Gemeente Utrecht

Gemeente Utrecht: schriftelijke vragen van mevrouw G.A. Oskam

(vragen binnengekomen op 26 juli 2006
en antwoorden door het college verzonden op 29 augustus 2006)

De antwoorden die het college gegeven heeft op onze schriftelijke vragen 2006/70 stellen de D66-fractie bijzonder teleur. De antwoorden blinken uit door nietszeggendheid en desinteresse. Van een college met daarin een partij die onder meer zich ooit heeft laten voorstaan op het begrip "duurzaam" bouwen van bijvoorbeeld Leidsche Rijn, had de D66-fractie bepaald meer verwacht. Verder mogen wij ervan uitgaan dat dit college, net als D66, het belangrijk vindt dat bewoners geen onnodig hoge stookkosten hebben door eventuele "lekkages" van warmte, zoals in de Haagse Vinex-wijken gedeeltelijk wel is geconstateerd door het Haags Milieucentrum.

Gezien een aantal recente voorbeelden in de gemeente Utrecht waarbij door slechte en slordige nieuwbouw vervelende consequenties optraden voor bewoners, gebruikers en omwonenden, lijkt het D66 dat meer aandacht voor controle op zijn plaats is. Zoals in onze vorige vragen gememoreerd vindt deze controle in andere gemeentes (waaronder Alkmaar) wel plaats. Ook de gemeente Ede is hier wel mee bezig. Daar probeert men het begrip "duurzaam" bouwen te concretiseren door onder meer een relatief goedkoop, gecombineerd thermografisch en infrarood onderzoek te laten uitvoeren en bouwprojecten op deze basis te begeleiden door de firma Isofast uit Zeewolde.

Op basis van de antwoorden van het college, verzoekt de D66-fractie derhalve gedegen antwoord op de volgende vragen:


1. Hoe belangrijk vindt het college de milieunormen, toegankelijkheidseisen voor mensen met een functiebeperking en andere eisen voor nieuwbouwprojecten?

Wij vinden dit belangrijk.


2. Hoeveel inspecteurs heeft de gemeente in dienst?

Bij de afdeling Bouwbeheer werken 35 inspecteurs in het toezicht op de bouw.


3. U schrijft dat de controle niet op alle aspecten op eenzelfde niveau kunnen worden gecontroleerd. Welke aspecten worden op welk niveau gecontroleerd, wat is er daar de uitkomst van en hoe wordt geselecteerd welke aspecten op welke niveauŽs worden gecontroleerd?

Wij hebben er voor gekozen om het Landelijke Toezichtsprotocol, gemaakt door de Vereniging BWT Nederland toe te passen. Dit protocol beschrijft wat een toezichthouder moet controleren op de bouw, bevat objectieve criteria en zorgt ervoor dat de resultaten van de controles traceerbaar worden vastgelegd. De redenering achter het landelijke toezichtprotocol is dat een 100% controle zowel organisatorisch als financieel niet haalbaar is en dat er daarom keuzes moeten worden gemaakt. Dit toezichtprotocol houdt namelijk al rekening met ons college-uitgangspunt om bij de inzet van de beperkte inspectiecapaciteit prioriteit te geven aan de veiligheidsaspecten met betrekking tot constructie en brand. Deze keuzes zijn gemaakt aan de hand van een objectieve risicoanalyse. De prioriteiten die het resultaat zijn van de gemaakte keuzes, worden vastgelegd in de toezicht matrix. Er zijn vijf niveau's waarop gecontroleerd wordt te weten: S. Steekproefgewijs

1. Visuele controle (quick scan)

2. Beoordeling van hoofdlijnen en hoofdaspecten
3. Beoordeling van hoofdlijnen en kenmerkende details
4. Integrale controle van alle onderdelen.
Deze matrix wordt ondersteund door het ministerie van VROM. Dit systeem biedt de mogelijkheid om een indicatie te verkrijgen van de benodigde personeelscapaciteit bij de gekozen diepgang van toezicht. In de bijlage vindt u de toezicht matrix.


4. Op welk niveau worden de toegankelijkheidseisen voor mensen met een functiebeperking gecontroleerd?

Deze eisen worden standaard gecontroleerd op hoofdlijnen en de kenmerkende details.


5. U schrijft "de meeste aspecten worden standaard gecontroleerd." Welk niveau is standaard? Vindt u dit voldoende?

Hiermee wordt bedoeld dat de aspecten altijd in de bouw gecontroleerd worden en niet steekproefgewijs. Bij de aspecten die altijd gecontroleerd worden, verschilt het niveau van controle wel.


6. Er zijn op verzoek van de gemeente geen infraroodopnames toegepast, schrijft u. Waarom niet?

Het toepassen van infrarood opnames brengt extra kosten met zich mee. In het kader van het bouwtoezicht zien wij op dit moment geen redenen om deze extra kosten te maken. Zeker niet gezien het feit dat er toezicht wordt gehouden volgens het Landelijk toezichtsprotocol.


7. Een ontwikkelaar heeft incidenteel dit wel gedaan. Waarom en wat was daarvan het resultaat?

Het uitvoeren van infrarood opnames is niet op verzoek van de gemeente gedaan. Het is ons dan ook niet bekend waarom deze opnames zijn uitgevoerd en wat de resultaten waren.


8. De gemeente heeft niet de bevoegdheid om infraroodopname verplicht te stellen. Heeft u ook niet de wens om incidenteel te onderzoeken of woningen voldoende energiebesparend worden opgeleverd, waarbij natuurlijk er ook sprake van gezond wonen moet zijn?

De gemeente hanteert het Landelijk Toezichtsprotocol zoals dit door de Vereniging BWT Nederland is opgesteld. Het ministerie van VROM ondersteunt dit toezichtsprotocol. De nadruk wordt hierbij meer gelegd op brand- en constructieveiligheid. Wij hebben op dit moment geen wens om incidenteel onderzoek te laten plaatsvinden.


9. Op basis waarvan heeft u de indruk dat in 10 tot 15% van de gevallen er fouten voorkomen?

Deze percentages zijn gebaseerd op datgene wat de inspecteurs buiten tijdens het toezicht op de bouwwerkzaamheden constateren.

Vervolgens heeft de D66-fractie nog aanvullende vragen:


10. Kent u de methode om een gecombineerd thermografisch/infrarood onder zoek te laten plegen, zoals dat in Ede het geval is?

Ja.


11. Bent u bereid om een streekproef te houden via bijvoorbeeld deze methode in een nieuwbouwproject?

Nee. Wanneer een steekproef wordt gehouden dient er ook een gevolg te worden gegeven aan de resultaten van het onderzoek. Wij zijn van mening dat de gemeente niet verantwoordelijk is voor eventuele lekkages in de bouw maar de ontwikkelaar. Om deze reden zal de gemeente dan ook geen actie uitvoeren naar aanleiding van de steekproef. Slechts meewerken aan de steekproef voor het doen van een steekproef ligt niet op onze weg.


12. Heeft u contact opgenomen met de gemeente Den Haag over de geconstateerde ÂŽlekkagesÂŽ in Vinex-locaties als het Wateringse Veld?

Nee.


13. Zo ja, welke consequenties heeft u hieruit getrokken?

Niet van toepassing.


14. Zo nee, waarom niet?

Wij zien geen aanleiding aangezien deze aanpak niet past in de systematiek van ons toezicht. Dit ligt meer op de weg van de ontwikkelaar en de aannemer omdat die verantwoordelijk zijn voor de kwaliteit van de bouw.