Den Haag, 31 augustus 2006
Vragen van het lid Verbeet (PvdA) aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over
het gezondheidsrisico door kunstgrasvoetbalvelden
1.
Hebt u kennisgenomen van het bericht dat onderzoek van de afdeling Medische Milieukunde van HGM heeft uitgewezen dat zich verhoogde concentraties nitrosamines (specifiek: N-nitrosodiethylamine, NDEA) voordoen op voetbalkunstgrasvelden die zijn ingestrooid met SBR-granulaat?(1]
2.
Hoeveel kunstgrasvelden in Nederland zijn ingestrooid met SBG-granulaat? Hoe groot acht u het gezondheidsrisico bij het (frequent) spelen op dergelijke velden? Acht u het noodzakelijk gezien de onderzoeksresultaten maatregelen te nemen om langdurige blootstelling aan NDEA te voorkomen? Wat gaat u ondernemen om sporters te informeren over de mogelijke risico s die zij nemen met het sporten op deze kunstgrasvelden?
3.
Wat is de reden dat het RIVM niet eerder heeft onderzocht of zich dergelijke concentraties nitrosamines voordoen? Staat u gezien de nieuwe onderzoeksresultaten - nog altijd achter de conclusies die u trekt in antwoord op Kamervragen van het lid Van der Sande(2], met betrekking tot de mogelijke gezondheidsrisico s? Zo nee, welke nuancering brengt u aan en welke maatregelen acht u nodig om alvorens onderzoek daadwerkelijk heeft aangetoond of er wel of geen gezondheidsrisico s bestaan te voorkomen dat sporters worden blootgesteld aan mogelijk schadelijke stoffen?
4.
Hebt u kennisgenomen van het feit dat door het Italiaanse ministerie van Volksgezondheid een gebruiksverbod is afgekondigd van 350 kunstgrasvelden, omdat er kankerverwekkende stoffen gevonden werden?(3] Worden gelijksoortige velden ook in Nederland bespeeld? Welke argumentatie hebben de Italiaanse autoriteiten gehad voor dit verbod? Acht u het noodzakelijk het Italiaanse voorbeeld te volgen? Zo nee, waarom niet?
5.
Op welke termijn zal het RIVM zijn vervolgonderzoek afronden naar de verhoogde concentraties nitrosamines?
6.
Hoe oordeelt u over het feit dat HGM sportclubs adviseert nieuwe velden in afwachting van nadere onderzoeksresultaten niet in te strooien met SBR-granulaat? Acht u het noodzakelijk een dergelijk verbod voor alle clubs af te kondigen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn?
7.
Welke aangetoond veilige alternatieven zijn er voor handen voor de mogelijk gevaarlijke kunstgrasvelden die op dit moment nog altijd veelvuldig worden aangelegd? Hoe gaat u stimuleren dat sportclubs voor aangetoond veilige kunstgrasvelden kiezen, in plaats van de velden waarbij onzekerheid bestaat over de gezondheidsrisico s?
8.
Kunt u een overzicht geven van (al dan niet internationaal) onderzoek dat bij de sporters zelf is verricht naar de gezondheidsgevolgen van het spelen op kunstgras? Bent u bereid zelf een dergelijk onderzoek uit (te laten) voeren?
(1] Nader onderzoek voetbalkunstgras gewenst. D.d. 29 augustus 2006. www.arnhem.nl
(2] Vragen van het lid Van der Sande aan de staatssecretarissen van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over schadelijke stoffen in kunstgrasvelden. (Ingezonden d.d. 30 juni 2006)
(3] La Repubblica. d.d 20 april 2006
Partij van de Arbeid