Vlaamse Overheid
Nieuwsbericht van de Vlaamse overheid van donderdag 31 augustus 2006
Nieuwe VREG-studie over de ontwikkeling van de prijs van elektriciteit en aardgas voor huishoudelijke en kleine verbruikers op de Vlaamse energiemarkt
De VREG stelde op de persconferentie van 31 augustus 2006 haar nieuwste rapport over de evolutie van de Vlaamse elektriciteits- en aardgasprijzen voor huishoudelijke en kleine verbruikers voor. Dit rapport analyseert de prijssituatie van juli 2006.
Samenvatting
- Een Vlaams gezin met doorsnee elektriciteitsverbruik betaalt nog steeds minder dan voor de liberalisering, ondanks oplopende olie- en aardgasprijzen;
- Voorwaarde is wel dat ze een contract afsloten met een elektriciteitsleverancier;
- Ten opzichte van de huidige niet-geliberaliseerde Waalse markt, bedraagt het voordeel voor een actief Vlaams gezin 15,08%;
- Gezinnen die met aardgas verwarmen, betalen nu gemiddeld een kwart meer dan voor de liberalisering;
- Hun voordeel ten opzichte van de niet-geliberaliseerde situatie bedraagt nog steeds ? 120 (of bijna 10%);
- België is, volgens de recentste Eurostat-studie, één van de drie Europese landen waar de elektriciteitsprijs voor gezinnen vorig jaar daalde.
Vaststellingen:
Vlaanderen ontsnapt niet aan de druk van de opwaartse evolutie van de energieprijzen op de internationale markten. Naast de oplopende koersen voor fossiele brandstoffen (vooral aardolie en aardgas), spelen ook de dalende reservecapaciteit wat elektriciteitsproductie betreft en de evolutie van de marktprijs voor verhandelbare CO2-emissierechten een belangrijke rol. In deze context zou het een vergissing zijn het succes van de energieliberalisering enkel te beoordelen op basis van de vergelijking met het prijspeil van vóór de vrijmaking. Dit succes kan best afgewogen worden door na te gaan of de concurrentie die door de liberalisering moet ontstaan tussen energieleveranciers, inderdaad een neerdrukkend effect heeft op de prijsontwikkeling.
Op basis van deze studie kunnen we nog steeds bevestigen dat de vrijmaking voor alle Vlaamse huishoudelijke afnemers van aardgas en elektriciteit dergelijk positief effect heeft. Voor elektriciteit is deze conclusie het gemakkelijkst te trekken. Het meest in het oog springende bewijs is de vaststelling dat een gezin met een doorsnee elektriciteitsverbruik nog steeds minder betaalt dan voor de liberalisering op 1 juli 2003, op voorwaarde dat dit gezin een contract met een energieleverancier aanging.
Voor aardgas is de conclusie dat de vrijmaking gunstige effecten sorteert, minder evident. Hier kan enkel naar het prijsdrukkende effect van de concurrentie verwezen worden, omdat de opwaartse tendens van de internationale markten doorgerekend is in de prijzen aan Vlaamse afnemers. Ten aanzien van vóór de vrijmaking is de factuur bij de standaardleverancier voor een doorsnee gezin dat verwarmt op aardgas hierdoor met meer dan een kwart gestegen. Datzelfde gezin doet wel nog steeds een voordeel van ongeveer ? 120 ten opzichte van de niet-geliberaliseerde referentiemarkt, indien het opteert voor de laagste beschikbare prijs in zijn netgebied.
