordt het Law and Order Trust Fund
van UNDP waaruit politiesalarissen betaald worden, gesteund. Het PRT beziet
momenteel hoe kan worden bijgedragen aan het verbeteren van de capaciteiten van
de in Uruzgan aanwezige ANA-militairen.Een aantal CIMIC-projecten is reeds begonnen. Zo worden er twee moskeeën
opgeknapt, zijn tractoren en schoolbussen gerepareerd en zijn computers voor
provinciale overheden geleverd (inclusief de noodzakelijke trainingen). Voorts
is er een aantal lopende projecten van het PRT van de VS overgenomen. Het gaat
hier om projecten op het gebied van bestuur, religie, landbouw en onderwijs. Een
specifiek voorbeeld hiervan is het organiseren van naailessen voor vrouwen.Uit het eerdergenoemde fonds voor kleine en zichtbare projecten (Quick &
Visible Projects) worden activiteiten gefinancierd om gemeenschappen in Uruzgan
een zichtbare verbetering te bieden in hun levensomstandigheden. Sinds 1
augustus is door de Ambassade in Kaboel hiertoe met enkele Afghaanse NGO's een
contract afgesloten. De projecten betreffen vooral het herstel van dorpswegen en
irrigatiekanalen. Deze projecten worden in heel Uruzgan uitgevoerd.
Tenslotte zal in de komende periode een speciaal door Nederland te financieren
'Uruzgan faciliteit' worden ingericht. Uit deze faciliteit met een budget van ¤
3 miljoen zullen activiteiten van de nationale programma's in Uruzgan extra
worden ondersteund.