Productschap Margarine


31.08.2006

Rapport 'Criteria voor duurzame biomassa productie gepresenteerd'

Op 30 augustus is het rapport "Criteria voor duurzame biomassa productie" aangeboden aan staatssecretaris Van Geel. Dit rapport bevat criteria en indicatoren om biomassa te toetsen op verschillende aspecten van duurzaamheid: milieu, welzijn en welvaart.

De criteria zijn in eerste instantie bedoeld voor inpassing in de regeling Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie (MEP) en de aanbodverplichting van biobrandstof. Op langere termijn is bredere toepassing van deze duurzaamheidscriteria wenselijk, aldus het rapport. Aanleiding voor de criteria zijn vragen van milieuorganisaties over de duurzaamheid van het toenemend gebruik van biomassa voor energietoepassingen. Het rapport is gemaakt door een projectgroep onder voorzitterschap van prof. dr. Jacqueline Cramer, waaraan enkele bedrijven, NGO's en universiteiten hebben deelgenomen.

De criteria en indicatoren zijn verdeeld in de volgende zes thema's:
* Broeikasgasbalans

* Concurrentie met voedsel, lokale energievoorziening, medicijnen en bouwmaterialen

* Biodiversiteit

* Welvaart

* Welzijn

* Milieu

Het rapport bevat basiscriteria voor 2007 en aangescherpte criteria voor 2011. Voor de meeste criteria zijn zogenaamde prestatie-indicatoren opgesteld. Waar de projectgroep dit niet mogelijk achtte, is een rapportageverplichting opgenomen.

MVO onderschrijft het belang van een duurzame ontwikkeling en heeft aan de zijlijn meegedacht over vormgeving en invulling van de criteria. MVO is verheugd dat een aantal van zijn suggesties zijn meegenomen in het eindrapport, maar heeft tegelijkertijd nog enkele kanttekeningen en vragen. Om deze onder de aandacht te brengen heeft MVO in juli een brief gestuurd aan de Commissie Cramer en in augustus aan staatssecretaris Van Geel .

Voor MVO is een van de belangrijkste aandachtspunten bij de ontwikkeling van duurzaamheidscriteria dat de ontwikkeling en implementatie daarvan in Nederland aansluit bij Europese en internationale ontwikkelingen op dit vlak. Het rapport geeft bij de uitgangspunten aan dat dit zoveel mogelijk de bedoeling is, dit blijkt echter niet helemaal uit de tekst. Zo wijkt het criterium voor biodiversiteit enigszins af van het criterium voor biodiversiteit dat is vastgesteld in de internationaal geaccepteerde Principes en Criteria voor duurzame palmolie, vastgesteld in november 2005 door de zogenaamde Roundtable on Sustainable Palm Oil (RSPO).

Overigens is de vraag wat de criteria in de praktijk gaan betekenen. Nu de MEP-subsidie waarschijnlijk wordt gestopt, kunnen de criteria nog slechts gelden voor reeds goedgekeurde projecten. Daarnaast zullen de criteria vermoedelijk gaan gelden voor de aanbodverplichting van biobrandstof voor wegtransport. Tijdens een onlangs gehouden VERNOF-bijeenkomst liet een vertegenwoordiger van het ministerie van VROM echter doorschemeren hiervoor voorlopig alleen aan een CO2-criterium te denken.

Op termijn denkt de regering ook aan het breder inzetten van de criteria. Dit moet dan wel ingepast worden in politieke en beleidsmatige kaders op nationaal, EU- en WTO-niveau, zo merkt de projectgroep in zijn conclusies op. De projectgroep merkt tegelijk op dat de voorbereiding hiervan tot dusver buiten zijn opdracht valt. Wie toetst of bepaalde producten door deze criteria worden uitgesloten van toepassing als hernieuwbare grondstof, is nog niet duidelijk. Ook het opzetten van een certificeringssysteem viel tot dusver buiten de opdracht van de projectgroep.