huisvesting statushouders zet door
Inhaalslag huisvesting statushouders zet door
29-8-2006 -
De Utrechtse gemeenten huisvestten in de eerste helft van 2006 meer
statushouders dan vereist. Daarmee loopt de achterstand uit het
verleden terug. Dat blijkt uit de halfjaarlijkse rapportage van de
provincie Utrecht. Drie gemeenten lopen voor op hun taakstelling, één
is op schema en zestien gemeenten hebben in de meeste gevallen een
lichte achterstand. Bij een aantal gemeenten is de huisvesting
problematisch. De provincie intensiveert het contact met deze
gemeenten.
Op basis van de Huisvestingswet ziet de provincie toe of gemeenten
(uitgezonderd de BRU-gemeenten) de targets van het Rijk halen wat
betreft huisvesting statushouders. De provincie rapporteert twee maal
per jaar en stuurt de cijfers naar de minister van VROM.
In de eerste helft van 2006 kregen 140 statushouders huisvesting in de
provincie, 27 meer dan vastgelegd in de taakstelling. Van de twintig
gemeenten die daar zorg voor dragen, hebben er twee een flinke
voorsprong (Veenendaal en Woudenberg), één een kleine (Montfoort), één
loopt precies in pas (Abcoude), acht hebben een achterstand van minder
dan zes statushouders en acht hebben een achterstand van meer dan zes
statushouders. Van deze laatste groep is vooral die van de gemeenten
Woerden (18), Amersfoort (17), Soest (16) en Utrechtse Heuvelrug (16)
fors te noemen. De gemeente Woerden heeft de achterstand bij aanvang
van 2006 grotendeels weggewerkt, maar loopt daardoor achter op de
taakstelling van 2006. Ook Amersfoort heeft de achterstand uit 2005
weggewerkt en deels de taakstelling van de eerste helft van 2006
gerealiseerd. Daarnaast heeft de gemeente te maken met zelfstandige
huisvesting door statushouders. Als grote gemeente is Amersfoort tot
nu toe in staat gebleken voldoende statushouders te huisvesten. De
Utrechtse Heuvelrug, per 1 januari 2006 ontstaan uit samenvoeging van
de gemeenten Amerongen, Doorn, Driebergen, Maarn en Leersum, had te
kampen met aanloopproblemen. Inmiddels zijn er het afgelopen half jaar
achttien personen gehuisvest, is er voor vijf personen zeker
huisvesting en voor nog eens twee personen zeer waarschijnlijk.
Overigens zijn genoemde cijfers afkomstig van gegevens van het
centraalorgaan opvang asielzoekers (COA). De eigen gemeentelijke
rapportages schetsen een gunstiger beeld. Bij gemeenten die hun
taakstelling niet halen, vindt bestuurlijk overleg plaats. Sorteert
dat geen effect, start een taakverwaarlozingsprocedure. De provincie
neemt de huisvesting van de statushouders dan over op kosten van de
gemeente in kwestie. Tot op heden heeft dit niet plaatsgevonden.
Meer informatie: Hans Buskes, telefoon 030 258 3207
Provincie Utrecht