Kamerbrief inzake verslag van de extra bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen d.d. 25 augustus 2006
30-08-2006 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Hierbij heb ik het genoegen u het verslag te doen toekomen van de extra bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 25 augustus 2006.
De Minister
van Buitenlandse Zaken,
Dr B.R. Bot
Verslag van de extra bijeenkomst van de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB)
van 25 augustus 2006
Externe Betrekkingen
Libanon
De extra Razeb op 25 augustus was met name geconvoceerd om de diverse bijdragen van de lidstaten aan de versterking van UNIFIL te bezien. Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan was te gast bij deze Raad.
Na een korte introductie door Raadsvoorzitter Tuomioja, sprak Hoge Vertegenwoordiger Solana de hoop uit dat de Europese betrokkenheid bij het vredesproces in de regio zich zou vertalen in de bereidheid om troepen te leveren. SGVN Annan dankte de lidstaten die reeds een bijdrage aan UNIFIL hadden aangegeven.
Hoewel de situatie nog zeer fragiel was, hield het staakt-het-vuren voorlopig stand, aldus de SGVN. Spoedige versterking van UNIFIL was nodig en de vredesmacht zou moeten beschikken over een sterk, geloofwaardig en robuust mandaat.
Het was belangrijk dat Libanon, gesteund door UNIFIL, het gezag zou kunnen uitoefenen over het gehele grondgebied. Verder was het noodzakelijk om Israël ervan te overtuigen dat men veilig was voor verdere aanvallen. Daarnaast was het voor beide landen van belang de onderliggende oorzaken van de conflicten te verwijderen.
SGVN Annan meldde voorts dat met Frankrijk en Italië was afgesproken dat Frankrijk de leiding van de missie op zich zou nemen tot februari 2007, wanneer Italië de leiding overneemt. Naast bijdragen van de EU-lidstaten, had SGVN aanbiedingen van Maleisië en Indonesië ontvangen en vonden er consultaties over een bijdrage plaats met Turkije. Volgens de SGVN waren er echter nog meer bijdragen nodig en moest de groep van deelnemende landen verder worden uitgebreid: een juiste samenstelling van bijdragen en landen was van belang. SGVN Annan kondigde voorts aan deze week een bezoek te brengen aan Libanon, Israël, de Palestijnse Gebieden, Iran en Syrië.
Van de zijde van Commissie werd aangegeven dat de humanitaire hulp aan de Libanese bevolking van belang blijft en dat voor een efficiënte hulpverlening het noodzakelijk is dat Israël de blokkades snel opheft. Commissaris Ferrero-Waldner zei dat de activiteiten van de Commissie zich op de middellange termijn zullen concentreren op herstel van de sociale en economische structuren.
In de daarop volgende ronde zegden diverse lidstaten bijdragen aan de nieuwe UNIFIL - vredesmacht toe, al dan niet onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring, waarna door de Raadsvoorzitter kon worden vastgesteld dat de bijdragen vertaald konden worden naar maximaal 6900 manschappen. De bijdragen waren divers en varieerden van manschappen voor de troepenmacht (onder andere Italië 3000, Frankrijk 2000, Spanje 1000-1200, Polen 500, Finland 250, België 300-400, Ierland, Luxemburg, Slovenië, Cyprus, Slowakije) tot meerdere toezeggingen voor het maritieme deel (onder ander Zweden, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Griekenland, Denemarken) ter ondersteuning van UNIFIL, mijnruimingspecialismen (Luxemburg, letland), ondersteuning grenscontroles (Duitsland) en beschikbaar stellen van logistieke ondersteuning (Verenigd Koninkrijk, Cyprus).
Nederland heeft aangegeven mogelijk een maritieme bijdrage in overweging te kunnen nemen.
De lidstaten zagen uit naar een verdere en brede bespreking van de politieke ontwikkelingen met het oog op duurzame vrede in de regio tijdens de informele bijeenkomst van de ministers van buitenlandse zaken op 1 en 2 september. De Raad was het eens dat een snelle implementatie van VNVR-resolutie 1701 cruciaal was. Verscheidene ministers onderstreepten de noodzaak van spoedige opheffing van de Israëlische blokkades die evenwel gepaard zou moeten gaan met een wapenembargo. Evenals door de SGVN werd door ministers algemeen benadrukt dat een robuust mandaat voor UNIFIL noodzakelijk was. Ik onderstreepte in deze context dat voor het welslagen van de operatie inderdaad een robuust mandaat nodig was, maar ook een uiterst helder mandaat en zogeheten "Rules of Engagement" opdat voorkomen wordt dat het voor troepen, eenmaal daar aanwezig, niet goed mogelijk zou blijken de vrede te handhaven.
Meerdere ministers stelden verder dat door de recente situatie in Libanon het Israëlisch-Palestijnse conflict en de situatie van de Palestijnse bevolking niet op de achtergrond mochten raken. Hierover zal dan ook nader gesproken worden tijdens de informele bijeenkomst op 1 en 2 september.
Tot slot nam de Raad conclusies aan over Libanon.
Iran
Hoge Vertegenwoordiger Solana meldde dat de P5+1 de permanente leden van de Veiligheidsraad en Duitsland vorige week van Iran een omvangrijk schriftelijk antwoord had ontvangen op het -mede namens de EU - aan Iran aangeboden pakket van 6 juni jl. om tot een oplossing op het nucleaire dossier te komen. De tekst van het lijvige antwoord was evenwel op punten onvoldoende duidelijk om nu reeds een klip en klare appreciatie te geven. Tijdens de informele bijeenkomst van ministers van buitenlandse zaken op 1 en 2 september in Finland, zal verder gesproken kunnen worden over de inhoud van het Iraanse antwoord.
HV Solana meldde tevens nog daarvóór met Iran te zullen spreken. Ook SGVN Annan (te gast bij deze extra Razeb) zal tijdens zijn reis komende week met de Iraanse geestelijk leider Khamenei spreken.
Democratische Republiek Congo
De Raad nam conclusies aan over de situatie in de Democratische Republiek Congo na de eerste ronde van de presidentsverkiezingen. Er vond geen discussie plaats. Tijdens aanname van de Raadsconclusies werd kort benadrukt dat de komende tijd (tot aan de tweede ronde op 29 oktober 2006) de situatie precair zal blijven. De inspanningen van Monuc- en EUFOR -missies bleken zeer te worden gewaardeerd. De EU-waarnemersmissie zal in ieder geval tot na de provinciale verkiezingen en de tweede ronde van de presidentsverkiezingen aanwezig blijven. België stelde voor financiering van het electorale proces 3 miljoen euro extra ter beschikking
Ministerie van Buitenlandse Zaken