Integratie buitengewone uitgaven en zorgtoeslag
Kamerstuk, 1-9-2006
De Voorzitter van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
MEVA/AEB/2712338
1 september 2006
Hierbij bieden wij u de resultaten aan van een onderzoek naar de
mogelijkheden tot integratie van de fiscale buitengewone
uitgavenregeling en de zorgtoeslag. Hiermee wordt invulling gegeven
aan een verzoek van mevrouw Van Leeuwen bij de behandeling in de
Eerste Kamer van de no-claimteruggaveregeling. Omdat tijdens het
onderzoek is gebleken dat integratie van de buitengewone
uitgavenregeling en de zorgtoeslag vanwege het verschillende karakter
van beide regelingen geen reëel perspectief biedt, zijn ook andere
denkrichtingen voor een aanpassing van de tegemoetkoming in
ziektegerelateerde uitgaven onderzocht. Dit sluit tevens aan bij het
verzoek van de heer Van der Vlies bij de Algemene Politieke
Beschouwingen in 2005 om het onderzoek te verbreden.
Uit het bijgevoegde rapport blijkt dat zich bij de fiscale
buitengewone uitgavenregeling thans verschillende knelpunten voordoen.
Met de Kamer is al diverse keren gesproken over het substantiële
niet-gebruik en de beperkte gerichtheid die vooral nadelig uitpakt
voor de kwetsbare groep chronisch zieken en gehandicapten. Uit
recentelijk beschikbaar gekomen cijfermateriaal blijkt dat het
budgettaire beslag van de buitengewone uitgavenregeling fors toeneemt.
Naar verwachting bedraagt het budgettaire beslag van de buitengewone
uitgavenregeling in 2006 circa 1,6 miljard euro. Dit is 0,4 miljard
euro meer dan eerder werd gedacht. Circa 2,9 miljoen huishoudens maken
inmiddels gebruik van de buitengewone uitgavenregeling. Hoewel deze
cijfers enerzijds betekenen dat de inspanningen van het kabinet om het
niet-gebruik terug te dringen effect sorteren, bevestigen zij
anderzijds het ongerichte karakter van de regeling. Bovendien blijkt
dat de regeling budgettair steeds moeilijker beheersbaar wordt.
Een fundamentele herziening van de buitengewone uitgavenregeling is
noodzakelijk voor een toekomstbestendige tegemoetkoming in
ziektegerelateerde uitgaven. Het rapport schetst daarvoor
verschillende denkrichtingen. Enkele mogelijke varianten zijn nader
uitgewerkt. Alle varianten hebben ingrijpende gevolgen voor de
wetgeving en uitvoering, en gaan gepaard met inkomenseffecten die voor
specifieke groepen fors kunnen zijn. De varianten zijn daarom niet op
korte termijn, dat wil zeggen vóór 2008, uitvoerbaar. De knelpunten
maken helder dat de huidige regeling onhoudbaar is geworden, niet
alleen in financieel opzicht, maar ook gelet op het ongerichte
karakter. Deze forse en aan de regeling inherente knelpunten laten
zich niet oplossen met beperkte ingrepen op korte termijn, maar vragen
om een grondiger aanpak. Ook een vermindering van de administratieve
lasten voor burgers komt dan binnen bereik.
In het rapport worden geen maatregelen voorgesteld voor de korte
termijn, maar het rapport biedt wel handvatten voor een fundamentele
discussie over de toekomst van een tegemoetkoming in
ziektegerelateerde uitgaven. Het (politieke) debat dat op basis van
dit rapport gevoerd kan worden, zal richtinggevend zijn voor de
hervorming van de wet- en regelgeving.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
H. Hoogervorst
De Minister van Financiën,
G. Zalm
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
A.J. de Geus
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport