Speech van de minister-president, mr. dr. Jan Peter Balkenende, voor de
Ambassadeursconferentie, Den Haag, 31 augustus 2006
1. Introductie
Dames en heren,
Het is anderhalf jaar geleden dat we elkaar in deze setting ontmoetten. Het
doet me veel plezier u allen weer te zien.
Een speciale groet aan de kersverse ambassadeur in Slowakije. Rob, zo snel
na je start in Bratislava alweer present hier op het Binnenhof: dat doet me
groot genoegen.
Een aantal van u heeft een hectische periode doorgemaakt. Ik denk
bijvoorbeeld aan onze posten in Beiroet en Damascus. Ik heb grote
waardering voor de daadkrachtige manier waarop de ambassadeurs en hun
mensen de evacuatie van de Nederlanders uit die regio hebben begeleid.
Ambassadeur Van Epen kan hier vandaag niet zijn vanwege de bijzondere
situatie in Beiroet. De gebeurtenissen in Israël en Libanon gaan mij zeer
ter harte. We betreuren dat er zoveel slachtoffers zijn gevallen, vooral
onder de burgerbevolking.
De regering heeft direct humanitaire hulp beschikbaar gesteld en minister
Bot is politiek actief geweest. Het is bemoedigend dat het staakt-het-vuren
stand lijkt te houden.
Ook andere posten in het Midden-Oosten en daarbuiten moeten hun werk doen
in woelige omstandigheden. Verschillende landen hebben te maken met
aanhoudend geweld. Ik besef dat er veel gevergd wordt van de mensen op de
desbetreffende posten. Voor hun inzet heb ik grote waardering. Neem
bijvoorbeeld een post als Kaboel.
Afgelopen weekeinde was ik in Afghanistan, voor een gesprek met president
Karzai en een bezoek aan de troepen in Tarin Kowt, Kandahar en Kaboel.
Wat me opviel, is de enorme professionaliteit van onze mensen daar. Een
sterke combinatie van Hollandse nuchterheid en betrokkenheid. Ik zag ook
hoe de drie elementen van onze benadering - diplomatie, veiligheid en
ontwikkelingssamenwerking - als raderen in elkaar grijpen en elkaar
versterken. En de post Kaboel en de BZ-medewerkers die bij de troepen zijn
gedetacheerd, spelen daarin ook een belangrijke rol.
Het zal u niet ontgaan zijn dat er ook in de Nederlandse politiek het
nodige is gebeurd deze zomer. Ik wil u daarvan graag een korte schets
geven.
Vervolgens wil ik iets vertellen over hoe Nederland er in sociaal en in
economisch opzicht voorstaat.
Relevant daarbij is ook: het beeld van Nederland in het buitenland. Ik zal
daar apart iets over zeggen.
Dan de plaats van Nederland en Europa en de plaats van Europa in Nederland.
Beide horen onlosmakelijk bij elkaar.
En tot slot een blik op internationale kwesties die ons sterk bezighouden.
2. Politieke ontwikkelingen
Dames en heren, sinds 7 juli heeft Nederland een nieuw, missionair kabinet,
steunend op CDA en VVD. Dat kabinet is gevormd nadat D66 de politieke steun
aan het vorige kabinet had ingetrokken. Niet omdat er conflicten waren over
de hoofdlijnen van beleid. Maar omdat er een verschil van inzicht was met
de D66-fractie ten aanzien van één lid van het kabinet: de minister voor
Vreemdelingenzaken en Integratie.
De verkiezingen voor een nieuwe Tweede Kamer zullen plaatsvinden op 22
november. Over een kleine drie maanden. Waarom is er dan toch gekozen voor
een missionair kabinet?
Kort gezegd: omdat 2007 geen verloren jaar mag worden. Nederland mag niet
stilzitten terwijl de wereld om ons heen juist volop in beweging is. Naast
bedreigingen zijn er juist nu ook volop kansen. Het is van groot belang dat
we die niet passief laten passeren. De wereld wacht niet op ons. Een
volwaardige, degelijke begroting is daarom essentieel.
Daar komt bij dat vanaf deze zomer een grote groep Nederlandse militairen
aan het werk is gegaan in Uruzgan. Een risicovolle missie die in Nederland
breed wordt gesteund: in de Tweede Kamer door 126 zetels. We hebben met
overtuiging onze mensen daarheen gestuurd om te helpen met versterking van
veiligheid en met wederopbouw. Zij moeten kunnen rekenen op een uitstekende
rugdekking vanuit Den Haag. Ook daarvoor is een missionair kabinet nodig.
Natuurlijk zal dit kabinet met grote zorgvuldigheid zijn werk doen.