- Eurostat studie bevestigt bevindingen VREG:
De berichtgeving over de vrijmaking van de Vlaamse elektriciteits- en aardgasmarkten blijft in grote mate van een eerder negatieve toon. Hierdoor is een klimaat ontstaan waarin de conclusies van de VREG-prijzenstudies vaak in twijfel getrokken werden. Vooral de vaststelling dat de elektriciteitsprijs voor een gezin met een doorsnee verbruik van 3.500 kWh per jaar niet gestegen is boven het prijsniveau van 1 juli 2003, datum van opening van de markt voor particuliere elektriciteitsverbruikers, stootte - en stoot - op veel scepsis. Toch wordt deze vaststelling ondersteund door de vaststellingen van Eurostat, het statistisch bureau van de Europese Unie. Geheel onafhankelijk en op basis van verschillende brongegevens, stelt Eurostat vast dat tussen 1 januari 2005 en 1 januari 2006, de prijs voor huishoudelijke elektriciteitsafnemers (typecategorie Dc, dezelfde als de VREG gebruikt als "gezin met een doorsnee verbruik") in België met 2,7% daalde.
- De evolutie van de onderdelen van de energieprijzen:
De regulering van de tarieven die door de netbeheerders van de transmissie-, distributie- en vervoernetten gehanteerd worden, is een belangrijke factor in de verklaring van het voordeel dat de vrijmaking voor de Vlaamse elektriciteits- en aardgasverbruikers meebrengt. Dat blijkt duidelijk uit de grafieken die de samenstelling van de elektriciteits- en aardgasprijzen tonen. Waar de evolutie van de onderdelen van de aardgasprijs relatief stabiel bleven, evolueerden de vervoertarieven voor elektriciteit duidelijk naar een minder belangrijk aandeel in de totale kostprijs.
- De gemiddelde verschillen nivelleren steeds meer:
Vroeger varieerde het gemiddelde voordeel ten opzichte van het standaardtarief bij het afsluiten van een contract sterk, afhankelijk van de typecategorie. In vergelijking met januari 2004 zien we dat deze verschillen tussen de categorieën veel kleiner zijn geworden. De nivellering van de verschillen wijst er op dat de nieuwe leveranciers hun prijzen afstemmen op de standaardleveranciers.
Op de aardgasmarkt blijven er wel substantiële verschillen bestaan tussen de verschillende verbruikerscategorieën, vooral tussen de gezinnen die met aardgas verwarmen en deze die aardgas enkel gebruiken om te koken en/of sanitair water te verwarmen.
- De woonplaats doet er niet meer toe voor het maximale verschil:
Het maximale voordeel dat een gezin met een doorsnee elektriciteitsverbruik kan doen t.o.v. het prijspeil van de standaardleverancier, is nu overal ongeveer gelijk, met uitzondering van het beperkte gebied van AGEM (de gemeente Merksplas). Dit is in tegenstelling tot de situatie aan het begin van de vrijmaking toen dit voordeel sterk schommelde afhankelijk van de woonplaats. Ook voor aardgas zien we (bijna) een gelijkaardige uniformiteit.
- Het sociaal elektriciteitstarief wordt minder en minder sociaal:
Doordat de dalingen van de distributienettarieven niet ten goede kwamen aan het sociaal tarief, dreigt dit het duurste tarief in de markt te worden als de huidige trend zich voortzet. Sinds begin 2005 is een gezin met een doorsnee verbruik op de vrijgemaakte markt beter af met een weloverwogen leverancierskeuze dan met het sociaal tarief. Het sociaal tarief is nu enkel voor een persoon met een verbruik van 600 kWh per jaar nog voordeliger dan het goedkoopste tarief in de markt. Voor alle andere typecategorieën is het sociaal tarief niet automatisch meer het aantrekkelijkst.
U kunt het volledige rapport terugvinden op de VREG-website www.vreg.be , onder , of via RAPP-2006-9
De volledige tekst - met grafieken - van de persmededeling vindt u onder, of via PERS-2006-9
Voor meer informatie kunt u terecht bij:
Dhr. André Pictoel, gedelegeerd bestuurder VREG, VLAAMSE REGULERINGSINSTANTIE VOOR DE ELEKTRICITEITS- EN DE GASMARKT (VREG)
Tel.: 02 553 13 79
Fax: 02 553 13 50
E-mail: andre.pictoel@vreg.be