Gemeente Ermelo
HET HUISHOUDBOEKJE VAN DE GEMEENTE
Gemeenten in Nederland voeren vele taken uit. Dit kost deze gemeenten
geld. En wie geld uitgeeft, moet ook inkomsten hebben. Immers, ook
voor gemeenten geldt dat het huishoudboekje moet sluiten.
De inkomstenbronnen van de gemeenten zijn in drie onderdelen uit te
splitsen, te weten:
1. de eigen inkomstenbronnen, zoals de belastingen (OZB,
toeristenbelasting) en overige heffingen (rioolrecht, afvalstoffen
en legesheffingen)
2. de algemene uitkering uit het gemeentefonds
3. de specifieke uitkeringen voornamelijk van departementen,
provincies, ed.
Gemeentefonds
De belangrijkste inkomstenbron van gemeenten is de algemene uitkering
uit het gemeentefonds. Dit is de uitkering die de gemeenten van de
rijksoverheid uit Den Haag ontvangen. Het recht van gemeenten op de
algemene uitkering is geregeld in de Financiële-Verhoudingswet. Het
rijk stort jaarlijks geld in het gemeentefonds. Dit kunnen algemene
gelden zijn, maar ook specifieke gelden die worden toegevoegd als
gevolg van bijvoorbeeld taakoverheveling naar gemeenten. Over 2006
wordt er ± 13 miljard door het rijk in het gemeentefonds gestort.
Verdeelsystematiek
De uitkering van het gemeentefonds wordt via een ingewikkelde
verdeelsystematiek met objectieve verdeelmaatstaven verdeeld over alle
Nederlandse gemeenten. Uitgangspunt is daarbij dat gemeenten in staat
worden gesteld bij een gelijke belastingdruk een gelijkwaardig
voorzieningenniveau te leveren. Momenteel zijn er ongeveer 50
verdeelmaatstaven. Bijvoorbeeld: aantal jongeren, schoolleerlingen,
bijstandsontvangers, huishoudens met een laag inkomen, woonruimten,
oppervlakte bebouwing, hectare land en bodemgesteldheid. Een paar keer
per jaar worden deze verdeelmaatstaven herzien. Dit gebeurt meestal in
mei en in september. De gemeenten kunnen dan berekenen hoeveel zij van
het rijk zullen ontvangen.
Keuzes
De algemene uitkering is vrij besteedbaar. Dit betekent dat gemeenten
zelf kunnen beslissen hoe zij de ontvangen gelden inzetten. Dus welke
taken zij daarmee bekostigen. Het rijk legt dus geen verplichtingen op
hoe de algemene uitkering ingezet moet worden. Wel is het zo dat
gemeenten verplicht zijn om bepaalde taken uit te voeren en daar dus
uitgavenbudgetten voor beschikbaar te stellen. Denk daarbij
bijvoorbeeld aan groot onderhoud wegen, openbare verlichting en straks
de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Dit staat echter los van
de ontvangen algemene uitkering. Gemeenten mogen, binnen bepaalde
wettelijke kaders, beslissen om meer of minder aan de uitvoering te
doen. Een gemeente op de Veluwe die uit een aantal kleine kernen
bestaat voert een ander beleid dan en kent andere problemen dan een
stad waar mensen dichter op elkaar wonen. Verschillen tussen gemeenten
worden ook veroorzaakt door andere voorkeuren van de bevolking. Kiest
de ene gemeente voor de verhoging van de leefbaarheid in de wijken in
een naburige gemeente wil men het geld liever besteden aan het
opknappen van een gedeelte van zijn binnenstad. Het maken van die
keuzes is de taak van het gemeentebestuur.
Ook voor de gemeente Ermelo is de algemene uitkering de belangrijkste
inkomsten bron. Voor het jaar 2006 wordt een algemene uitkering
verwacht van ongeveer 18 miljoen. Afgezet tegen de omzet van Ermelo (=
± 40 miljoen) blijkt dat 45% van de Ermelose uitgaven wordt gedekt uit
de ontvangen algemene uitkering.