Daadkracht kan niet zonder draagvlak. Een minderheidskabinet moet zich
daarvan continu bewust zijn.
3. Stand van het land
Dames en heren,
Tot de verkiezingen op 22 november wil het kabinet voortbouwen op het
fundament dat door het vorige kabinet is gelegd.
Sinds de vorige keer dat we elkaar spraken, anderhalf jaar geleden, heeft
het herstel in Nederland krachtig doorgezet.
Dat blijft ook in het buitenland niet onopgemerkt. Een aantal jaren terug
bleef Nederland achter bij andere Europese landen. Nu lopen we weer voorop.
Collega's spreken me daarop aan: hoe doen jullie dat in Nederland?
Vanaf het begin af aan heeft het vorige kabinet alles in het werk gesteld
om te zorgen dat Nederland goed zou kunnen aanhaken bij internationaal
economisch herstel. Daarvoor waren stevige structurele veranderingen nodig.
Die hebben we doorgevoerd. Aanvankelijk was dat soms tegen de stroom
oproeien. Maar langzaam maar zeker - toen de resultaten zichtbaar werden -
ontstond steeds meer draagvlak.
De loonkosten zijn gematigd.
Vroeg stoppen met werken wordt niet meer aangemoedigd.
De sociale zekerheid is veel activerender gemaakt. Een uitkering was voor
veel mensen een eindstation. Nu is zij een overstapstation geworden.
Behalve voor de mensen die echt niet meer kunnen werken.
Er is een nieuw, sociaal en solide ziektekostenstelsel ingevoerd. Een
stelsel waarvoor overigens ook in andere landen belangstelling bestaat.
De regeldruk wordt aangepakt.
En er is ondanks de lastige economische situatie meer geld uitgetrokken
voor kennis en onderwijs. Het onderwijs wordt verlost van de verstikkende
deken van regels. Presteren en uitblinken moeten op school geen besmette
woorden zijn.
Hervormen is moeilijk. Maar nu we er uiteindelijk samen de vruchten van
plukken, blijkt hoe belangrijk het is dat we niet de gemakkelijkste weg
hebben gekozen.
Het Nederland van augustus 2006 ziet er aanzienlijk beter uit dan het
Nederland van januari 2005. Nederland werkt weer.
Sinds de vorige keer dat we elkaar zagen vonden bijna 100.000 werkloze
Nederlanders een baan. Nederland heeft de laagste werkloosheid in de EU.
Werkgevers in de industrie zijn in twintig jaar niet zo positief geweest
over hun toekomstperspectief.
De export neemt fors toe, evenals de investeringen.
De economische groei ligt ruim boven het Europees gemiddelde.
En een begrotingsevenwicht is binnen bereik.
Het IMF spreekt van een 'sterk beleid' dat heeft bijgedragen aan het
economisch herstel.
Ook op andere gebieden staat ons land er beter voor. De criminaliteit
daalt. Meer mensen voelen zich veilig. Wachtlijsten in de zorg krimpen. De
regeldruk neemt af. De banden tussen groepen in de samenleving worden
aangehaald.
4. Beeld van Nederland in het buitenland
Natuurlijk is er nog het nodige te doen. Het versterken van vertrouwen
tussen groepen en religies blijft een voortdurende opdracht, ook voor ons
in Nederland. Dat gaat soms met vallen en opstaan.
Toch valt het me op dat het beeld dat er in het buitenland van Nederland
bestaat, niet altijd overeenkomt met de feitelijke situatie.
Er ontstaan gemakkelijk spookbeelden van een Nederland dat is losgeslagen
van zijn morele ankers. Bijvoorbeeld naar aanleiding van de
euthanasiepraktijk. Of de oprichting van een pedofielenpartij. Alsof
ouderen en kinderen hier vogelvrij zouden zijn.
Er wordt in de berichtgeving niet altijd recht gedaan aan de kenmerken van
Nederland. Een land waarin iedereen binnen de kaders van de rechtsstaat in
vrijheid zijn opvattingen mag geven, ook als die opvattingen omstreden
zijn.
Bovendien een land waarin radicale partijen geen voedingsbodem vinden.
Terwijl het aandeel nieuwkomers in onze samenleving tot de grootste van
Europa behoort.
Een land ook waarin grootschalige etnische rellen zich niet hebben
voorgedaan.
We zijn er de afgelopen jaren onvoldoende in geslaagd de verworvenheden van
de Nederlandse samenleving voor het voetlicht te brengen.
