Gemeente Utrecht
2006 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
77 Vragen van mevrouw M.C. Mos en mevrouw mr. M. Schuring
(vragen binnengekomen op 7 juli 2006
en antwoorden door het college verzonden op 29 augustus 2006)
Via schoolmedewerkers krijgt GroenLinks signalen over het gemeentelijke voornemen om de 23 zorgnetwerken op buurt en wijkniveau op te heffen. Ook wel bekend onder de naam 12- en 12+ overleggen. In deze buurtgerichte netwerken, waarin de scholen een prominente plek innemen, worden kinderen met probleemsituaties besproken en wordt zo nodig zorg geregeld.
In plaats van de 23 buurtnetwerken zouden er 6 wijkteams komen voor de hele stad, zogeheten Multidisciplinaire Beoordelingsteams.
GroenLinks hecht veel waarde aan de buurtgerichte netwerken. Het is kleinschalig, bevordert samenwerking in de wijk en draagt bij aan het versterken van de lokale infrastructuur.
De buurtnetwerken passen in de brede scholen benadering en in het gedachtegoed van de landelijke Operatie Jong waarin scholen als vindplek worden aangemerkt om kinderen in probleemsituaties tijdig op te sporen. Onze angst is dat bij vervanging van de buurtnetwerken door grootschaliger Multidisciplinaire Beoordelingsteams, de zorg meer op afstand komt te staan en de scholen minder gebruikt worden als centrale plek voor het vinden en aanpakken van welzijn- en gezondheidsproblemen van kinderen. Het is jammer dat steeds weer goed draaiende netwerken worden ingeruild voor nieuwe netwerken, waardoor veel kennis en expertise over kinderen in de buurt verloren gaat.
Dit leidt bij de fractie van GroenLinks tot de volgende vragen:
1. Kloppen de signalen dat de buurtnetwerken jeugd worden opgeheven en vervangen door Multidisciplinaire Beoordelingsteams?
De signalen kloppen.
Momenteel ligt er in de stad een dubbele structuur voor het signaleren en beoordelen van opvoed- en opgroeiproblemen. Er is een structuur rondom de welzijnssector bestaande uit buurtnetwerken (0-12) en wijknetwerken (> 12 jaar). Daarnaast ligt er een structuur rondom het onderwijs: Weer Samen Naar School platformen (po), zorgbreedte commissies (vmbo) en Zorgadviesteams (ZAT's, in oprichting bij de ROC's).
Uit onderzoek is gebleken dat de efficiëntie en effectiviteit van de buurt- en wijknetwerken verbeterd moet worden. Daarnaast trekt de dubbele structuur een grote wissel op de inzet van met name Bureau Jeugdzorg, de jeugdgezondheidszorg en de politie. Dit alles was aanleiding om in samenspraak met de maatschappelijke partners een nieuwe structuur te ontwikkelen.
Er komen in de stad 6 zgn. Multidisciplinaire Beoordelingsteams (MBT's) waar professionals hun signalen kunnen inbrengen. Doel van de MBT's is multidisciplinaire probleemverkenning vanuit een gezinsbenadering, beoordelen van het signaal en toeleiden naar zorg. Voorop staan kwaliteit en snelheid. Het MBT wordt bemand door twee zorgtoeleiders: een (ortho)pedagoog en maatschappelijk werker en wordt ondersteund door een administratief medewerker. Deze MBT's komen in de plaats van de bestaande buurt- en wijknetwerken jeugdhulpverlening en werken wijkgericht
Aan ons college zal in september/oktober een voorstel worden voorgelegd om Multidisciplinaire Beoordelingsteams (MBT's) per 1-1-2007 stadsbreed in te voeren. De Commissie MO zal daarna z.s.m. worden geïnformeerd.
2. Bent u met GroenLinks van mening dat problemen van kinderen het beste via scholen in wijk- en buurtverband gesignaleerd en aangepakt kunnen worden?
Daar zijn we het mee eens, de aanpak van problemen van jeugdigen blijft verankerd in de wijk met de invoering van de MBT's. Scholen hebben een interne zorgstructuur. Daar worden signalen besproken en voor zover mogelijk verholpen. Als de problematiek de interne zorgstructuur van de school overstijgt worden signalen doorgegeven aan het MBT. De zorgtoeleiders van het MBT beoordelen het ingebrachte signaal, stellen in overleg met relevante partners een diagnose, dragen er zorg voor dat de jeugdige de juiste hulp krijgt en monitoren deze hulp. De hulp zal daar waar mogelijk in de wijk worden aangeboden. Sommige hulp is echter stedelijk georganiseerd zoals de Jeugd-ggz (Altrecht), Centrum Maliebaan en Bureau Jeugdzorg.
3. Klopt het gerucht dat de deelname van scholen aan de buurtnetwerken vanaf 1 augustus niet meer gefinancierd wordt?
Dat klopt. De deelname van de scholen werd gesubsidieerd vanuit middelen voor Lokaal Onderwijs Achterstanden beleid. Deze middelen gaan per 1 augustus niet meer naar de gemeenten maar rechtstreeks naar de schoolbesturen. Volgens de gemeentelijke Algemene Subsidieverordening en de Algemene Wet Bestuursrecht dienen uitvoerende organisaties tijdig (minimaal 1 jaar van te voren) op de hoogte te worden gesteld van beëindiging van subsidie. Dit is gebeurd.
De inzet van scholen in de nieuwe structuur van MBT gaat ook op een minder arbeidsintensieve manier verlopen (zie vraag 4). De interne zorgstructuur op scholen wordt verstevigd. Hiervoor zijn ook middelen vanuit het Rijk ter beschikking gesteld aan de schoolbesturen.
4. Welke rol hebben scholen op wijk- en buurtniveau straks nog in de signalering en aanpakking van welzijn- en gezondheidsproblemen van kinderen?
Scholen kunnen via een goede eigen interne zorgstructuur veel (enkelvoudige) problemen van jeugdigen aanpakken.De intern begeleider en de schoolmaatschappelijk werker hebben hierin een grote rol. Zie verder antwoord op vraag 2.
---- --