Beantwoording vragen van het lid Karimi over een in Syrië gearresteerde Nederlander
30-08-2006 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Karimi over een in Syrië gearresteerde Nederlander. Deze vragen werden ingezonden op 16 augustus 2006 met kenmerk 2050617700.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Karimi (GroenLinks) aan de minister van Buitenlandse Zaken over een in Syrië gearresteerde Nederlander.
Vraag 1
Wanneer en op welke manier is u gebleken dat de in Syrië gearresteerde Nederlander van Arabische origine Abdullah al M. door de Syrische autoriteiten is uitgeleverd aan Iran?
Antwoord
Op 8 augustus 2006 ontving de Nederlandse ambassade te Damascus van het Syrische ministerie van Buitenlandse Zaken een nota waarin de uitlevering van de heer Al Mansouri aan Iran op 16 mei 2006 wordt medegedeeld.
Vraag 2
Klopt het dat u de burgermeester van Maastricht hiervan in kennis heeft gesteld? Zo ja, wanneer? Waarom heeft u de Kamer hiervan niet op de hoogte gesteld? 1)
Antwoord
Burgemeester Leers, die vanaf de arrestatie van de heer Al Mansouri over deze zaak contact onderhoudt met dit ministerie, is op 9 augustus van de uitlevering telefonisch op de hoogte gebracht.
Vraag 3
Welke acties heeft u ondernomen sinds u op de hoogte bent van de uitlevering? Welke acties gaat u ondernemen om te bewerkstelligen dat de heer M. niet wordt gemarteld en/of gedood? Heeft u de Iraanse autoriteiten verzocht de heer M. over te dragen aan Nederland?
Antwoord
Allereerst is de naaste familie van betrokkene direct geïnformeerd over de ontvangen nota. Op dezelfde dag is de Nederlandse ambassade te Teheran verzocht een note verbale aan de Iraanse autoriteiten te sturen. Hierin werd verzocht op heldering te verschaffen over het welzijn en de verblijfplaats van betrokkene. De nota is op 13 augustus persoonlijk overhandigd op het Iraans ministerie van Buitenlandse Zaken.
De Nederlandse ambassade heeft op 15 augustus tevens de UNHCR vertegenwoordiging te Teheran over de uitlevering geïnformeerd. Ook is dezelfde dag door dit ministerie een nota aan de Iraanse ambassade te Den Haag gestuurd, waarin om opheldering over het lot van betrokkene wordt gevraagd. Naar aanleiding van de door de Nederlandse ambassade te Teheran verstuurde nota is de Iraanse autoriteiten om een gesprek verzocht. Dit gesprek is echter uitgesteld door de Iraanse autoriteiten. Inmiddels heb ik de Iraanse ambassadeur te Den Haag laten ontbieden.
EU-voorzitter Finland is gevraagd de zaak van de heer Al Mansouri op te nemen in een EU-demarche bij de Iraanse autoriteiten.
Vraag 4
Waarom heeft u de informatie van de Syrische autoriteiten over het lot van de heer M. niet eerder gekregen, terwijl zijn uitlevering al half mei jl. plaatshad? Hoe heeft u hierop gereageerd bij de Syrische autoriteiten? Welke consequenties verbindt u hieraan?
Antwoord
Het is mij niet bekend om welke redenen de Syrische autoriteiten, ondanks herhaalde verzoeken mijnerzijds, eerst 8 augustus de Nederlandse ambassade te Damascus informeerden over het lot van de heer Al Mansouri. Ik heb hierover op 17 augustus met de Syrische Minister van Buitenlandse Zaken Al Mouallem gesproken.
Vraag 5
Hoe kan het dat u deze informatie niet van de Verenigde Naties die al langer op de hoogte waren van deze uitlevering, heeft ontvangen?
Antwoord
Voor zover mij bekend is Nederlandse ambassade te Damascus als eerste door de Syrische autoriteiten geïnformeerd over de uitlevering. De VN is wel in een eerder stadium geïnformeerd over het feit dat enkele, niet bij naam genoemde Ahwazi, door Syrië aan Iran waren uitgeleverd.
Vraag 6
Kunt u bevestigen dat de Ahwaz Liberation Organisation (ALO), de organisatie waar de heer M. voorzitter van is, geen terroristische organisatie is, maar een politieke organisatie?
Antwoord
De Ahwaz Liberation Organisation (ALO) is in 1990 voortgekomen uit enkele kleine groeperingen die zich richtten op de erkenning van de rechten van de Arabische minderheid in het zuidwesten van Iran, een gebied dat deze bevolkinggroep aanduidt als "Ahwaz," tevens de naam van de hoofdstad van het gebied. De belangrijkste doelstelling van de ALO is de volledige onafhankelijkheid voor de Arabische bevolkingsgroep in Ahwaz en derhalve losmaking van de Islamitische Republiek Iran. De ALO staat niet op de lijst van terroristische organisaties en personen, zoals gehanteerd door de EU. Voor zover bekend hebben de ALO en diens voorzitter zich niet ingelaten met activiteiten, die de grenzen van de Nederlandse democratische rechtsorde hebben overschreden.
1) Aanhangsel van de Handelingen, nr. 1599, vergaderjaar 2005-2006
Ministerie van Buitenlandse Zaken