Neem bijvoorbeeld de toppositie die ons land volgens het Center for Global
Development inneemt bij de wereldwijde armoedebestrijding. Dat hebben we
niet alleen te danken aan de omvang van ons OS-budget, maar ook aan het
feit dat duurzaamheid, ontwikkelingskansen en good governance in de
haarvaten van ons beleid zitten.
Denk ook aan het succes van Nederlandse ondernemers en investeerders overal
ter wereld. En aan onze kennis en kunde op het gebied van design,
watermanagement, landbouw enzovoorts.
Ik weet dat velen van u zich in uw land van accreditatie sterk maken voor
een positief beeld van Nederland. Dat stel ik bijzonder op prijs. Ik
probeer dat zelf ook te doen in mijn contacten met buitenlandse
journalisten en collega-regeringsleiders.
We zijn vanaf de zestiende eeuw steeds een open, tolerant en constructief
land geweest. Dat kenmerkt ons en heeft voor een belangrijk deel ons succes
bepaald. Dat profiel moeten we koesteren en uitdragen. Vanuit Den Haag,
maar ook vanuit alle plaatsen op de wereld waar u werkzaam bent. Daar wil
ik nadrukkelijk uw aandacht voor vragen.
5. Nederland in Europa; Europa in Nederland
Dames en heren, ik kom op het belangrijke onderwerp 'Nederland in Europa;
Europa in Nederland'.
Ruim een jaar geleden zeiden de Franse en Nederlandse kiezers 'nee' tegen
het Grondwettelijk Verdrag. De Grote Sprong Voorwaarts waarop sommigen
hadden gehoopt, bleek niet mogelijk. Daarna heeft de Europese Raad een
bezinningsperiode ingelast en besloten de discussie over de verdragen te
laten rusten tot de zomer van 2007. Die pauze in de verdragsdiscussie
verhindert ons niet verder te denken en te handelen. We willen immers
verder met Europa, lerend van de ervaringen uit de afgelopen periode, maar
vooral ook gemotiveerd door de uitdagingen van de toekomst.
Uit verschillende onderzoeken blijkt: zeven op de tien Nederlanders vinden
het EU-lidmaatschap een goede zaak. Daarmee is Nederland in de Unie een van
de meest Europees gezinde landen.
Het 'nee' is bovendien niet alleen een Frans of Nederlands vraagstuk. Het
probleem is breder. Er is een duidelijke afstand tussen Brussel en de leef-
en denkwereld van de bevolking in veel lidstaten.
De ontwerp-Grondwet confronteerde mensen met een Europees ideaal dat te ver
af stond van hun eigen beleving.
Mensen verwachten prestaties, geen abstracties.
Ze verlangen een Europa dat toewerkt naar concrete antwoorden op
grensoverschrijdende
vragen. Ze willen oplossingen op het gebied van asielbeleid, bestrijding
van terrorisme en internationale criminaliteit, milieubescherming,
energiezekerheid en ondernemingsklimaat.
Het 'nee' is dan ook niet zomaar te vertalen als een roep om 'minder
Europa'. Het was meer een 'wake up call'. En die heeft effect gehad. Het
afgelopen jaar hebben we sterk de nadruk gelegd op een doelgericht Europees
beleid boven institutionele discussies. Bijvoorbeeld door samen met andere
landen te ijveren voor een gemeenschappelijke energiestrategie die
duurzaamheid en voorzieningszekerheid garandeert. De Europese regelgeving
wordt verminderd en verbeterd. En er is mede door onze inzet een
rechtvaardiger begroting uit de bus gekomen.
Subsidiariteit en proportionaliteit waren natuurlijk al langer leidende EU-
principes. Maar ik merk dat het afgelopen jaar het werken eraan echt in een
stroomversnelling is gekomen.
Sterkere samenwerking is nodig op die terreinen waar we alleen samen tot
resultaten kunnen komen. Maar zaken die landen heel goed zelf kunnen
regelen, moeten we niet via de band van Brussel aanpakken.
Een punt van zorg voor veel Nederlanders is de uitbreiding van de Unie. Met
de toetreding van nieuwe landen worden stabiliteit en welvaart verbreed.
Maar onzorgvuldige stappen kunnen de Europese constructie ondergraven.
Vandaar de Nederlandse inzet om zeer strak de hand te houden aan de
criteria voor toetreding. Dat is essentieel om het draagvlak voor
uitbreiding te behouden.
We hoeven ons absoluut niet te schamen voor wat de EU tot nu toe heeft
gepresteerd. Samenwerking en regelgeving binnen de Europese Unie hebben ons
continent stabieler, schoner, gezonder en welvarender gemaakt. Maar bij die
constatering kunnen we het niet laten. Alleen door verdere concrete
verbeteringen kunnen we van de EU ook in de 21ste eeuw een succes maken.
