arrest inzake hulp bij zelfdoding
Amsterdam, 31 augustus 2006 - De verdachte wordt ter zake van art.
294, 2e lid, Wetboek van Strafrecht (hulp bij zelfdoding) en
opzettelijk handelen in strijd met een voorschrift gesteld bij artikel
2, derde lid, van de Wet op de Geneesmiddelenvoorziening veroordeeld
tot een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan een gedeelte van vier
maanden voorwaardelijk. Hij heeft het slachtoffer informatie en/of
instructies met betrekking tot de zelfdoding verschaft en één van de
bij de zelfdoding gebruikte medicijnen verstrekt. Het verweer van de
raadsman, ertoe strekkende dat er geen causaal verband bestaat tussen
de door de verdachte aan het slachtoffer geboden hulp en die
zelfdoding, wordt verworpen. De verdachte wordt aangerekend dat hij
zich niet heeft beperkt tot het verstrekken van algemene informatie en
het verlenen van morele steun, maar het slachtoffer heeft
geïnstrueerd over de wijze waarop zij een einde aan haar leven zou
kunnen maken en haar daartoe actief een deel van de middelen te
verschaffen, terwijl hij onzorgvuldig heeft gehandeld door na te laten
ook maar enig inzicht te verkrijgen in de ernst en de duurzaamheid van
de door het slachtoffer geuite wens zichzelf van het leven te beroven.
Anderzijds heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte, die ter terechtzitting in hoger
beroep blijk heeft gegeven in te zien dat hij onjuist en strafwaardig
heeft gehandeld.
LJ Nummer
AY7270
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 31 augustus 2006 Naar boven
Gerechtelijke organisatie