Kleine projectontwikkelaars van belang voor behoud karakteristieke panden
Datum: 30 augustus 2006
Dit is de uitkomst van een onderzoek uitgevoerd door de
Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde van de Rijkuniversiteit
Groningen. In Groningse dorpen verpauperen karakteristieke panden die
geschikt zijn voor bijvoorbeeld kleinschalige winkelobjecten of
woondoeleinden. Voor woningbouwcorporaties en grote
projectontwikkelaars die de bouwmarkt in Noord Groningen domineren
lijken deze panden niet interessant. Voor kleine projectontwikkelaars
kan dit een gat in de markt betekenen.
Eén van deze kleine projectontwikkelaars, gespecialiseerd in de
herbestemming van karakteristieke panden, is Heerenhuys. Heerenhuys
wil graag karakteristieke panden een nuttige bestemming geven, zoals
een woonvorm met zorg, startersappartementen, combinaties van wonen en
werken, tijdelijk verblijf voor werknemers uit het buitenland of het
westen, combinaties met commerciële ruimten op de begane grond en
appartementen op de verdiepingen. De bouwkundestudent Willem Straat
heeft daarom de mogelijkheden voor kleine projectontwikkelaars
onderzocht om toe te treden op de markt van leegstaande
karakteristieke panden in kleine dorpen in Noord Groningen. Hij heeft
hiertoe interviews gehouden en beleidsdocumenten geanalyseerd.
In de nota Bouwen en Wonen stelt de provincie gemeenten verplicht om
een woonplan op te stellen. Om de woonplannen te realiseren sloten
gemeenten de afgelopen jaren convenanten met corporaties. Voor deze
constructie werd gekozen, omdat men dacht dat corporaties de
deskundigheid bezaten om de woningbouwopgave binnen vier jaar te
realiseren en omdat corporaties hoogwaardige woonkwaliteit hoog in het
vaandel houden. Hiermee stapten gemeenten af van de invoering van een
ontwikkelingsmaatschappijmodel, waarbij corporaties samen met bouwers,
makelaars en projectontwikkelaars het woonplan zouden realiseren en
gaven zij de contigenten in handen van de corporaties.
De convenanten tussen gemeenten en woningbouwcorporaties hebben tot
spanningen op de woningmarkt in Noord Groningen geleid. Vanuit
gemeenten werd aangestuurd op inbreiding voor uitbreiding. Corporaties
gaven aan moeite te hebben met het vinden van geschikte
inbreidingslocaties. Ook hebben de corporaties de opgave aan
nieuwbouwproductie niet gehaald. Van de ruim 1700 vastgelegde woningen
in de woonplannen zijn er nog geen 500 gerealiseerd.
Het onderzoek laat zien dat met behulp van het zogenaamde groen
lichtmodel Heerenhuys in staat is om te beoordelen of een pand wel of
niet voldoende herontwikkelingspotentie heeft en dat Heerenhuys in
staat is om voldoende inbreidingslocaties te vinden. Hierdoor kan zij
een meerwaarde opleveren ten behoeve van de woningbouwopgave in de
provincie Groningen.
Om de leegstaande objecten in kleine dorpen een nuttige bestemming te
geven moet Heerenhuys allereerst als gesprekspartner van lokale
bestuurders worden gezien. Dit werd de afgelopen jaren bemoeilijkt
door het uitvoeringsconvenant tussen gemeenten en corporaties.
Inmiddels lijken provincie en gemeenten het belang van kleine
projectontwikkelaars voor het behoud van karakteristieke panden steeds
meer in te zien. Ook woningbouwcorporaties lijken het belang van
derden in te gaan zien. Zo meldde de directeur van Nijestee onlangs
dat corporaties behoefte hebben aan meer spelers. Spelers met
initiatief en geniale invallen. Wellicht bieden dergelijke openingen
kleine projectontwikkelaars meer mogelijkheden om leegstaande
karakteristieke panden een nuttige functie te geven, waardoor de
verpaupering van deze mooie karakteristieke panden wordt tegengegaan.
Noot voor de pers
Informatie over het onderzoek:
- drs. Elise Kamphuis, coördinator Wetenschapswinkel Economie &
Bedrijfskunde, tel. (050)3637182, e-mail: ebwinkel@rug.nl (werk), of
tel. (050)3091572 (privé)
- drs. Willem Straat, e-mail, straatwillem@hotmail.comtel 0595-413716
(privé) of 06 42113492 (mobiel)
Rapportgegevens:
- Willem Straat, Herbestemming van karakteristieke objecten in Noord
Groningen, Groningen: Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde,
Publicatiereeks Wetenschapswinkel Economie & Bedrijfskunde EC 172,
ISBN 10: 90-5803-064-4, ISBN 13: 978-90-5803-064-1.
Rijksuniversiteit Groningen