Op langere termijn zullen verdragsveranderingen onvermijdelijk zijn om de
Unie slagvaardig en transparant te houden.
In dat proces zal Nederland zich richten op veranderingen die aansluiten
bij de concrete Europese beleidsagenda en niet op grote institutionele
sprongen voorwaarts die onvoldoende draagvlak onder de bevolking krijgen.
Nederland moet zich goed en constructief laten gelden in Europa. Maar dat
kan alleen als Europa ook goed doorwerkt in Nederland. Het vorige kabinet
heeft een aantal maatregelen genomen dat daar op is gericht. Europa, dat
zijn niet 'zij daar in Brussel'. Europa, dat zijn we zelf.
Betrokkenheid van de mensen in Nederland bij hun Europese omgeving begint
met aandacht in het onderwijs. Daarom maakt de Europese samenwerking vanaf
het aanstaande schooljaar structureel onderdeel uit van het reguliere
onderwijsprogramma.
Van groot belang is ook een vroege politieke sturing ten aanzien van
Europese voorstellen. Een open debat over de afwegingen die we maken is
nodig, ook voor het draagvlak. Een tijdige, duidelijke inzet van Nederland
is noodzakelijk om goede resultaten te behalen in het
onderhandelingsproces.
De minister-president heeft daarbij een belangrijke rol, alleen al door
zijn lidmaatschap van de Europese Raad. Daarom zijn mijn agenderende en
regisserende mogelijkheden versterkt. Grootschalige organisatorische
verschuivingen zijn niet aan de orde. De eerste verantwoordelijkheid voor
de nationale EU-coördinatie blijft gewoon waar ze is: bij Buitenlandse
Zaken. Wel wordt het samenspel met AZ intensiever. Dat is goed; zo maken we
elkaar krachtiger.
6. Nederland als constructieve partner in de wereld
Dames en heren, de verantwoordelijkheid van Nederland gaat verder dan
Europa. Als constructieve partner in multilaterale organisaties wil
Nederland nadrukkelijk aandeelhouder zijn in de internationale rechtsorde.
Hoezeer die ook onder druk staat in bepaalde regio's.
Niet alleen met mooie, morele woorden vanuit de fauteuil. Ook met concrete
daden. Dat laten we zien in Midden- en Zuid-Afghanistan waar 1400
Nederlandse militairen aan de frontlijn staan van orde, veiligheid en
wederopbouw. Een missie met grote risico's. Daar zijn we eerlijk in. Twee
militairen zijn bij een ongeval om het leven gekomen. Maar ook een missie
die door een overgroot deel van ons parlement wordt gesteund. Een missie
van groot belang voor de wereldwijde strijd tegen het terrorisme.
In de Nederlandse aanpak grijpen defensie, buitenlandse zaken en
ontwikkelingssamenwerking in elkaar. President Karzai sprak afgelopen
zaterdag ook expliciet zijn grote waardering uit voor onze inspanningen en
onze benadering.
We kunnen veiligheid en ontwikkeling versterken door vertrouwen te winnen.
Dat kan niet zonder dialoog. Die insteek ligt ten grondslag aan onze
contacten, ook met de islamitische wereld. Niet voor niets ben ik eerder
dit jaar tijdens bezoeken aan India en Indonesië in gesprek gegaan met
islamitische studenten.
Nederland geldt als de beste partner in ontwikkeling ter wereld en dat is
iets om trots op te zijn. Die positie hebben we ook te danken aan het werk
dat u op de posten verzet. Ik heb daarvoor grote waardering.
7. Afsluiting
Dames en heren, ons land staat er na een aantal moeilijke jaren weer sterk
voor. Op het gelegde fundament moeten we de komende periode verder bouwen.
Niet angstig en in onszelf gekeerd. Maar open en zelfbewust. Binnen de
eigen grenzen en daarbuiten.
Daarbij hebben we u hard nodig. U bent onze ogen en oren, maar ook vaak
onze mond en handen in het buitenland. Dat vergt een gedegen inzicht in de
situatie in uw gastland, maar ook een scherp beeld van de politieke en
maatschappelijke situatie in Nederland.
Daarom vind ik deze ontmoetingen en het idee van een jaarlijkse
werkconferentie uitstekend. Ik heb er alle vertrouwen in dat we ook de
komende periode weer kunnen rekenen op uw energie, kennis en creativiteit.
En ik zal me er sterk voor inzetten dat we elkaar volgend jaar, in een
nieuwe kabinetsperiode, opnieuw zullen treffen.
Ministerie van Algemene Zaken